Your cart is currently empty!
Tag: infrastructuur
-
Brussel: nodige investeringen botsen op financieel keurslijf

Kortenbergtunnel in Brussel. Foto: Wikimedia Begin dit jaar publiceerde het Federaal Planbureau zijn vooruitzichten: het begrotingstekort op federaal vlak zou dit jaar oplopen tot 7,5 miljard euro. Volgend jaar wordt dat al 9,6 miljard. In mei kwam het CERPE (Centre de Recherches en Economie Régionale et Politique Economique) van de universiteit van Namen met begrotingsvooruitzichten voor het Brussels Gewest. De volgende regering beschikt er over geen enkele marge voor de nodige publieke investeringen en de schuldenberg zal verdubbelen van 4 tot 8 miljard euro tussen 2019 en 2024!
door Nicolas Menoux (Brussel)
In het kader van het Europees Stabiliteits- en Groeipact moeten de verschillende regeringen hun begroting aan de Europese Commissie voorleggen. Dit mechanisme zorgt ervoor dat besparingen op alle machtsniveaus worden toegepast. Het wordt door gevestigde politici gebruikt als excuus voor hun asociaal beleid: ‘het moet van Europa’. Gezien de reeds geplande investeringen in Brussel (275 miljoen in 2018 en bijna het dubbele daarvan dit jaar), laat het Europees toezicht geen marge voor andere investeringen. Tenzij huidige projecten, zoals de renovatie van tunnels of de uitbreiding van de metro, worden afgeblazen.
Het probleem is niet nieuw en is diepgaand: het is een resultaat van decennialang gebrek aan middelen en investeringen. Het besparingsbeleid is een transfer van publieke middelen van de gemeenschap naar de winsten van de grote bedrijven of de redding van de banken. De overheidsinvesteringen in België zijn op 25 jaar tijd gehalveerd. Om het niveau van de jaren 1970 te behalen, zou een investering van 15 tot 20 miljard euro per jaar nodig zijn!
Beperkte middelen, maar grote noden. Brussel stort letterlijk in
De zinkgaten als gevolg van verouderde waterleidingen in Brussel illustreren de uitdagingen. Watermaatschappij Vivaqua wil 1,1% van het distributienet en 1,3% van het rioleringsnet renoveren tegen 2024. Dat is erg bescheiden, maar zelfs dan moet elk jaar 85 miljoen euro gevonden worden zodat de schuld niet toeneemt. Daarom wordt nu een stijging van de waterfactuur overwogen. Er zijn plaatsen tekort in de kinderopvang, in de sociale huisvesting, in de scholen. In musea dreigen collecties verloren te gaan door vochtigheid in kelders en de Brusselse tunnels zijn onveilig. Er zijn dus ernstige tekortkomingen inzake infrastructuur.
Het gebrek aan publieke middelen treft ook het personeel: gebrek aan collega’s, hoge werkdruk, lage lonen, … De vakbonden van de lokale en regionale besturen in de hoofdstad voeren al een jaar campagne voor onder meer een loonsverhoging met 10% en de afschaffing van de laagste loonschaal. Er volgden ook acties van het personeel van de ziekenhuizen tegen het gebrek aan collega’s. Tenslotte wees de internationale beweging van jongeren tegen de gevolgen van klimaatverandering op de noodzaak van publieke investeringen in ecologische transitie, bijvoorbeeld in openbaar vervoer.
Het financieel keurslijf doorbreken!
Wij zijn voorstander van een politiek programma dat uitgaat van de behoeften en vervolgens zoekt naar de middelen om dit mogelijk te maken. Na jaren van verwaarlozing hebben we een radicaal plan van publieke investeringen nodig. De vele tekorten leiden tot een debat over de beperkte middelen, onder meer in de onderhandelingen voor de vorming van een regering. Dit biedt belangrijke kansen voor links om een perspectief te vestigen dat niet vertrekt van de vrijwillig opgelegde beperkte middelen. Om de belangen van de bevolking voorop te stellen, is een breuk met het financiële keurslijf nodig.
Geconfronteerd met een gebrek aan publieke middelen wordt uitgekeken naar publiek-private samenwerking of privatiseringen. Er zal echter geen oplossing komen op basis van de hebzucht van bedrijven die enkel uit zijn op maximale winsten. Kunnen we rekenen op een versoepeling van de strikte begrotingsregels voor de broodnodige investeringen? Die kans is klein, maar zelfs dan nog blijven de problemen van het gebrek aan personeel, de looneisen, … botsen op de beperkte middelen.
We zijn het eens met de PVDA als die uitlegt dat we moeten “breken met de opgelegde besparingsregels zodat we kunnen investeren in de sociale en ecologische noden.” Het programma en de verkiezingscampagne moeten de kiezers en de werkende klasse voorbereiden op de uitdagingen die daarmee gepaard gaan.
Een linkse regering die met de begrotingsregels wil breken, zal een stevige krachtsverhouding nodig hebben onder de bevolking. Een verkiezingscampagne moet dat populariseren en op die manier illusies rond electorale beloften vermijden. Een dergelijke benadering baseert zich op collectieve strijd voor de niet-betaling van de publieke schulden, het onder publiek bezit plaatsen van de banken en de sleutelsectoren van de economie met democratische controle van de gemeenschap. Zo worden de middelen niet ingezet voor speculatieve investeringen en verdwijnen ze niet in de zakken van de aandeelhouders, maar worden ze gebruikt om de broodnodige publieke investeringen te financieren.
-
Meer publieke investeringen nodig in erfgoed en infrastructuur

Foto door GodefroyParis — vanop WikimediaCommons, CC BY-SA 4.0, Link Jarenlang wordt er al bespaard op de levensstandaard van de gewone werkenden en hun gezinnen, maar ook op openbare diensten en op investeringen in infrastructuur. Dit leidt tot een toename van het aantal incidenten. Bij ons waren er onder meer de afbrokkelende Brusselse tunnels of de insijpelende regen in musea. Internationaal waren er onder meer de instorting van een brug in Genua, de brand in het Nationaal Museum in Brazilië en nu de brand in de Notre-Dame in Parijs.
Het besparingsbeleid van de afgelopen jaren heeft geleid tot een transfer van rijkdom van arm naar rijk, maar ook van de gemeenschap naar de superrijken. Zo werd niet of amper geïnvesteerd in openbare diensten en infrastructuur, waaronder erfgoed. Experts stellen dat elk ‘beschaafd land’ 3% van zijn BBP aan publieke investeringen uitgeeft. België blijft daar al 30 jaar onder. Waarom wordt niet meer geïnvesteerd? “Omdat andere uitgaven dan geschrapt moeten worden,” aldus De Tijd op 16 augustus vorig jaar. Kortom: alles moet wijken voor de fiscale cadeaus aan een kleine minderheid van superrijken.
Erfgoedspecialisten klagen over een gebrek aan middelen. Dat hoorden we eerder al bij de brand in het Nationaal Museum in Brazilië. Maar het probleem beperkt zich niet tot ex-koloniale landen of opkomende landen. Ook in West-Europa laten de gevolgen van jarenlang besparen zich voelen. Pas als het te laat is, zoals met de brand in Parijs, wordt dit plots opgemerkt. Dan staan miljardairs in de rij om miljoenen die ze niet aan belastingen moesten betalen tegen fiscaal gunstige tarieven ‘cadeau’ te doen. Eerst hebben ze de gemeenschap op legale wijze opgelicht door amper belastingen te betalen waardoor er onvoldoende middelen zijn voor onder meer erfgoed. De miljoenen die vervolgens gegeven worden, zijn slechts een druppel op een hete plaat en wijzen bovendien op een verschuiving van belastingen aan de gemeenschap naar liefdadigheid. Zo gaan we terug naar de 19e eeuw of wat kunst betreft naar de Middeleeuwen, toen kunst een privaat voorrecht van de rijksten was.
In ons land was er ophef over een tweet van Theo Francken die de brand in Parijs vergeleek met de barbaarse wandaden van ISIS in Syrië. Het doel was natuurlijk om een aanslag te suggereren, daar is de voormalige staatssecretaris goed in als het om moslims gaat (over de aanslag van een rechtse christen in Christchurch had Theo minder te zeggen). Terecht werd deze suggestie verworpen: de feiten spreken de piste van een aanslag tegen. Maar open minded als we zijn, moeten we Francken ergens wel gelijk geven: het besparingsbeleid bij ons bedreigt eveneens erfgoed en leidt tot barbaarse toestanden (gelukkig niet van de orde van ISIS in het Midden-Oosten). De regering waarin Francken zat, en die zijn N-VA na de verkiezingen liefst verderzet, heeft daar een actieve rol in gespeeld en haalde de norm van publieke investeringen voor 3% van het BBP (wat volgens experts normaal moet zijn in elk beschaafd land) niet. Na de verkiezingen wil zijn partij overigens verder besparen, net als in 2014 met het argument dat het gat in de begroting weg moet.
Het is opmerkelijk dat rechtse politici vandaag vaak spreken over ‘onze culturele waarden’ maar niet bereid zijn om massale publieke investeringen in infrastructuur en erfgoed te doen. De retoriek dient om verdeeldheid te zaaien, niet om echt te investeren in cultuur. De enige kracht die het einde van de besparingspolitiek eist, is de arbeidersbeweging.
Sommigen zullen misschien de vraag stellen of er niet beter in degelijke huisvesting wordt geïnvesteerd in plaats van in een oude kerk. Het klopt dat er na de ramp in de Londense woonblok van de Grenfell Towers in 2017 geen miljoenen op tafel gelegd werden om binnen de drie tot vijf jaar nieuwe en betere huisvesting te bouwen. Als bouwprojecten en investeringen van liefdadigheid afhankelijk zijn, is het niet de gemeenschap die de prioriteiten bepaalt en wordt er bovendien pas gereageerd na rampen in plaats van preventief te investeren en te renoveren. Er zijn drastische publieke investeringen nodig in woningbouw en infrastructuur. Erfgoed is daar een onderdeel van. Zoals het oude socialistische strijdlied stelt: we komen niet alleen op voor brood, maar ook voor rozen. Erfgoed moet als openbare dienst onder controle van de gemeenschap staan zodat het toegankelijk is voor brede lagen van de bevolking.
-
Waarom er nood is aan radicaal plan van publieke investeringen
Aftakelende infrastructuur toont failliet besparingsbeleid

Foto: Jean-Marie De huidige periode wordt gekenmerkt door enorme ongelijkheid. Enkele superrijken bezitten evenveel als de armste helft van de wereldbevolking. Hoe ze daarin slagen? Door hard werken, wordt wel eens gezegd. Dat klopt: door ons hard werk worden zij rijk. Niet alleen op directe wijze: door een deel van de door ons geproduceerde waarde af te romen, maar ook op indirecte manieren. Eén daarvan is het neoliberale besparingsbeleid dat de publieke uitgaven drastisch beperkt. In de sociale zekerheid, ouderenzorg, onderwijs, … stapelen de tekorten zich op. Dit gebeurt ook bij investeringen in infrastructuur (wegen, gebouwen, …).
Dossier door Geert Cool uit maandblad ‘De Linkse Socialist’
Geen licht aan het einde van de tunnel
Het besparingsbeleid maakt dat gewone werkenden steeds minder over een buffer voor tegenspoed beschikken. Tot een kwart van de arbeiders heeft geen spaargeld en één op de zes werkenden kan geen maand verder zonder inkomen. Maar ook de collectieve buffer verdwijnt: werklozen en zieken worden hard aangepakt door deze (en vorige) regeringen. Betaalbaar wonen wordt onmogelijk omdat de overheden niet investeren en alles overlaten aan de private markt die grote winsten maakt. De aftakelende infrastructuur toont een systeem waar geen optimisme of vertrouwen in de toekomst vanuit gaat. Het vertrouwen in dit systeem is stilaan even wankel als de Morandi-brug in Genua dat was. De vraag is niet of het zal instorten, maar wanneer.
De afgelopen maanden was er sprake van economisch herstel en bescheiden groei. Deze groei bleef achter bij de rest van Europa, maar er was nog groei. Nu zijn er heel wat risicofactoren – van de ontwikkelende handelsoorlog over de politieke instabiliteit tot de schuldenbergen – die maken dat er meer waarschuwingen komen voor een nieuwe recessie. Dit zou verregaande gevolgen hebben in ons land. Er is bespaard tot een groeiende laag van de bevolking op zijn tandvlees zit. Hoe kan je dan nog meer besparen?
Dat is nochtans het enige perspectief dat de analisten naar voren brengen. Zelfs in een optimistisch scenario waar er niets verkeerd gaat, wordt uitgegaan van een groei van amper 1,5% dit jaar en gelijkaardige cijfers de komende jaren. Als je weet dat de inflatie 1,9% bedraagt, weet je dat de groei stokt. Het enige antwoord in de neoliberale logica is om steeds verder te besparen.
Het herstel van de afgelopen jaren is niet doorgesijpeld naar een verbetering van onze levensstandaard. Integendeel: gewone werkenden en hun gezinnen hebben het terechte gevoel dat ze erop achteruit gingen. Maatregelen zoals de indexsprong waarmee we loon verloren, pensioenhervormingen waardoor we langer moeten werken, aanvallen op sociale zekerheid en tal van indirecte belastingverhogingen (van brandstof tot suiker), persen onze citroen nog verder uit. Je kan een citroen echter slechts één keer uitpersen. Als het herstel van de voorbije jaren al geen beterschap bracht voor de meerderheid van de bevolking, wat zal een nieuwe recessie dan betekenen? Neen, onder het kapitalisme is er voor onze toekomst geen licht aan het einde van de tunnel.
Publieke investeringen nemen af
De globale overheidsinvesteringen zijn sinds de jaren 1970 gehalveerd. Begin jaren 1970 werd 5,5% van het BBP aan publieke investeringen besteed, nu is dat nog maar 2,3% of 9,7 miljard euro.(1) Om deze cijfers concreter te maken: in de jaren 1970 kwamen er sommige jaren tot 100 kilometer nieuwe wegen bij. Vandaag wordt er zelfs niet genoeg geïnvesteerd om het bestaande wegennet te onderhouden. De Tijd schreef op 17 augustus: “Sinds eind jaren ‘80 zijn de overheidsinvesteringen nauwelijks toereikend om de aftakeling van de bestaande infrastructuur te compenseren. In verschillende jaren lag het investeringstempo zelfs lager dan wat nodig is om het hoofd te bieden aan de snelheid waarmee het beton erodeert.”(2) Op Ierland na investeert geen enkel Europees land zo weinig in weginfrastructuur. Dat er in Ierland minder in wegen wordt geïnvesteerd, kunnen we nog begrijpen: het is een eiland met één grote stad. Maar België is een logistieke draaischijf in Europa, met veel vervoer van en naar Duitsland, Frankrijk en Nederland.
Zelfs een liberale econoom als Bart Van Craeynest trekt aan de alarmbel: “België bungelt met zijn investeringen al ruim dertig jaar onderaan. Minder investeren zag men als een makkelijke besparing, want mensen voelen de impact niet direct. Maar de gevolgen zijn navenant: afbrokkelende Brusselse tunnels, verkeersknopen die dichtslibben of problemen met de spoorwegen. De economische schade van het tekort aan investeringen is erg reëel.” Er is zo hard bespaard dat zelfs de ideologische verdedigers van dit beleid de gevolgen ervan als rampzalig omschrijven.
De afgelopen tien jaar is de afname van investeringen in een verdere stroomversnelling geraakt. In de Europese Unie daalden de publieke investeringen in 2016 tot 2,7% van het BBP, het laagste niveau in 20 jaar. De Europese Investeringsbank merkte op dat de investeringen op 20% onder het niveau van voor de financiële crisis van 2008 blijven steken.(3) Met andere woorden: het economisch herstel is niet tot in de publieke infrastructuur doorgesijpeld.
Het gaat bij publieke investeringen uiteraard niet enkel over wegen en infrastructuur. Ongeveer een derde van de investeringen worden op lokaal niveau gedaan. Van de 9,7 miljard publieke investeringen worden er 3 miljard uitgevoerd door de gemeenten en steden. Het gaat om scholen en crèches, buurt-en zorgcentra, weg- en fietsinfrastructuur, jeugdbeleid, culturele centra, armoedebeleid … Kortom, allemaal basisvoorzieningen in ons dagelijks leven. In 2012 gaven de gemeenten nog 4 miljard euro uit aan investeringen. In 2017 was dat 3 miljard euro: een daling met een kwart! Dit betekent afbouw van diensten en personeel, bestaande diensten werden duurder en er kwamen allerhande taksen en belastingen voor de gewone bevolking.
Sociaal bloedbad onder gemeentepersoneel: 17.000 statutairen weg!
De besparingen bij de lokale besturen – zowel op vlak van investeringen als werkingsmiddelen – hebben een grote impact gehad op de werkgelegenheid: tussen 2011 en 2017 daalde het aantal lokale ambtenaren in de 589 Belgische gemeenten van 156.582 naar 139.687. Dat is een daling met 17.000 of 11%. (4) Een aantal van die functies zijn uitbesteed of overgenomen door contractuelen, maar de afname is spectaculair en heeft uiteraard ook gevolgen voor het overblijvende personeel. Verschillende personeelsleden van gemeenten bevestigden ons dat er bij hen een stijging is van het aantal burnouts, stress en spanningen op de werkvloer. Er is een grotere werkdruk, onzekerheid en een probleem voor de toekomstige pensioenen van statutairen.
Nog een vaststelling: zowel rechtse als ‘linkse’ besturen snoeien in het aantal statutairen. In Antwerpen was de daling met -11% beperkter dan die in Gent met -18%. Er is wel een communautair verschil: de daling is in Vlaanderen het grootst met -15%, in Wallonië is dat -2% en in Brussel was er een stijging met +8%. Dit komt onder meer omdat er in Vlaanderen nog meer statutaire personeelsleden zijn: 36% tegenover 24% in de Waalse gemeenten.
De forse daling van publieke investeringen als onderdeel van het harde besparingsbeleid in de jaren 1980 zorgde toen ook voor indirect jobverlies: één op de vier jobs in de bouwsector ging verloren.
Waarom wordt niet geïnvesteerd?
Infrastructuur en diensten zijn essentieel voor het sociaal weefsel van een gemeenschap. Waar er tekorten zijn, nemen de spanningen toe en groeit ook de ruimte voor allerhande vormen van verdeeldheid. Bovendien zijn de huidige tekorten gevaarlijk. Bij de instorting van de Morandi-brug in Genua vielen 43 doden. Wat als er morgen ook in de Brusselse tunnels een ramp gebeurt? Of wat als een brug instort? Er staan 31 bruggen op een Vlaamse lijst van verhoogde waakzaamheid, van de 4.500 Waalse bruggen staan er een vijftigtal op de probleemlijst en in Brussel gaat het om twee van de 92 bruggen.
In 2016 stelde professor overheidsfinanciën Wim Moesen: “Een beschaafd land geeft drie procent van zijn bruto binnenlands product uit aan publieke investeringen.” (5) België blijft daar al 30 jaar onder. De afgelopen jaren waren alle publieke investeringen (dus van alle niveaus: van federaal tot de gemeente) goed voor 2 tot 2,5% van het BBP, waarbij het grootste deel eigenlijk afschrijvingen van investeringen uit het verleden waren en geen nieuwe. De netto publieke investeringen bedragen slechts een fractie van een procent van het BBP. Sommige jaren was er zelfs een netto desinvestering.
Investeringen worden zo goedkoop mogelijk gehouden. Industrieel ingenieur bouwkunde Wim Van den bergh (UA) stelde in DS Weekblad: “Technisch kunnen we perfect bruggen en wegen voor de komende 50 of zelfs 100 jaar bouwen, de ingenieurs hebben de knowhow. Maar als mijn studenten straks op de markt komen, is de enige mantra de prijssetting. De marges zijn zo klein geworden dat de kwaliteit er wel onder moet lijden. Zo zetten we de poort open voor verval.” Van den bergh voegt eraan toe: “Wat doet het met een mens, als alles kapot gaat? Ik voel me beter als ik op een goed aangelegde weg rij of in een mooi gebouw binnenstap, zoals het ook beter is voor de moraal wanneer je les krijgt in een mooi schoolgebouw. Lelijke gebouwen en slechte wegen geven trieste mensen.” (6)
De Tijd probeerde in een edito op 16 augustus te antwoorden op de vraag waarom er vandaag niet geïnvesteerd wordt. “Omdat andere uitgaven dan geschrapt moeten worden. Politici geven echter liever geld uit aan lekkers om de kiezers en belangengroepen te behagen. De investeringen in basisinfrastructuur moeten daarvoor wijken.” (7) Dat is kort door de bocht. Het is niet dat er geld uitgegeven is om bredere lagen van de bevolking tevreden te stellen. Alles moet wijken voor de fiscale cadeaus aan een kleine minderheid van superrijken.
De regering stelt dat ze het tij aan het keren is en meer begint te investeren, er is zelfs een heus investeringspact. Bij de lancering ervan in maart 2017 nam premier Michel gemakshalve bestaande investeringen zoals die voor de Oosterweelverbinding in Antwerpen of zelfs de aankoop van gevechtsvliegtuigen op. Met het ‘investeringspact’ wil de premier de overheidsinvesteringen optrekken tot 3,2% van het BBP. Een expertencomité berekende dat er tussen nu en 2030 maar liefst 150 miljard euro kan geïnvesteerd worden. Het blijft echter grotendeels bij vage ideeën zonder concrete investeringsvoorstellen en nog minder concrete financieringsvoorstellen. Met dit pact wil Michel ons land naar eigen zeggen omvormen tot een ‘nieuw El Dorado.’ (8) Allemaal grote plannen, maar in deze legislatuur kwam er helemaal geen kentering in de erg beperkte overheidsinvesteringen: onder druk van de besparingslogica bleven deze ondermaats.
Voor een radicaal plan van publieke investeringen
Een verhoging van de gezamenlijke publieke investeringen van 2,3% tot 5,5% van het BBP, zoals begin jaren 1970, betekent meer dan een verdubbeling. Waar er vandaag voor 9,7 miljard euro publieke investeringen zijn, zou 5,5% neerkomen op 23 miljard euro gaan. Als ruim een derde tot 40% door de gemeenten geïnvesteerd wordt, spreken we over een budget van 7,7 tot 9,3 miljard euro per jaar in plaats van de huidige 3 miljard. Die middelen zijn noodzakelijk om de sociale tekorten weg te werken.
Het zou betekenen dat de groeiende tekorten op vlak van sociale huisvesting, onderwijs, kinderopvang en diensten aangepakt worden in het kader van een radicaal plan van publieke investeringen. Een dergelijk plan zou bredere lagen van de bevolking een beter toekomstperspectief bieden: eindelijk zouden de bestaande middelen en technologische mogelijkheden ingezet worden in het belang van de meerderheid van de bevolking in plaats van voor de winsthonger van een kleine minderheid. De investeringen zouden bovendien duurzamer zijn.
Het geld halen waar het zit
De jarenlange verwaarlozing en besparingen zijn mee het resultaat van nederlagen in vroegere strijd en een neoliberaal ideologisch offensief waarmee de arbeidersbeweging in de jaren 1990 in een erg defensieve positie geduwd werd. Geleidelijk keert die situatie. Vandaag moeten zelfs de verdedigers van dit systeem erkennen dat het gevoerde beleid leidt tot een gebrek aan beschaving, om de woorden van professor Moesen te parafraseren. Onder jongeren is er in de VS, maar ook in Europa, een groeiende zoektocht naar alternatieven. Mochten in Groot-Brittannië enkel jongeren stemmen dan werd Jeremy Corbyn met een overtuigende meerderheid de nieuwe premier.
In de discussie over alternatieven op het huidige beleid moeten we eerlijk zijn: er zal strijd nodig zijn. De superrijken zullen niet vrijwillig afstand doen van hun bevoorrechte positie. Zonder krachtsverhouding zullen we geen programma van massale publieke investeringen bekomen. Deze strijd wordt versterkt door een alternatief op het kapitalisme te verdedigen: een socialistische samenleving waarin de beschikbare middelen worden ingezet naargelang de noden en behoeften van de bevolking, en waarbij de sleutelsectoren in publieke handen zijn zodat ze onder democratisch beheer onderdeel kunnen zijn van een planmatige aanpak.
De kiescampagnes die LSP voert – zowel met kandidaten in Sint-Gillis (Gauches Communes) en Keerbergen (Consequent Links) als waar we zonder eigen kandidaten doorgaans oproepen om voor PVDA te stemmen – benadrukken de nood aan publieke investeringen en willen de strijd om onze eisen te bekomen voorbereiden. Deze uitdaging stelt zich ook na de lokale verkiezingen van 14 oktober: rebelse gemeentebesturen kunnen de besparingslogica doorbreken en bouwen aan een front van gemeenten die vertrekken van de noden en niet de budgettaire dwangbuizen. Maar ook voor de parlementsverkiezingen van mei 2019 en de sociale strijd blijft dit een belangrijke kwestie. Het volstaat niet om het besparingsbeleid te verwerpen, we moeten opkomen voor nieuwe investeringen en nieuwe sociale verworvenheden.
Voetnoten
- Nationale Bank: https://www.nbb.be/doc/ts/publications/other/Report_public_investments_fr.pdf
- “Belgische investeringen in beton lopen hopeloos achter,” De Tijd 17 augustus 2018, https://www.tijd.be/politiek-economie/belgie/algemeen/belgische-investeringen-in-beton-lopen-hopeloos-achter/10040516.html
- “België barst: een infrastructureel probleem. ‘We zijn al 30 jaar putjes aan het vullen’,” De Standaard weekblad 15 september 2018, http://www.standaard.be/cnt/dmf20180914_03743593
- “17.000 jobs weg bij gemeenten,” Het Laatste Nieuws 25 januari 2018, https://www.hln.be/de-krant/17-000-jobs-weg-bij-gemeenten~a08f8d54/
- “Gat in de begroting, gaten in het wegdek,” NRC 29 september 2016, https://www.nrc.nl/nieuws/2016/09/29/gat-in-de-begroting-gaten-in-het-wegdek-4516264-a1523957
- “België barst: een infrastructureel probleem. ‘We zijn al 30 jaar putjes aan het vullen’,” De Standaard weekblad 15 september 2018, http://www.standaard.be/cnt/dmf20180914_03743593
- “Investeringen,” De Tijd 16 augustus 2018, https://www.tijd.be/opinie/commentaar/investeringen/10040500.html
- “Experts presenteren Investeringspact van 150 miljard,” De Tijd 11 september 2018, https://www.tijd.be/politiek-economie/belgie/federaal/experts-presenteren-investeringspact-van-150-miljard/10048224.html
-
Infrastructuur kapotbespaard. Nood aan massaal publiek investeringsplan
De instorting van een brug in Genua waarbij 43 mensen omkwamen, leidde tot een schok in de Italiaanse samenleving. Dit zal verregaande sociale en politieke gevolgen hebben. De ramp is het resultaat van een beheer van de autosnelwegen door private bedrijven en een gebrek aan investeringen in onderhoud gedurende decennia. Waar er in 2007 nog 14 miljard euro in de Italiaanse wegen werd geïnvesteerd, was dit in 2015 nog maar 5 miljard euro.Door Stéphane Delcros uit maandblad ‘De Linkse Socialist’
Een dergelijke ramp is jammer genoeg ook in ons land mogelijk. Als er geen wijziging in het beleid komt, neemt de kans hierop toe. De brug in Genua is immers in hetzelfde bedje ziek als bijvoorbeeld de Brusselse tunnels en tal van andere infrastructuur: een chronisch gebrek aan investeringen en onderhoud als onderdeel van een besparingsbeleid.
Heel wat wegen, de Brusselse tunnels, de waterleidingen, musea, scholen en andere publieke gebouwen, de spoorinfrastructuur, … Zowat alle diensten voor de bevolking – van de kinderopvang over de scholen tot de bejaardenzorg – kreunen onder de tekorten en worden deels uitbesteed aan de private sector die enkel uit is om winst.
Niet dat het volstaat om het beheer gewoon in publieke handen te laten of te hernationaliseren: de publieke infrastructuur en openbare diensten beheren zoals in de private sector, gericht op zo weinig mogelijk kosten en investeringen, is evenmin een antwoord. Zonder de nodige middelen schiet de openbare dienstverlening tekort.
De afgelopen 25 jaar was er een forse afname van publieke investeringen in infrastructuur en andere domeinen. Een belangrijk deel van die publieke investeringen heeft betrekking op de gemeenten: scholen, kinderopvang, zorgcentra, wegen, culturele centra, … De afgelopen jaren zijn de publieke investeringen door gemeenten met een kwart afgenomen: van 4 miljard euro in 2012 tot 3 miljard in 2017. Er gingen 5.200 voltijdse equivalente banen verloren bij het gemeentepersoneel. Resultaat: minder diensten, minder kwaliteit en heel wat problemen van stress en burn-out bij het gemeentepersoneel dat er ondanks alles het beste van probeert te maken.
Nood aan massaal publiek investeringsplan op alle niveaus: gemeenten, regio’s, federaal!
Zo’n plan botst echter meteen met het financiële keurslijf en bijhorend besparingsbeleid waarmee de gemeenschap op droog zaad gezet wordt om de fiscale cadeaus aan de grote bedrijven te financieren. Om te investeren op basis van wat nodig is, moeten we het keurslijf voor de begrotingen doorbreken. Op gemeentelijk vlak kan dit bijvoorbeeld door de schulden die van bovenaf opgelegd worden te verwerpen. Op regionaal en federaal niveau door een einde te maken aan de cadeaus voor de grote bedrijven en superrijken zodat er middelen zijn om de sociale tekorten aan te pakken. Maar om alle tekorten in de samenleving aan te pakken, zal meer nodig zijn: de nationalisatie van de sleutelsectoren van de economie. Zo moet de volledige bankensector in publieke handen komen onder beheer en controle van de gemeenschap. Enkel dan kan werk gemaakt worden van de broodnodige investeringen gericht op de vele en toenemende behoeften van de gemeenschap.
We zullen dit niet cadeau krijgen, het zal massastrijd vereisen. Laten we van elke gelegenheid gebruik maken om onze eisen offensief naar voor te brengen, te beginnen met de sociale strijd tegen de rechtse regering en de gemeenteraadsverkiezingen van oktober. Sluit aan bij LSP om een strijdbaar socialistisch alternatief naar voren te schuiven!
-
Na jaren van verwaarlozing is er nood aan massaal publiek investeringsplan
- Ingestorte brug in Genua is in zelfde bedje ziek als onder meer de Brusselse tunnels: een chronisch gebrek aan investeringen en onderhoud als onderdeel van een besparingsbeleid.
- Voor een massaal publiek investeringsplan op alle niveaus: gemeenten, regio’s, federaal.

Kortenbergtunnel in Brussel. Foto: Wikimedia De ingestorte brug in Italië is het resultaat van een gebrek aan investeringen en onderhoud. 25 jaar van besparingsbeleid leidt overal in Europa tot gelijkaardige situaties. Zo waren er de voorbije jaren bij ons problemen met de Brusselse tunnels, waterleidingen, insijpelend vocht in musea en andere publieke gebouwen, … Tot een ramp zoals in Genua kwam het gelukkig nog niet. Maar met het huidige beleid is dat slechts een kwestie van tijd.
De publieke investeringen in onder meer infrastructuur zijn de afgelopen 25 jaar fors gedaald. In 2016 stelde professor overheidsfinanciën Wim Moesen: “Een beschaafd land geeft drie procent van zijn bruto binnenlands product uit aan publieke investeringen.” België blijft daar al ongeveer 30 jaar onder. De afgelopen jaren waren alle publieke investeringen (dus van alle niveaus: van federaal tot de gemeente) goed voor 2 tot 2,5% van het BBP, waarbij bovendien het grootste deel van die ‘investeringen’ eigenlijk afschrijvingen waren en geen nieuwe investeringen. De netto publieke investeringen bedragen slechts een fractie van een procent van het BBP.
Zie deze grafiek uit Le Soir uit 2016

Om tot een niveau als in de jaren 1970 te komen, zou jaarlijks ongeveer 15 tot 20 miljard euro moeten geïnvesteerd worden. Alleen al om de chronische onderinvesteringen van de afgelopen 25 jaar te compenseren, is er nood aan een massalere investering. Een belangrijk deel van de publieke investeringen gebeurt op gemeentelijk niveau (tot 40% van de publieke investeringen): scholen, kinderopvang, buurt- en zorgcentra, weg- en fietsinfrastructuur, culturele centra, … Investeringen hierin blijven echter uit: bestaande diensten werden duurder en er kwamen er geen nieuwe bij. De afgelopen jaren zijn de publieke investeringen van Belgische gemeenten nogmaals met een kwart afgenomen: van 4 miljard euro in 2012 tot 3 miljard euro in 2017. Tussen 2012 en 2017 verdwenen 5.200 voltijdse equivalente jobs in de gemeenten. Dit betekent minder diensten en minder kwaliteit, naast heel wat problemen van stress en burn-out bij gemeentepersoneel dat er nog het beste van probeert te maken.
Het resultaat van het gebrek aan investeringen is voor iedereen zichtbaar: er waren de problemen met de Brusselse tunnels, maar ook met andere wegen, kanalen en spoorinfrastructuur. Op verschillende plaatsen in Brussel doken ‘zinkgaten’ op: grote verzakkingen in de weg als gevolg van lekken in de waterleidingen. Dat fenomeen is niet tot Brussel beperkt: per 100 liter drinkwater in Vlaanderen gaat 17,8 liter verloren door lekken. En wij onze tuin maar niet sproeien tijdens de hittegolf… Het waternet herstellen is niet aan de orde van de dag. “Economisch niet verantwoord” was het oordeel van AquaFlanders toen het cijfer van het verlies door lekken bekend raakte. Zowat alle diensten voor de bevolking – van de kinderopvang over de scholen tot de bejaardenzorg – kreunen onder de tekorten en worden deels uitbesteed aan de private sector die er enkel winsten wil maken. Nieuwe investeringen voor sociale huisvesting, kinderopvang, wijkcentra, … kwamen er amper bij. Dit liet de private sector toe om een grotere rol te spelen. Eén van de resultaten: de gemiddelde woningprijs in België is op 25 jaar tijd verviervoudigd!
Wij pleiten voor een massaal plan van publieke investeringen in sociale huisvesting, onderwijs, zorg, wegen, … Dat botst meteen op het besparingsbeleid waarmee de gemeenschap op droog zaad gezet wordt om de fiscale cadeaus aan de grote bedrijven te financieren (die deze cadeaus overigens amper productief investeren, ze worden liever doorgesluisd naar belastingparadijzen). Een massaal publiek investeringsplan op gemeentelijk, regionaal en federaal niveau botst op het financiële keurslijf. Zo’n plan is enkel mogelijk als we ingaan tegen de inhaligheid van de bankensector en de grote bedrijven. De volledige bankensector moet net als andere sleutelsectoren van de economie in publieke handen komen zodat werk kan gemaakt worden van de broodnodige investeringen gericht op de vele en toenemende behoeften van de gemeenschap. We zullen dit niet cadeau krijgen, het zal massastrijd vereisen. Laten we van elke gelegenheid gebruik maken om onze eisen offensief naar voor te brengen, te beginnen met de sociale strijd tegen de rechtse regering en de gemeenteraadsverkiezingen van oktober. Doe mee met LSP om een strijdbaar socialistisch alternatief naar voren te schuiven!
-
Italië: winsthonger verantwoordelijk voor brugramp
Op 14 augustus stortte een strook van ongeveer 200 meter lang van de brug Morandi op de A10 van Genua naar Ventimiglia in. Het ging om een stuk brug boven een woonwijk van de stad Genua.
Door Giuliano Brunetti, Resistenze Internazionali (CWI in Italië)
Bij de ramp kwamen 43 mensen om, naast tientallen gewonden waaronder enkele ernstige gewonden. Het instortingsgevaar voor de rest van de brug dwongen het stadsbestuur van Genua om over te gaan tot de evacuatie van huizen in de wijk Fillak. Meer dan 600 mensen moesten hun huis verlaten.
Om een idee te geven van de emotionele dimensie van de tragedie: jaarlijks rijden er gemiddeld 25 miljoen auto’s over dat stuk snelweg. Het is een erg grote brug die in 1967 werd opgericht als symbool van de Italiaanse economische groei. De brug vormde de belangrijkste verbinding tussen Genua en het westen van Ligurië, in een stad die nauw ingesloten zit tussen de zee en de Alpen.
Het naburige viaduct Polcevera was eveneens de belangrijkste doorgang van en naar Frankrijk. Iedereen in Genua en vele anderen hebben meermaals over de brug Morandi gereden. Deze verschrikkelijke tragedie heeft een volledige stad en een heel land in schok achtergelaten. Er kwam heel veel solidariteit met de slachtoffers vanuit heel Genua en de rest van Italië. Zo schrapte het gemeentebestuur van Napels de geplande festiviteiten midden augustus uit solidariteit met de slachtoffers. Er wordt zelfs gezegd dat de start van het voetbalseizoen mogelijk wat zal opschuiven. Iedereen vraagt zich af hoe dit mogelijk is in een land waar twee millennia geleden bruggen en aquaducten gebouwd werden door de oude Romeinen die vandaag nog steeds overeind staan, terwijl deze imposante brug die eeuwen moest meegaan van de ene dag op de andere instort.
Op de dag van de begrafenis van de slachtoffers, worden nog steeds brokstukken opgeruimd. Resistenze Internazionali betuigt solidariteit met de familie en vrienden van de slachtoffers van deze ramp waarin vooral gewone werkenden werden getroffen. Onder de doden zijn er wegenwerkers, personeelsleden van gemeentebedrijven zoals AMIU (waaronder een jonge werkende met een contract van korte duur) en ASTER, naast jongeren en families die op weg naar het strand waren.
Privatiseringen, winst en kapitalisme verantwoordelijk
Deze ramp kon en moest vermeden worden. De ineenstorting van de brug en de rampzalige gevolgen voor het leven van honderden mensen is enkel en alleen toe te schrijven aan de winsthonger van private bedrijven en het crimineel beleid van de privatisering van het Italiaanse snelwegennet. Private burgers en specifiek de familie Benetton, één van de ergste van het Italiaanse kapitalisme, konden hun stempel drukken op de Italiaanse snelwegen.
We moeten klaar en duidelijk zijn: de ineenstorting van deze brug is niet het resultaat van een onvoorspelbare of onvermijdbare gebeurtenis. Het is niet het resultaat van overstromingen of een blikseminslag, maar wel van een specifieke politieke keuze: de beslissing om het beheer van de Italiaanse snelwegen over te laten aan de private sector. Die verbergt de belangen en verantwoordelijkheden in een systeem van holdings en onderaannemers die beschermd worden door wetten die speciaal voor hen geschreven werden.
De privatisering van de Italiaanse snelwegen gebeurde door de zogenaamde ‘centrumlinkse’ regering van Massimo D’Alema in 1999. Maar om helemaal eerlijk te zijn, moeten we opmerken dat de privatiseringsdrang in de jaren 1980 begon en doorgevoerd werd door zowel ‘centrum rechts’ als ‘centrum links’, met een piek op het ogenblik dat ‘centrum links’ aan de macht was.
Als onderdeel van deze privatiseringsgolf werd 6.500 kilometer aan snelwegen uitbesteed aan private bedrijven die in ruil voor de betaling van een jaarlijkse symbolische bijdrage grote winsten konden boeken door tol te heffen, terwijl er niet geïnvesteerd werd in onderhoud. De onderhoudskosten gaan regelrecht in tegen het belangrijkste belang van kapitalisten in deze economie: de maximalisatie van winsten tegen elke prijs, zelfs indien het ingaat tegen de algemene belangen van de samenleving.
In 2000 verkreeg de familie Benetton de controle over de grootste concessiehouder, Autostrade per l’Italia, dat verantwoordelijk is voor het beheer van het grootste deel van de snelwegen, waaronder de brug Morandi. Deze concessiehouder is in handen van Atlantia SpA, een holding die voor 30% in handen is van de familie Benetton. Atlantia beheert en controleert snelwegen en luchthavens doorheen de wereld met miljardeninvesteringen in India, Brazilië, Frankrijk en sinds dit jaar ook in Spanje door de aankoop van aandelen in Abertis Infraestructuras, dat tol op Spaanse snelwegen beheert. Het grote bedrijf haalde op een jaar tijd 1,7 miljard euro inkomsten uit tol alleen. Het is dus zeker geen bedrijf in crisis.
De familie-Benetton, de grootste aandeelhouder van Atlantia, investeert in verschillende sectoren en doet er alles aan om de winsten op te drijven. Het verband tussen deze familie en de bedrijven in Bangladesh waarvoor de slachtoffers van de Rana Plaza tragedie in Dhaka in april 2013 werkten, werd eerder aangetoond. Bij die tragedie stortte een gebouw van acht verdiepingen in waarbij meer dan 1000 textielarbeiders omkwamen.
In Argentinië is deze familie betrokken bij de privatisering van landbouwgrond in Patagonia en in de ‘verdwijning’ van Mapuche-activist Santiago Maldonado in 2017. Deze activist stond jarenlang vooraan in de strijd voor het behoud van de grond.
Als antwoord op het gerucht dat de concessie voor het beheer voor de snelwegen vervroegd kan ingetrokken worden (in plaats van de afgesproken termijn tot 2042 uit te doen), stelde het bedrijf meteen dat het in dat geval de betaling zal eisen van de restwaarde van de concessie. Een eerste schatting heeft het over 20 miljard euro.
We hebben dus te maken met een familie van cynische kapitalisten die er alles aan doen om winsten te boeken. Het probleem beperkt zich niet tot de Benettons, maar omvat het hele systeem dat het beheer van infrastructuur aan de private sector toevertrouwt zodat de privé met de winsten gaat lopen terwijl de verliezen voor de gemeenschap zijn.
Woede onder slachtoffers en publieke opinie
Op zaterdag werd een staatsbegrafenis gehouden voor de slachtoffers van de tragedie. Heel wat families weigerden deel uit te maken van deze staatsbegrafenis. De moeder van één van de slachtoffers klaagde de “processie van politici” aan. De moeder van een ander slachtoffer stelde: “De staat heeft dit allemaal veroorzaakt en nu is het een komen en gaan van politici. Ze zouden zich beter niet vertonen.” De vader van een overleden jongen schreef op Facebook: “We willen geen begrafenisshow, maar een ceremonie bij ons, in onze kerk van Torre del Greco. Het is persoonlijk lijden, we hebben daar geen catwalk voor nodig. Vanaf vandaag begint onze oorlog voor gerechtigheid, voor de waarheid: dit mag nooit meer gebeuren.”
Het feit dat zoveel gezinnen een staatsbegrafenis weigerden, is opvallend en een uitdrukking van de kloof tussen gewone mensen, instellingen en de politieke elite die verantwoordelijk wordt geacht voor de tragedie. De staatsbegrafenis vond plaats in een surrealistische sfeer. De hele stad lag plat met winkels en restaurants die de deuren sloten uit respect voor de slachtoffers en uit rouw. De hoogwaardigheidsbekleders namen ondertussen deel aan een ceremonie. President Sergio Mattarella was er, net zoals premier Giuseppe Conte en de vicepremiers Salvini en Di Maio. Sommige journalisten hadden het over applaus voor de regeringsvertegenwoordigers, maar het applaus was eigenlijk voor de brandweerlieden, de civiele bescherming en het zorgpersoneel dat dagenlang werkte in het puin van de brug.
Als er geen openlijke vijandigheid was tegen de politici van de regering, kwam dit door hun belofte van “gerechtigheid” en door de beslissing van de minister van Infrastructuur, Toninelli, om een procedure op te starten om de concessie aan de Atlantia-groep op te zeggen. Het gevoel na de ramp toont de kracht van de afkeer tegen het establishment, een afkeer die leidde tot de vorming van een regering waarin velen hoop op wraak en verandering plaatsten.
Het verschil tussen de woorden van de regeringsverantwoordelijken en de reële solidariteit van onderuit door tienduizenden burgers van Genua was echter opmerkelijk. De instorting van de brug leidt tot een debat in de Italiaanse samenleving. Dit heeft en zal grote sociale en politieke gevolgen hebben. Voor veel gewone mensen is dit het definitieve einde van enig vertrouwen in de instellingen. Velen vragen zich af: ‘als we de ‘experts’ en technici die verantwoordelijk zijn voor het beheer van een veelgebruikte brug al niet meer kunnen vertrouwen, wat en wie kunnen we dan wel nog vertrouwen?’
Politieke elite in de touwen – voor de nationalisatie zonder compensatie van de snelwegen
De instorting van de brug bracht de grote politieke partijen in de moeilijkheden. Zo moest de Vijfsterrenbeweging artikels van zijn website halen waarin geschreven werd over het ‘sprookje’ van een mogelijke instorting van de brug Morandi. Tegelijk raakte bekend dat de Benettons financiële steun gaven aan de verkiezingscampagnes van zowel de vorige regerende Democratische Partij als de rechtse Lega van Salvini, de vicepremier en minister van Binnenlandse Zaken. Huidig premier Conte werkte voorheen als advocaat en trad op voor Aiscat, de instantie voor Italiaanse wegen en tunnels.
Onder druk van de publieke opinie moest dezelfde Conte nu verklaren dat de concessie van de snelwegen aan de groep die ze nu beheert mogelijk zal ingetrokken worden. Dat had al lang moeten gebeurd zijn. Maar binnen de regels van de kapitalistische economie riskeert de staat daar een hoge boete voor te moeten betalen, waarmee de eigenaars van de concessie paradoxaal genoeg nog rijker zouden worden. Bovendien is het geen oplossing om het beheer van de ene grote kapitalistische groep gewoon over te dragen aan een andere. Dit zal geen einde maken aan de problemen van gebrekkig onderhoud, dure tol en private winsten.
Een recent onderzoek vlak voor de ramp gaf aan dat 81% van de Italianen voorstander is van de hernationalisatie van de snelwegen. Dat is wat er moet gebeuren. Het volledige netwerk moet zo snel mogelijk terug in publieke handen komen. Het netwerk moet uit de klauwen van private bedrijven gehaald worden en er moet meteen een onderzoek komen naar het onderhoud van alle infrastructuur, te beginnen met alle constructies van gewapend beton gebouwd in de jaren 1960.
Om te verhinderen dat de kost van de nationalisatie naar de gewone bevolking wordt doorgeschoven, mogelijk in de vorm van hogere tolheffingen, moet dit proces gebeuren zonder enige vorm van compensatie voor de oude operatoren van het snelwegennet.
De terechte kritiek op de privatisering en op de Benetton-groep moet ook gekoppeld worden aan een bredere kijk op de langdurige crisis van het kapitalisme in Italië en de gevolgen van het besparingsbeleid de afgelopen decennia. Waar er in 2007 nog 14 miljard euro in wegen werd geïnvesteerd, nam dit tegen 2015 al af tot 5 miljard euro. De Morandi-brug is sinds 2004 de 12de Italiaanse brug die instort.
In een poging om de woede van de publieke opinie na de instorting van de brug tegen de EU te richten, verklaarde Matteo Salvini van de Lega dat de instorting het gevolg was van het besparingsbeleid dat door Brussel wordt opgelegd.
Deze onhandige poging om gebruik te maken van de woede onder de Italiaanse bevolking om uit te halen naar de EU is er enerzijds op gericht om de directe en indirecte verantwoordelijkheid van zijn partij en zijn instabiele regering te verdoezelen. Anderzijds is het ook bedoeld om de aandacht af te leiden van de echte verantwoordelijken. Salvini wil dat de woede niet gericht is op kwesties als de concessies, privatiseringen of de hernationalisatie van de snelwegen. Zijn poging moet meteen verworpen worden. We aanvaarden niet dat een minister van Binnenlandse Zaken deze ramp probeert te misbruiken, terwijl hij op de avond van de ramp op Sicilië aan het feesten was in plaats van de stad te bezoeken. Salvini wist niet hoe hij ernstig moest reageren op de tragedie, maar blijft ondertussen wel interviews geven om uit te halen naar migranten. Op de dag van de staatsbegrafenis nam hij tijdens de ceremonie selfies met zijn aanhangers.
We moeten ingaan tegen de nationalistische pogingen van Salvini om de kritiek van het kapitalisme zelf en de Italiaanse heersende klasse weg te richten, door de verantwoordelijkheid door te schuiven naar het besparingsbeleid van de EU. De EU legt effectief een besparingsbeleid op, maar om dit beleid te stoppen zal er meer nodig zijn dan een breuk met de EU.
Enkel een structurele breuk met het kapitalisme en de wetten van dit systeem kunnen gelijkaardige rampen in de toekomst vermijden. Een socialistische samenleving gebaseerd op de kracht en zelforganisatie van de werkenden en gewone mensen, zou niet alleen de nodige middelen voorzien voor onderhoud en controle van infrastructuur, maar zou ook opteren voor de bouw van bruggen, wegen en snelwegen naargelang het sociale nut en de ecologische impact ervan en niet naargelang de winsten op korte termijn.
Om dergelijke rampen te vermijden en de slachtoffers van de instorting te respecteren, eist Resistenze Internazionali:
- Vestigen van een onafhankelijke onderzoekscommissie die los staat van de regering, met betrokkenheid van grote organisaties als vakbonden en wijkorganisaties, om na te gaan wie waarvoor verantwoordelijk was.
- Toekennen van compensatie voor de families van slachtoffers en mensen die geëvacueerd werden.
- Onmiddellijke controle van de veiligheid van alle risicovolle constructies, te beginnen met het vervangen van betonnen pijlers door ijzeren structuren.
- Intrekking zonder compensatie van de overheidsconcessie aan de groep Autostrade per l’Italia.
- Afschaffing van het staatsgeheim over alle overheidsconcessies.
- Afschaffing van tol op wegen.
- Hernationalisatie zonder compensatie voor bedrijven als Atlantia. Het Italiaanse wegennet moet onder controle en beheer van de werkenden in de sector en hun vertegenwoordigers geplaatst worden, met de nodige publieke middelen, als onderdeel van een omvattend transportplan.
-
‘Investeringspact’ om besparingen en gebrek aan investeringen te verdoezelen

De afgelopen jaren kelderden de middelen voor publieke investeringen. Niet verwonderlijk dat onze tunnels, wegen, musea, … er zo slecht aan toe zijn! Grafiek van Le Soir. Na de “jobs, jobs, jobs” van vorig jaar komt Charles Michel met het idee van een “nationaal pact voor strategische investeringen” waarbij tussen 2017 en 2030 enkele miljarden zouden vrijgemaakt worden. Zonder nadere verduidelijking werd vaag gesuggereerd dat dit de vorm van publiek-private samenwerking zou aannemen.
Artikel door Ben (Charleroi) uit maandblad ‘De Linkse Socialist’
Laten we niet naïef zijn: gezien de vele ‘rekenfouten’ van deze regering en het beleid van grootse aankondigingen, kan de wil en de capaciteit tot investeringen in vraag gesteld worden. Zonder breuk met de neoliberale begrotingslogica is het onmogelijk om het gebrek aan publieke investeringen te stoppen. Herinner je je ook de tax shift waarmee de regering wat het met de ene hand gaf, met de andere drie keer terugnam?
De regering overspoelde ons met een besparingstsunami. Om het gat in de begroting van dit jaar te vullen en de geplande begrotingskoers voor 2017 aan te houden, moet nogmaals 2,4 miljard euro gevonden worden. Er wordt nu al gezegd dat er in 2018 nog eens 5 miljard moet gevonden worden. Dit komt onder meer omdat de tax shift onvoldoende gefinancierd werd. Dat zal er niet op verbeteren nu de regering de vennootschapsbelasting wil wijzigen om het algemene tarief te verlagen tot 24% volgens het voorstel van de werkgeversfederatie VBO of 20% in het voorstel van minister van Financiën Van Overtveldt. Dit zou ongeveer 7,3 miljard euro kosten.
De miljarden voor publieke investeringen zullen mogelijk dus niet eens opwegen tegen de besparingen van de komende jaren. Bovendien blijven we met enkele miljarden nog ver van wat in de jaren 1970 aan investeringen werd besteed. Om te komen tot een gelijkaardig niveau als toen, ongeveer 4,5% van het Bruto Binnenlands Product, is er een jaarlijkse investering van 15 tot 20 miljard euro vereist. Sinds de jaren 1980 zijn de investeringen in infrastructuur teruggevallen op ongeveer 2% van het BBP. Enkel en alleen om de chronische onderinvesteringen van de afgelopen 25 jaar te compenseren, zou er een massalere investering nodig zijn.
Dat er nood is aan investeringen is duidelijk. De problemen met tunnels, wegen, kanalen, spoorinfrastructuur, … tonen dit voldoende aan. Tegelijk wordt al lang gewacht op de investeringen in mobiliteit zoals het Brusselse voorstadsnet of de Antwerpse ring. In het Franstalig onderwijs zullen er naar schatting 20.000 plaatsen te weinig zijn tegen 2022. In Brussel hebben veel scholen al hun speelplaats opgeofferd aan nieuwe containerklassen. Dan zijn er nog de tekorten inzake publieke huisvesting, kinderopvang, wijkcentra, het enorme gebrek aan middelen voor gezondheidszorg, de tekorten voor overheidsdiensten zoals justitie, financiën, …
Er is dus meer dan ooit nood aan een investeringsplan. Om de investeringen te richten op de vele behoeften van de gemeenschap, moeten we ingaan tegen de neoliberale logica en het kapitalisme. Enkel massastrijd kan echte publieke investeringen afdwingen.
-
Na jarenlange tunnelvisie is er nood aan massale publieke investering in infrastructuur
Als een jarenlange tunnelvisie wordt geconfronteerd met de materiële werkelijkheid, zijn de gevolgen soms niet te overzien. Het voortdurende tekort aan investeringen in publieke infrastructuur en openbare diensten leidde eind januari tot de sluiting van de Brusselse Stefaniatunnel, een belangrijke verkeersader voor pendelaars naar de hoofdstad. De tunnel stond letterlijk op instorten.Artikel door Tim (Brussel) uit maandblad ‘De Linkse Socialist’
Alle Belgische overheden hebben zichzelf de voorbije decennia wijsgemaakt dat besparen op infrastructuur en openbare diensten geen effect heeft op lange termijn. Er werden fiscale cadeaus uitgedeeld en het terugdringen van het begrotingstekort stond steeds centraal. Hierdoor was er steeds minder geld voor openbare voorzieningen. Dienstverlening werd afgebouwd of geprivatiseerd. Infrastructuur werd niet onderhouden of gemoderniseerd. Men maakte zichzelf wijs dat de problemen wel vanzelf zouden verdwijnen als men lang genoeg de andere richting op keek.
Deze visie werd ingehaald door de feiten. “Werkelijkheid is dat wat, wanneer je ophoudt erin te geloven, niet weggaat”, vatte de Amerikaanse sciencefictionauteur Philip K. Dick het ooit samen. De problemen zijn niet verdwenen door er niet meer naar te kijken: de Belgische wegen zijn een hindernissenparcours geworden vol gaten en scheuren, schoolgebouwen en ziekenhuizen barsten van de gebreken, en sinds januari 2016 zijn een aantal Brusselse tunnels er zo slecht aan toe dat het onverantwoord is om er nog auto’s door te laten rijden. Het gebrek aan planning en investeringen in openbare infrastructuur werd op absurde wijze bevestigd toen Brussel Mobiliteit moest toegeven dat een deel van de archieven door plaatsgebrek jarenlang in een tunnelkoker werd ondergebracht en dat daar aangevreten werd door muizen.
De Brusselse regering lanceerde enkele dagen voor het nieuws over de sluiting van de Stefaniatunnel enkele denkpistes om de problematiek van de Brussels verkeerstunnels aan te pakken. Dit was ruim te laat en bovendien bieden de voorstellen geen oplossing.
Eén idee was het sluiten van een aantal tunnels, onder meer de Leopold II-tunnel. Alleen in deze tunnel al tijden er dagelijks 65.000 voertuigen. Beeld je in dat deze in de toekomst allemaal bovengronds door de stad moeten? Bovendien blijven de problemen niet beperkt tot de Leopold II-tunnel en de Stefaniatunnel: ook de Pachecotunnel, de Rogiertunnel, de Montgomerytunnel, de Georges-Henritunnel, de Troontunnel en het tunnelcomplex Reyers moeten dringend gerenoveerd worden. Een traject in Brussel afleggen zonder één van die tunnels te gebruiken, is niet vanzelfsprekend.
Andere ideeën zijn verschillende varianten op tolheffing in het Brussels Gewest: voor het hele Gewest, bepaalde delen of enkel voor de tunnels. Al deze voorstellen leggen de last voor het jarenlange gebrek aan onderhoud en investeringen opnieuw bij de werkenden en hun gezinnen. We zouden een tweede keer belastingen betalen voor onze openbare infrastructuur!
Het verkeersinfarct in Brussel kan enkel opgelost worden door het aantal auto’s in de stad te verminderen. Dat is evident. Maar dan moet het wel gebeuren door voldoende kwaliteitsvolle en betaalbare alternatieven aan te bieden: degelijk openbaar vervoer, autodelen, veilige fietsinfrastructuur, parkings buiten de stad om het centrum te ontlasten, … Het is bijzonder cynisch dat de huidige regering heel hard bespaart op openbaar vervoer terwijl er net zoveel nood is aan investeringen.
Zo laat het noodzakelijke RER-netwerk van regionale treinen rond Brussel al jaren op zich wachten. Dit netwerk moest reeds in 2012 volledig operationeel zijn, maar liep systematisch vertraging op door steeds nieuwe besparingen. Voorlopig is de opleverdatum uitgesteld naar 2025. Eind 2015 ging een eerste deel van het netwerk van start. NMBS-topman Jo Cornu bracht het meteen onder in een aparte entiteit binnen de NMBS, het zogenaamde S-netwerk: een voorbereiding om het netwerk te privatiseren eens het klaar is?
Als onderdeel van de zware besparingen bij de NMBS wordt over een tariefverhoging nagedacht. Topman Jo Cornu geeft al aan dat deze verhogingen vooral reizigers in de spits zullen treffen. Dat zijn net de momenten dat de verkeersdrukte in Brussel het grootst is. Hoe wordt dit gekoppeld aan een mobiliteitsbeleid in Brussel?
En dan zijn er nog de middelen die de MIVB nodig heeft om noodzakelijke investeringen te doen in haar netwerk: een metrolijn om de overbevraagde buslijnen in Elsene te ontlasten, de metro naar de luchthaven, de vernieuwing van het wagenpark, …
De anarchie van de kapitalistische economie biedt geen mogelijkheden voor planning op lange termijn, ook niet rond een belangrijk thema als mobiliteit. Een socialistische planeconomie zou niet alleen de middelen voorzien om op korte termijn het wegen- en tunnelnet terug op orde te brengen, het zou ook massaal investeren in degelijke alternatieven op het individuele autogebruik. Massale publieke investeringen in infrastructuur zouden meteen ook heel wat nieuwe jobs opleveren. Middelen zijn er meer dan genoeg in deze maatschappij, we moeten ons enkel organiseren om de controle over die middelen in handen van de hele bevolking te brengen zodat we democratisch kunnen beslissen over welke noden prioritair moeten worden aangepakt.

