Your cart is currently empty!
Tag: Beppe Grillo
-
Italië. Europese verkiezingen tussen besparingen en onstabiliteit
Door Giuliano (ControCorrente, Italië)
Grillo en RenziHet ontstaan van de regering-Renzi, de derde opeenvolgende niet-verkozen regering die werd aangesteld na overleg tussen de onvermoeibare binnenkort 88-jarige president Giogio Napolitano en de Europese Centrale Bank, zal het ongenoegen en de haat tegenover de gevestigde politiek enkel nog doen toenemen.
De nieuwe premier Matteo Renzi is nog vrij jong en bouwde een succesvolle politieke loopbaan uit door in te gaan tegen de oude sociaaldemocratische garde van de Democratische Partij. Hij deed dit door zich te omgeven met figuren uit de theaterwereld en met ondernemers die een ‘nieuwe bedrijfsfilosofie’ zouden uitdragen.
Voor het gevestigde Italiaanse en Europese establishment is Renzi de juiste man op het juiste moment. Er is immers een sterke desintegratie van het volledige politieke systeem. De strategen van het kapitaal denken dat Italië nood heeft aan hervormingen en stabiliteit, onder meer om in het najaar als voorzitter van de Europese raad en in 2015 als gastheer van de Wereldtentoonstelling in Milaan te fungeren. Renzi is een uitdrukking van de roep van de heersende klasse naar stabiliteit. Vandaag zoekt die heersende klasse naar een mooier imago na de vele schandalen rond de voormalige premier Silvio Berlusconi (1) en na het ‘technocratische’ intermezzo.
Renzi heeft meer ambitie en steun dan zijn voorgangers en hierdoor heeft hij meer maneuvreerruimte. De aanhoudende sociale afbraak die de levensomstandigheden van de meerderheid van de bevolking ondermijnen, de politieke tegenstellingen binnen de ‘grote verantwoordelijke meerderheid’ rond Renzi en de aanhoudende politieke onstabiliteit die Italië blijven kenmerken, geven aan dat de hoop van het establishment op nieuwe stabiliteit wel eens van korte duur kan zijn.
Bij de laatste verkiezingen in februari 2013 kwam de Vijfsterrenbeweging van Beppe Grillo sterk opzetten. Deze nieuwe beweging haalde meteen 25% van de stemmen! Het is een uitdrukking van de afkeer tegenover de gevestigde politici, het besparingsbeleid, de schandalen en de vele voorbeelden van verraad.
De afgelopen maanden heeft het erg heterogene karakter van de beweging rond Beppe Grillo parten gespeeld. De beweging slaagde er niet in om eengemaakte standpunten in te nemen rond diverse thema’s. Ook de erg autoritaire en top-down methode om de beweging te organiseren botsen op ongenoegen. Er was een hele reeks parlementsleden die elk op individuele basis uit de beweging stapten. In verschillende regio’s werden dissidenten uitgesloten. De Vijfsterrenbeweging is de gevangene van zijn eigen karakter als virtuele beweging zonder een echt programma en met een weinig georganiseerde sociale basis. De electorale zeepbel zal onvermijdelijk leeglopen en dat zal de frustratie onder een laag van activisten enkel doen toenemen. Velen zoeken naar methoden om de strijd aan te gaan tegen de partijen van de trojka. Toch is het waarschijnlijk dat de Vijfsterrenbeweging bij de Europese verkiezingen nogmaals zal scoren, het laatste hoge resultaat voor de beweging? Een goed resultaat voor de Vijfsterrenbeweging kan de regering-Renzi verzwakken en de vele hervormingsprojecten afremmen. Beppe Grillo is zich bewust van het risico op versnippering van zijn beweging en legde hierom alle kandidaten een ‘contract’ op waarbij ze 250.000 euro aan de beweging moeten storten voor het geval ze het ‘pact’ met de kiezers niet nakomen. Grillo en Casaleggio, de informatica-goeroe en mede-oprichter en eigenaar van de beweging, proberen hun greep op de beweging te versterken door iedere dissidente stem krachtig de kop in te drukken.
De grote traditionele partijen, de Democratische Partij, Nieuw Centrum Rechts en de heropgerichte Forza Italia, voeren campagnes die op elkaar lijken en weinig losmaken onder de rest van de bevolking. De radicale linkerzijde is niet in staat om op te komen onder de eigen naam, die is immers aangetast door decennia van tactische toegevingen en openlijk verraad. Er is daarom besloten om op te komen achter het beeld van Alexis Tsipras, de leider van het Griekse Syriza die niet erg bekend is in Italië. De ‘lijst-Tsipras’ wordt geleid door een waakcomité van zes intellectuelen, oude dinosaurussen van de radicale linkerzijde en het ‘middenveld’. Mogelijk zal dit tot een ontgoochelend resultaat leiden. In dat geval zal de radicale linkerzijde in Italië, die tot voor kort relatief sterk stond, voor de vierde keer op rij geen enkele verkozene halen bij belangrijke verkiezingen. Dat perspectief dreigt de lange doodstrijd van de Rifondazione Comunista definitief te beëindigen.
Aan de vooravond van de verkiezingen wordt de Italiaanse politieke situatie gekenmerkt door een sterke dosis onzekerheid en een sterke politieke onstabiliteit. Op dit ogenblik ondergaat de arbeidersbeweging een lawine aan afdankingen, herstructureringen en sluitingen van productiesites. Dit komt echter niet aan bod in het politieke debat. E onvermijdelijke terugkeer van sociale conflicten zal daar verandering in brengen en zal leiden tot discussie over de noodzaak van een nieuw politiek instrument voor de jongeren en werkenden om een offensief te kunnen organiseren tegen het sociale bloedbad dat we momenteel ondergaan.
(1) Berlusconi werd veroordeeld tot vier jaar wegens belastingontduiking en kan zich geen kandidaat stellen bij de verkiezingen. Zijn gevangenisstraf werd omgezet in vier uur gemeenschapsdienst per week
-
Italië. Stagnatie en onstabiliteit
Analyse door Christine Thomas, ControCorrente (CWI in Italië)
Italië kent een “dramatische sociale en economische noodsituatie”. Dat verklaarde de onderminister van Economie Stefano Fassina toen hij ontslag nam uit de coalitieregering van Enrico Letta. Eind 2013 was Italië het enige G7-land dat nog in een recessie zat en het enige Zuid-Europese land waar er geen economische verbetering wordt waargenomen. De recente wereldcrisis heeft de langdurige stagnatie van het Italiaanse kapitalisme opnieuw in de verf gezet en versterkt. Sinds 2001 was er geen reële groei en het land zet voor de afgelopen 15 jaar de slechtste resultaten van de G7 neer. De geschatte groei voor dit jaar bedraagt ongeveer 0,5%.Aanvankelijk reageerden veel werkenden en mensen uit de middenklasse op het massale jobverlies (meer dan een miljoen jobs gingen verloren!), de aanhoudende besparingen en de permanente economische en politieke crisis door in het stemhokje hun ongenoegen te uiten. In februari 2013 daagde een groot aantal kiezers niet op, nog meer anderen stemden voor de Vijfsterrenbeweging van de voormalige komiek Beppe Grillo die als een anti-establishment figuur werd gezien. Zijn beweging haalde 8,5 miljoen stemmen of 25%.
Het was een uitdrukking van de enorme crisis in de politieke vertegenwoordiging van de Italiaanse kapitalistische klasse. Deze crisis is vandaag nog steeds aanwezig. Eind 2013 was er verder een vijfdaagse staking van het personeel van het openbaar vervoer in Genua dat protesteerde tegen de privatisering. De nationale media schrokken hiervan en spraken van een terugkeer van militante methoden van klassenstrijd terwijl ze dachten dat die al lang dood en begraven waren.
De economische, politieke en sociale crises zijn met elkaar verbonden. Na de val van de laatste regering-Berlusconi eind 2011 (als gevolg van de schuldencrisis in de eurozone), ging de Italiaanse burgerij wanhopig op zoek naar een stabiele politieke stem. Er werd een onverkozen regering van de (toen nog) technocraat Mario Monti. Toen zijn regering eveneens viel en er nieuwe verkiezingen kwamen waarbij Grillo enorme scores kon neerzetten, was het risico groot dat de aanhoudende politieke crisis de economische onrust zou versterken. De enige overblijvende optie was een grote coalitie met de rechterzijde, de ‘linkerzijde’ en het centrum. Deze regering wordt geleid door Letta van de Democratische Partij (PD). Het was van bij het begin een weinig doeltreffende regering die van de ene crisis naar de andere strompelde.
Een van deze crises leek achter de rug te liggen toen Silvio Berlusconi, die er constant mee dreigde om de regering ten val te brengen, schuldig werd bevonden aan fraude en de Senaat moest overlaten. Toen hij zijn steun aan de regering opzegde, splitste zijn eigen partij in twee. Berlusconi leidde Forza Italia naar de uitgang van de regering, terwijl zijn voormalige troonopvolger (en minister van Binnenlandse Zaken) Angelino Alfano de Nieuwe Centrum-Rechtse partij (NCD) opzette en in de regering bleef.
De heersende klasse hoopte dat het mogelijk zou zijn om electorale en economische hervormingen door te voeren om tot een meer stabiele pro-kapitalistische regering te komen die vervolgens hardere aanvallen op de rechten, lonen en voorwaarden van de werkenden kan uitvoeren. Dat gebeurde niet, er volgde nog meer interne onrust binnen de coalitie. Nu kwam de kritiek van de nieuwe partijleider van de PD, Matteo Renzi. Hij grijpt iedere gelegenheid aan om kritiek te geven op de steeds minder populaire regering die nochtans wordt geleid door iemand van de partij van Renzi.
De verkiezing van Renzi als partijleider was een belangrijk keerpunt voor de PD. Ondanks zijn populistische ‘verzet’ tegen de regering en het politieke establishment (zo suggereerde hij dat de grens van 3% voor het begrotingstekort moet los gelaten worden), staat hij aan de rechterkant van de partij. Zijn voorzitterschap vormt een ‘Tony Blair moment’, een beslissende overwinning van de burgerlijke vleugel op wat overbleef van sociaaldemocratische basis van de oude Communistische Partij (de PD werd opgezet als fusie van de voormalige CP en de vroegere christendemocraten).
Renzi probeert geen concreet beleid voor te stellen, maar het is duidelijk dat hij de centrale kandidaat van de patroonsfederatie Confindustria is. Als de PD de komende verkiezingen wint, is hij bereid om de aanval op de arbeiders in te zetten waar de burgerij zo wanhopig naar uitkijkt. Maar die hoop zou wel eens ijdel kunnen zijn. In de eerste ronde van de voorzittersverkiezingen bij de PD (waarin iedereen kon stemmen, ook niet-partijleden) haalde Renzi 68%. Maar in de daaropvolgende interne stemming haalde hij slechts 46%. Het conflict tussen Letta en Renzi en het ontslag van Fassina uit de regering wijzen op de moeilijke evenwichten in de PD waarbij de conflicten tot een openlijke uitbarsting kunnen komen, wellicht als gevolg van syndicale of sociale strijd.
Op electoraal vlak kan de PD mogelijk een beperkt ‘Renzi-effect’ genieten. Maar de sterke afkeer tegen partijen en tegen het politieke establishment, een afkeer die dominant was tijdens de verkiezingen van februari 2013, is niet afgenomen. De economische stagnatie en het gekissebis onder de politieke leiders geeft aan hoe ver die politici staan van de dagelijkse bekommernissen en behoeften van de gewone bevolking. Meer dan 41% van de jongeren zit zonder werk, de lonen namen af, de belastingen stegen en diensten worden afgebouwd.
De Vijfsterrenbeweging haalde bij de vorige verkiezingen veel stemmen op basis van een brede woede en frustratie. De beweging kreeg steun uit alle hoeken van het politieke spectrum. De Vijfsterrenbeweging ontstond vanuit een virulente oppositie tegen de politieke ‘kaste’, maar bleek niet in staat om aan de basis te mobiliseren tegen het besparingsbeleid en rond sociale thema’s. Alle aandacht ging naar het nationale parlement en de lokale gemeenteraden, de instellingen waar Grillo net naar uithaalde in zijn grote meetings doorheen het land.
De Vijfsterrenbeweging is een vat vol tegenstellingen. Grillo betuigde zijn solidariteit met de stakers in Genua, maar zijn partijgenoot Frederico Pizzarotti, de burgemeester van Parma, besloot zelf om het lokale openbaar vervoer te privatiseren. Er waren heel wat uitsluitingen en ontslagen uit de Vijfsterrenbeweging omwille van de autoritaire methoden van Grillo. Vijf parlementsleden hebben de beweging verlaten, twee anderen zijn eruit gezet. Er zullen rivaliserende lijsten zijn bij tal van lokale en regionale verkiezingen. Gezien het populistische karakter van de beweging en de manier waarop ze gestructureerd is, zijn nieuwe splitsingen en uitsluitingen onvermijdelijk.
Bij de lokale verkiezingen van mei viel de score van de Vijfsterrenbeweging met gemiddeld 11% terug, in het zuiden was dat 23%. In Syracuse viel de beweging van 40,9% terug op 9,6%, in Messina van 27,7% op 2,5%. Het is echter voorbarig om het einde van de beweging uit te roepen. Grillo slaagde erin om politiek verzet te kanaliseren omdat er een groot vacuüm bestaat waarbij geen enkele linkse partij de woede van de werkenden en jongeren op nationaal vlak kan mobiliseren of er uitdrukking aan geeft. Ondanks de interne problemen kan de beweging van Grillo het vacuüm nog steeds deels opvullen. In de nationale peilingen staat de beweging nog rond de 20% en wellicht kan bij de Europese verkiezingen een sterk resultaat neergezet worden op basis van een platform dat tegen de besparingen ingaat. Mogelijk zal ook Berlusconi in die richting opschuiven.
Voor de meeste werkenden staat het politieke theater mijlenver van het dagelijkse leven af. De grote vakbondsfederaties houden de ontwikkeling van strijd echter tegen en lijken niets in te brengen tegen het jobverlies en de fabriekssluitingen. Dat leidt tot een algemeen gebrek aan vertrouwen in de mogelijkheden om met de arbeidersbeweging de strijd aan te gaan en te winnen. Er is strijd, maar vooral op lokaal vlak en vaak op basis van betrokkenheid door kleinere vakbonden of groepen van activisten die leiding kunnen geven.
Dat was ook het belang van de staking in Genua. Gedurende een periode kon een kleine groep van marxisten van ControCorrente een rol spelen in het opbouwen van het vertrouwen van de arbeiders in actief verzet tegen de privatisering van het openbaar vervoer en andere diensten. Er werd campagne gevoerd aan alle stelplaatsen en andere werkplaatsen van het gemeentepersoneel, er waren bijeenkomsten, petities voor een actieoproep, kleine protestacties en de gemeenteraad werd bezet waardoor de stemming over de privatisering tot drie keer toe werd uitgesteld. Het leidde uiteindelijk tot een wilde staking bij het openbaar vervoer waardoor de stad vijf dagen plat lag. Ondanks de chaotische gevolgen hiervan voor de inwoners van Genua, kregen de stakers een brede steun van de lokale werkende bevolking en zelfs van delen van de middenklasse.
Er broeit ook strijd tegen privatiseringen in andere steden zoals Firenze en Rome. In mei begon ControCorrente met de opbouw van een nationaal netwerk voor de verdediging van het openbaar vervoer tegen privatiseringen. De vakbondsleiding slaagde erin om het initiatief te nemen en ze stemden in met een akkoord waardoor de privatisering wordt uitgesteld tot 2015. Dat is pover en nieuwe strijd zal nodig zijn. De acties in Genua hadden een nationale impact en doen het idee van collectieve en massale strijd herleven. Het gaf een beeld van hoe de arbeiders hun syndicale kracht kunnen heropbouwen en hoe strijd de basis kan zijn voor de opbouw van een politieke stem voor de werkende bevolking.
