Your cart is currently empty!
Tag: antiglobalisering
-
20 jaar geleden: de antiglobaliseringsbeweging
“Internationaal verzet tegen het Europa van het kapitaal”

Deze week exact 20 jaar geleden: protest tegen een EU-top in het Zweedse Göteborg. Een delegatie van LSP nam deel aan dit protest. Twintig jaar geleden bereidde België zich voor op het roulerend voorzitterschap van de Europese Unie in een heel bijzondere context, die van een groeiende internationale mobilisatie van jongeren tegen de internationale instellingen van het kapitaal (G8, WTO, EU …). LSP en haar internationale organisatie waren volop betrokken bij deze acties, in het bijzonder via de campagne Internationaal Verzet en International Socialist Resistance. We spraken over de antiglobaliseringsbeweging met Bart Vandersteene, woordvoerder van LSP.
Interview door Nicolas Croes
Wie stilstaat bij deze beweging, denkt onvermijdelijk aan de “Slag om Seattle” in 1999, toen een top van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) voortijdig moest worden beëindigd vanwege 40.000 betogers. De beelden spraken tot de verbeelding…
“Ik zei altijd dat Seattle me drie keer persoonlijk had geraakt. De eerste keer met Nirvana, de laatste keer met het buitengewone werk van onze kameraden bij Socialist Alternative en Kshama Sawant, en daartussen met deze manifestatie. Deze drie dingen zijn eigenlijk heel verwant.”
“Een hele laag van de bevolking, zeker in de VS, was zich destijds terdege bewust van de Amerikaanse invloed op de wereldhandel, de gevolgen hiervan voor de plundering van de neokoloniale wereld en de vernietiging van het milieu. De spectaculaire mobilisatie tegen de WTO-top gaf concreet uiting aan het gevoel dat er iets moest worden gedaan tegen de heerschappij van deze instellingen. Het was zeer belangrijk te begrijpen dat het probleem veel globaler was. De kapitalistische globalisering was overal ter wereld een probleem als je niet tot de ultrarijke elite behoorde. Dit werd een paar jaar voordien geïllustreerd door Michael Moore’s documentaire ‘Roger and Me’ over het schrappen van 30.000 jobs in de General Motors fabrieken in Flint, Michigan.”

Protest in Seattle in 1999 We zijn nu op een keerpunt in de geschiedenis beland, waar het neoliberalisme snel krediet aan het verliezen is. Ergens in die tijd verschenen de eerste elementen van deze situatie.
“Je moet je voorstellen dat in die tijd het neoliberalisme onomstreden was. Iedereen aanvaardde ideeën als ‘globalisering is vooruitgang’, ‘de trickle-down-theorie werkt’, ‘de private sector werkt beter dan de openbare sector, we moeten privatiseren’ … Zelfs de groenen en sociaaldemocraten volgden, met nuances natuurlijk. Het was de heerschappij van de neoliberale eenheidsgedachte.”
“En toen kwam de beweging tegen de kapitalistische globalisering, die met haar vuist op tafel sloeg en zei: ‘Nee, wij zijn het er niet mee eens!’ Voor het eerst sinds lang was er een structurele kritiek rond een centraal idee: wat er gebeurt is niet hervormbaar, het is de volledige kapitalistische globalisering die overboord gegooid moet worden. Instellingen als de WTO waren de illustraties bij uitstek van dit systeem van gigantische uitbuiting van natuur en arbeiders door multinationals. Daarom waren zij een bijzonder doelwit.”
“Het neoliberale bewind begon barsten te vertonen. Het was het begin van een zoektocht naar een alternatief, met acties, betogingen, maar ook pogingen tot een politieke uitbreiding van de strijd in Latijns-Amerika en Europa. Het was een kwestie van strijdbare acties, met de ambitie om massaal de straat op te gaan tegen een duidelijke vijand: de instellingen van het kapitaal. Een hele nieuwe generatie jongeren raakte betrokken in de mobilisaties en de debatten die daardoor op gang kwamen.”
De debatten waren zelfs aanwezig in de muziek. Ik herinner me dat er onder de activisten op het protest tegen de G8-top in Evian in 2003 spanningen waren tussen de fans van Manu Chao en die van Ska-P…
“De beweging is oorspronkelijk ontstaan als reactie op de individuele benadering van verandering. Toen de massabeweging aan kracht verloor, doken die individuele elementen terug op. We zagen hetzelfde proces met de klimaatbeweging in 2019. Na een aanvankelijke explosieve fase die vertrouwen gaf in het idee van een transformatie van de samenleving, waren veel mensen van mening dat zij niets konden veranderen buiten de keuze van wat ze in hun winkelwagentje legden. De problemen zijn zo groot, zo structureel, dat het bijna onmogelijk is om iets te bereiken zonder een globale oplossing. Dat vereist een strategie op langere termijn, ook op de moeilijke momenten.”
“Er waren heel wat discussies in die beweging. Moeten we bij de radicalen blijven of moeten we een bredere laag bereiken? Was het aanvaardbaar om deel te nemen aan verkiezingen en politiek? Wij hebben er toen op gewezen dat aansluiting moest worden gezocht bij de bekommernissen van de werkenden en de jongeren om meer weerklank te geven aan de mobilisaties en meer mensen erbij te betrekken. Dit betekende dat men moest afstappen van abstracte slogans, ook al klonken die goed en radicaal, om concrete eisen naar voren te schuiven. Het was ook van cruciaal belang om verder te gaan dan de betogingen en erop te wijzen dat de winstmachine enkel kon gestopt worden door stakingen van werknemers.”
“Er werd veel aandacht besteed aan het blokkeren van de toppen van de instellingen waar zij bijeenkwamen, zoals in Seattle was gebeurd. Het debat ging over welke strategie te volgen: geweld of zo talrijk zijn dat er in de stad niets te organiseren viel. In de eerste plaats deden de grote steden er alles aan om te profiteren van het prestige dat het organiseren van een dergelijke top met zich meebracht. Het was city marketing. Maar toen werden de topontmoetingen op ontoegankelijke locaties gehouden. Het EU-voorzitterschap routeerde niet langer om de zes maanden, maar het hele circus bleef gewoon in Brussel.”
“Hoe dan ook, het blokkeren van een top betekent op zichzelf niet dat het beleid dat er wordt besproken, ook geblokkeerd is. Daartoe is het noodzakelijk een duurzame krachtsverhouding op te bouwen, gebaseerd op de betrokkenheid van de massa’s. Radicalen kunnen in hun eentje geen overwinning behalen die verder gaat dan het symbolische. Dit is de invalshoek van waaruit geweld moet worden besproken: op welke manier kunnen confrontaties met de politie of gebroken ramen helpen om dit perspectief op langere termijn op te bouwen? Het was deze discussie over perspectief die uiteindelijk het belangrijkst was.”
“Voor ons is het alternatief op de kapitalistische globalisering het democratisch socialisme. Maar in die tijd drukte de nederlaag van de bloedige karikatuur van het socialisme die het stalinisme was, nog zwaar op het bewustzijn van de mensen, ook bij de jongeren.”
Veel jongeren dachten destijds dat de beweging jarenlang zou duren en op alle continenten uitbreiding zou kennen, wat tot een blijvende groei zou leiden. Het was echter een beweging van korte duur…
“Vandaar het belang van een organisatie om de beweging in elk stadium van haar ontwikkeling te evalueren en niet achteraf. Een cruciaal keerpunt was 11 september 2001. Plots domineerde deze terroristische aanslag die duizenden doden had veroorzaakt alles. Iedereen was daarover bezig. De beweging moest zich aanpassen aan een totaal andere context. Bestond ook hier het gevaar van terrorisme? Zouden de toppen van de westerse kapitalistische instellingen een doelwit worden van terroristen? Hoe reageren op de instrumentalisering van de veiligheid om onze rechten in te perken? Hoe omgaan met de opkomst van islamofobie en de komst van nieuwe oorlogen, eerst in Afghanistan (2001) en dan in Irak (2003)?”
“Zonder de antiglobaliseringsbeweging zou de internationale anti-oorlogsbeweging in 2002-2003 niet zo sterk gestaan hebben. De tientallen actiecomités van Internationaal Verzet die in 2001 ontstonden om het protest tegen de EU-toppen in ons land voor te bereiden en om te mobiliseren naar onder meer Göteborg (EU-top in juni 2001) of Genua (G8-top in juli 2001), richtten zich al gauw op de anti-oorlogsprotesten. Zo namen we het initiatief voor scholieren- en studentenstakingen op Dag X, de dag dat de oorlog in Irak zou beginnen. Op 15 februari 2003 waren er wereldwijd miljoenen mensen die gelijktijdig betoogden tegen de dreigende oorlog in Irak. Er was een sterke internationalistische stemming in de beweging. We ontvingen activisten uit andere landen in onze huizen. We hadden een andere wereld nodig en wilden daar samen voor opkomen. Deze stemming is sindsdien gebleven en komt vandaag onder meer tot uiting in de feministische beweging, klimaatacties of de Black Lives Matter-protesten.”
“In 2000 hadden de 225 rijkste mensen op aarde hetzelfde vermogen als de armste 50% van de wereldbevolking. Vandaag zijn het er 26, bijna tien keer minder. De beweging tegen de kapitalistische globalisering was de voorloper van een bredere radicalisering in de samenleving, een radicalisering die vandaag nog meer uitgesproken is door de economische en gezondheidscrisis. Deze strijd van 20 jaar geleden is een belangrijke ervaring waar we lessen uit kunnen trekken om in de toekomst sterker te staan in onze strijd tegen onderdrukking, ongelijkheid en uitbuiting. Centraal staan de kracht van massamobilisaties, de absolute noodzaak van organisatie en de kwestie van een socialistisch alternatief voor het kapitalisme.”

Betoging in Luik in 2001 
Betoging in Brussel, december 2001 
Betoging in Gent, oktober 2001 
Aalst: scholierenstaking tijdens EU-top in Gent, oktober 2001 
Betoging in Luik 
Betoging in Brugge, september 2001 
Göteborg, 14 juni 2001 -
Vier lastige antwoorden op niet zo vervelende vragen…
Op uitpers.be publiceerde Francine Mestrum op 6 februari vier vragen aan radicaal links (zie: dit artikel op uitpers.be). De aanhoudende crisis sinds 2008 heeft niet alleen gevolgen op economisch maar ook op politiek vlak. Er ontstaan nieuwe breuklijnen binnen het establishment in plaats van de voorheen quasi algemeen gedeelde neoliberale positie van meer vrije markt en globalisering.
Een reactie door Geert Cool
Nieuwe breuklijnen binnen het establishment, met delen die voor een meer protectionistische visie staan, en politieke instabiliteit met allerhande formaties en fenomenen die een snelle opmars kennen en er bovendien in slagen om dit niet alleen vanuit de marge naar voor te brengen, maar vanuit verkozen posities zoals die van de Amerikaanse president, zorgen voor een nieuwe situatie. Vage antwoorden die in een vorige periode nog volstonden, schieten nu tekort. Er is meer duidelijkheid nodig over ons alternatief en hoe dat te bekomen.
Het verwerpen van het beleid van de Europese Unie volstond in een vorige periode misschien voor protestacties en bewegingen, maar sinds het Griekse drama weten we dat er duidelijkheid moet zijn over de vraag of we met deze EU moeten breken dan wel kunnen proberen om het van binnenuit te veranderen. De zakenkrant De Tijd schreef onlangs dat het programma van ‘economische hervormingen’ (lees: zware besparingen) gehinderd wordt door een gebrek aan populariteit voor Syriza onder de bevolking. De tactiek van het ‘veranderen van binnenuit’ faalt. Die vaststelling heeft uiteraard ook gevolgen als er in Groot-Brittannië over de EU wordt gediscussieerd.
De politieke instabiliteit biedt niet alleen kansen voor nieuwe linkse formaties, ook aan de andere kant van het spectrum zijn er scherpe wendingen. Dit brengt gevaren met zich mee. Het beleid van Trump is vreselijk en zorgt voor een schok die de werkenden, migranten, vluchtelingen, vrouwen, inheemse bevolking, … bijzonder hard raakt. Francine Mestrum deelt de schok en vraagt zich af of de linkse kritiek op Clinton en Obama niet ongepast is. Ze doet er nog een schep bovenop door Trump te omschrijven als een ‘proto-fascist’. Nochtans is er in de VS geen sprake van het breken van de arbeidersbeweging. Er is integendeel een nooit geziene protestbeweging die het Trump en zijn regering wel eens knap lastig kan maken. Kunnen we niet beter naar die massabeweging kijken voor alternatieven op Trump in plaats van naar de falende kopstukken van het establishment?
De vragen van Francine Mestrum, onder de titel “vier vervelende vragen voor links,” worden wel meer gesteld. Vervelend zijn deze vragen zeker niet. Mogelijk zullen sommigen enkele van onze antwoorden lastig vinden. Maar de linkerzijde is gebaat bij discussie en dus nemen we de vragen van Francine Mestrum ter harte.
Vraag 1: de Europese Unie
Francine Mestrum stelt dat “radicaal links er nog steeds niet in slaagt een eensluidend alternatief te formuleren voor het nefaste beleid dat nu wordt gevoerd.” Ze ziet in grote lijnen twee visies: diegenen die zich verzetten tegen het asociale beleid maar de Europese integratie niet afwijzen tegenover diegenen die menen dat het beleid in die instellingen zelf zit ingebakken waardoor er bijgevolg een breuk met de EU vooropgesteld wordt. Mestrum vraagt zich af in welk opzicht de oplossingen van “diegenen die denken dat er met de bestaande instellingen geen land te bezeilen valt” en “diegenen die Europese integratie afwijzen” verschillen van die van extreemrechts.
Het verwerpen van het neoliberale beleid van de EU en de instellingen die daartoe in het leven geroepen zijn, betekent niet dat het alternatief sowieso bestaat uit het nationalistisch terugplooien op eigen land of regio. Het betekent ook niet dat we in de verwerping van de Europese Unie in hetzelfde kamp van extreemrechts zitten. Concreter: het is niet omdat we voor een Brexit waren, dat we dit vanuit het standpunt van Nigel Farrage deden. Integendeel!
Ons verzet tegen de EU vertrekt vanuit een klassenstandpunt. Deze EU staat voor een ondermijning van onze sociale verworvenheden. Kijk maar hoe het vrij verkeer van diensten leidt tot sociale dumping in de bouw of de transportsector. Daarop antwoorden we met offensieve eisen zoals ‘gelijk loon voor gelijk werk’ en de verplichting om wie in een land werkt minstens aan de voorwaarden van dat land te laten voldoen. De ‘slaven van de weg’ zoals Oost-Europese truckers wel eens genoemd worden, moeten hogere lonen en betere arbeidsvoorwaarden krijgen. Zoniet komt er een algemene neerwaartse druk op al onze lonen en arbeidsvoorwaarden. Dit is toch niet bepaald een standpunt dat overeenkomt met dat van extreemrechts?
Ons verzet tegen de EU is gebaseerd op een klassenanalyse en is bijgevolg internationalistisch. Dit element was overigens ook sterk aanwezig in de protestacties tegen de Europese Toppen begin deze eeuw bij de opkomst van de antiglobaliseringsbeweging. Dit ontlokte bij Guy Verhofstadt de opmerking dat het protest een ‘rondreizend circus’ was. Wij voerden campagne onder de noemer ‘Internationaal Verzet.’ Dat staat lijnrecht tegenover extreemrechts dat pleit voor het terugplooien op zichzelf.
Is een neoliberale EU dan niet beter dan een lappendeken van landen met extreemrechtse en populistische regimes? We moeten natuurlijk de vraag stellen hoe die extreemrechtse en populistische krachten een opgang konden maken. Het falen van het kapitalistische establishment om uit de crisis sinds 2008 te geraken, leidt tot steeds meer wantrouwen en een politieke crisis. Daar wordt door extreemrechts op ingespeeld. Zullen we dit aanpakken door te zwijgen over de neoliberale recepten die de afgelopen jaren zo hard gefaald hebben? Het is overigens nog maar de vraag of dit neoliberale project van het Europa van het kapitaal effectief tot duurzame integratie kan leiden. De Griekse schuldencrisis is nog steeds niet opgelost, de Italiaanse banken staan aan de rand van de afgrond en het Europese beleid heeft de kloof tussen de sterkste economieën (voornamelijk die van Duitsland) en de zwakste nog vergroot.
Het klopt dat uit de EU stappen niet volstaat om te breken met het asociale beleid. Een Grexit door Syriza had op een brede steun van de bevolking kunnen rekenen, maar moest gepaard gaan met maatregelen zoals een controle op de buitenlandse handel, nationalisatie van de financiële sector en de sleutelsectoren van de economie, … om een kapitaalvlucht en terugtrekking van bedrijven te vermijden. Een socialistisch programma in Griekenland had een bron van inspiratie kunnen zijn voor andere opkomende linkse krachten. Syriza koos een andere weg, wat enkel geleid heeft tot demoralisatie.
De EU afwijzen vanuit een socialistisch standpunt, heeft niets gemeen met eng nationalisme of economisch protectionisme. Het is een standpunt dat vertrekt vanuit de belangen van de werkenden en hun gezinnen. Internationalisme zit ingebakken in onze strijd. Zie maar hoe de overwinning van Syriza in de Griekse verkiezingen begin 2015 voor enthousiasme zorgde onder werkenden en uitkeringstrekkers doorheen Europa en daarbuiten. De golf van revoluties in het Midden-Oosten en Noord-Afrika begin 2011 had een bijzonder besmettelijk effect in de regio en daarbuiten. Wellicht zal de hernieuwde opmars van socialistische ideeën in de VS zich evenmin beperken tot het Noord-Amerikaanse continent. Het internationalisme staat sterker dan sommigen ter linkerzijde soms denken!
Wat wel klopt, is dat het onvoldoende georganiseerd wordt. Denk maar aan de afwezigheid van efficiënte Europese vakbondsstructuren die zichzelf in strijd bewijzen: de Europese aanvallen op onze levensstandaard werden nog nooit beantwoord met een Europese staking. Dat heeft veel te maken met de sociaaldemocratische betrokkenheid bij het uitbouwen van het ‘Europa van het kapitaal’ en de greep van die sociaaldemocratie op de vakbondsleidingen. Dit is mee verbonden met het ideologische neoliberale offensief na de val van het Oostblok. Zelfs een deel van radicaal links stapte een heel eind mee in het aanvaarden van het huidige systeem. Vaak blijft het steken bij naïeve ideeën over de mogelijkheid om het systeem van binnenuit te veranderen op basis van goede argumenten. De overtuigende argumenten zijn er, maar de logica van dit systeem is sterker. Wie niet wil breken met het kapitalisme rijdt zich onvermijdelijk vast, zoals Syriza spijtig genoeg aantoonde.
- Vrijhandel
Trump heeft het vrijhandelsverdrag TPP gestopt en het ziet er niet naar uit dat TTIP nog veel kans op slagen heeft. Dit kan tot verwarring leiden onder de tegenstanders van TTIP en andere vrijhandelsverdragen: voert Trump nu uit wat wij eisten? Moeten we hem daarin niet steunen? De kwestie is natuurlijk complexer dan dat. Vanuit verschillende uitgangspunten kan eenzelfde voorstel gedaan worden. Een stilstaande klok geeft twee keer per dag het juiste uur aan, maar dat betekent niet dat het op die twee ogenblikken even laat is.
Sinds de economische crisis van 2008 heeft de burgerij zowat alles uitgeprobeerd om erbovenop te geraken en niets lijkt te werken. Het is dan ook logisch dat de verdeeldheid binnen de burgerij toeneemt. De economische crisis heeft bovendien de elementen van politieke crisis die al aanwezig waren uitvergroot waardoor verkiezingsresultaten rare wendingen kunnen nemen. In grote lijnen zijn er twee strekkingen binnen de burgerij: de voorstanders van meer protectionisme en de voorstanders van meer vrijhandel. Meer exportgerichte landen en internationale bedrijven zullen zich eerder verzetten tegen dat protectionisme, meer nationaal gerichte grote bedrijven zien wel iets in protectionisme. Het vertrekpunt is in beide gevallen hetzelfde: de winsten veilig stellen. Trump is een vertegenwoordiger van een protectionistische opstelling. Het leverde hem al kritiek op van de CEO’s van Facebook, Google en Starbucks, niet toevallig internationaal gerichte bedrijven.
De linkerzijde moet zich niet blind staren op de posities binnen de burgerij. Het is beter om te vertrekken van de noden en behoeften van de meerderheid van de bevolking, de 99%. Onvermijdelijk zullen bepaalde voorstellen schijnbaar overeenkomen met wat bepaalde kapitalistische vleugels verkondigen. Wij denken dat de 99% verenigd sterker staat tegenover de 1% rijksten. Vandaar ons verzet tegen racisme en seksisme. Schijnbaar zullen enkele voorstanders van de vrije markt ons gelijk geven. Extreemrechts gebruikt dat verwijt overigens regelmatig. Maar het neoliberale beleid van de voorstanders van de vrije markt maakt de kloof tussen arm en rijk groter en draagt dus bij tot sociale spanningen, waaronder racisme en seksisme. Het zou niet erg consequent zijn om dit over het hoofd te zien. Morele argumenten spelen een rol, maar links antiracisme vertrekt in de eerste plaats vanuit de vereiste van eenheid van de werkende bevolking in de strijd voor een ander systeem.
Op dezelfde wijze verschillen onze vertrekpunten in de strijd tegen vrijhandelsverdragen van de uitgangspunten van aanhangers van het protectionisme, zoals Trump en extreemrechts. Vrijhandelsverdragen worden gebruikt als onderdeel van een race to the bottom inzake arbeidsvoorwaarden, lonen en sociale bescherming (waaronder uiteraard ook ecologische bescherming). Dat is de basis voor ons verzet ertegen, wat meteen ook duidelijk maakt waarom protectionisme geen alternatief vormt. Als extreemrechts probeert sociale eisen naar zich toe te trekken – zoals verlaging van de pensioenleeftijd (Wilders) of verzet tegen privatisering gezondheidszorg (Le Pen) – betekent dit niet dat wij afstand doen van die sociale eisen. We moeten integendeel duidelijk maken hoe we die eisen effectief kunnen realiseren en waarom extreemrechts daar niet in kan slagen. De winsthonger van de grote aandeelhouders aanpakken, vereist de opbouw van een krachtsverhouding van de arbeidersbeweging. Dat kan best eengemaakt en internationaal rond een programma van fundamentele verandering voor een socialistische samenleving.
- Antiglobalisme
Francine Mestrum: “De linkerzijde heeft zich altijd ‘andersglobalistisch’ genoemd, maar we kunnen niet anders dan stellen dat deze opstelling grondig is mislukt. Nooit werd er een concreet alternatief voor de neoliberale mondialisering uitgewerkt. Nooit werd er gezocht naar een weg tussen de fanaten van die neoliberale mondialisering en de mierenneukers van het antiglobalisme.”
De term ‘globalisering’ werd gebruikt als omschrijving van een specifieke ontwikkeling van het kapitalisme dat op zoek ging naar een schaaluitbreiding om de winsten van de grootste bedrijven en hun aandeelhouders veilig te stellen en te vergroten. Als antikapitalisten eisen wij geen ‘ander kapitalisme’, we zijn tegen dit systeem. Vandaar ‘antiglobalisme’ in plaats van ‘andersglobalisme.’ Dat is geen detail, het is een ander uitgangspunt. Globalisering gelijkstellen met een internationaal gerichte blik, is wat er nadien van gemaakt werd, niet in het minst door de neoliberale verdedigers van het huidige systeem. Dezelfde Guy Verhofstadt die bij de eerste antiglobalistische protesten neerbuigend sprak over een rondreizend circus ging een half jaar later zelf over tot het organiseren van debatten over andersglobalisering.
Is er een ander kapitalisme mogelijk? Is die illusie van een derde weg ondertussen nog niet genoeg weerlegd? Was dat niet het uitgangspunt van Tony Blair en co of van de Europese sociaaldemocratie in de uitbouw van de Europese Unie zoals we die vandaag kennen? Een systeem in crisis laat steeds minder ruimte voor een tussenweg van hervormingen zonder te raken aan de fundamenten van het systeem. Dat hebben we spijtig genoeg ook moeten vaststellen in Venezuela en Bolivia.
Het is overigens een illusie te denken dat terugplooien op lokale gemeenschappen van ‘commons’ zomaar de greep van een kleine elite op de productiemiddelen in de sleutelsectoren van de economie kan doorbreken. Het utopisch socialisme is al eerder uitgetest en volstaat niet als alternatief. Een alternatief vanuit de arbeidersbeweging, laten we het bij zijn naam noemen: socialisme, zal zich wereldwijd moeten organiseren om de macht van de kapitalistische elite te breken.
- En de moderniteit?
Francine Mestrum schrijft: “De kritiek op de moderniteit heeft er in Latijns Amerika toe geleid dat heel wat intellectuelen ze gewoon afwijzen. Voor hen is moderniteit gelijk aan kapitalisme en gelijk aan kolonialisme en betekent het niet meer dan slavernij. In hun denkwerk over ‘buen vivir’ maakten ze ook duidelijk dat socialisme en kapitalisme gewoon twee keerzijden zijn van die ene medaille die moderniteit heet.”
De laatste vraag van Francine Mestrum onlosmakelijk verbonden met de drie andere en handelt deze over het alternatief van links. We moeten inderdaad vaststellen dat een groot deel van links wel scherpe kritieken brengt op het huidige systeem, maar opmerkelijk bescheiden en stilzwijgend is over alternatieven. Het aanreiken van een socialistisch perspectief van een samenleving zonder uitbuiting, onderdrukking, discriminatie en tekorten kan nochtans enthousiasmerend zijn en de dagelijkse strijd tegen de gevolgen van het kapitalisme versterken.
Als links geen perspectief van sociale vooruitgang aanbiedt, groeit de ruimte voor allerhande reactionaire strekkingen die in essentie staan voor achteruitgang en terugplooien. Dat heeft niet zozeer met ‘normen en waarden’ te maken, maar met de krachtsverhoudingen tussen arbeid en kapitaal. Het gaat dus niet alleen om de verduidelijking van ons socialistisch alternatief maar ook over de wijze waarop we stappen in die richting kunnen zetten.
Een linkerzijde die zich verstopt achter ‘het minste kwaad’ (of dit nu van de Amerikaanse Democraten of de neoliberale EU komt), zal hetzelfde lot ondergaan als dat minste kwaad zelf: weggestemd en uitgejouwd worden. Een linkerzijde die bij confrontaties met het kapitaal capituleert zonder de strijd aan te gaan, verdwijnt van het toneel. Waar de linkerzijde faalt, groeit de ruimte voor extreemrechts dat zich ten onrechte kan voordoen als ‘anti-establishment.’
Wij zijn optimistisch: de hernieuwde steun voor socialistische ideeën in de VS en het nog steeds groeiende wantrouwen in het establishment, bieden enorme kansen voor consequent links. Voor een alternatief op de ellende van het kapitalisme kunnen we niet rekenen op gelijk welke fractie van de burgerij en haar politieke vertegenwoordigers. De arbeidersbeweging moet zich organiseren, verenigen en de strijd voor een socialistische samenleving aangaan.
-
15 jaar geleden. Daar komen de antiglobalisten
Tienduizenden betogers die een top van de Wereldhandelsorganisatie in Seattle in 1999 blokkeerden haalden dagenlang het wereldnieuws. Een dergelijke offensieve actie met een meer algemene kritiek op het functioneren van het systeem was een nieuw gegeven. Het gaf uitdrukking aan een gevoel dat ook elders leefde en bekend zou worden onder de naam ‘antiglobalisme’. Het verzet tegen de kapitalistische globalisering waarbij een kleine elite de ongelijkheid in stand houdt en versterkt, zou ook bij ons naar voor komen met onder meer protest tegen verschillende Europese toppen in ons land in 2001. De start van de beweging lag in Seattle, een stad die vandaag opnieuw een pionier is met de eerste consequente socialistische verkozene in de VS. In onderstaand artikel door Lynn Walsh uit 1999 wordt de achtergrond van het protest in Seattle beschreven.[divider]
Wereldhandelsorganisatie belegerd
Tienduizenden betogers blokkeerden een top van de Wereldhandelsorganisatie in Seattle. Ze slaagden erin om de openingssessie te stoppen. Op straat ging de oproerpolitie over tot aanvallen op vreedzame betogers en er werd een zone ingesteld waar protest niet toegelaten was. De stad werd omgevormd tot een politiestaat. In het congrescentrum leidden de chaotische onderhandelingen tot niets, er was geen akkoord over een agenda voor nieuwe onderhandelingen over een handelsakkoord en er waren scherpe spanningen tussen nationale leiders.
Dit was het grootste massaprotest en het ergste politiegeweld sinds de betogingen tegen de oorlog in Vietnam en de burgerrechtenbeweging van de jaren 1960 en 1970. Er was een brede alliantie van betogers. Studenten stonden vooraan, zij toonden hun woede tegenover een onverkozen en door grote bedrijven gedomineerde instelling die de winsten centraal stelt en geen rekening houdt met de mensen en de mensenrechten. Er waren milieuactivisten, mensenrechtengroeperingen, religieuze groepen en consumentenorganisaties.
De vakbondsfederatie AFL-CIO hield een bijeenkomst met meer dan 20.000 aanwezigen. Deze bijeenkomst was wel op een grote afstand van het congrescentrum. Een grote groep staalarbeiders en andere syndicalisten trokken wel naar de acties aan het congrescentrum waar de politie een confrontatie met de betogers aanging. Het eengemaakt verzet van de arbeidersbeweging en allerhande one-issuecampagnes leidde tot slogans als ‘Teamsters and Turtles – Together at Last’ (Teamsters verwijst naar de Teamster-vakbond, Turtles naar de milieubeweging).
Het echte doelwit was natuurlijk niet de Wereldhandelsorgaisatie op zich, dat is slechts een symbool, een bureaucratische metafoor voor de dictatoriale macht van de wereldmarkt die de grote bedrijven en superrijken voordeel oplevert ten koste van de werkenden, arme boeren, werklozen en andere onderdrukten. Het protest ging ook in tegen de actieve steun van de Amerikaanse regering voor vrijhandel en de wereldwijde deregulering van de financiële sector en van de bedrijfswereld.
Op dinsdag 30 november gingen de betogers over tot een geslaagde blokkade van het congrescentrum, de openingssessie moest uitgesteld worden. Het vreedzame protest werd op harde wijze aangevallen door de politie die versterking kreeg. De politieke verantwoordelijken in de stad, de media en zelfs president Clinton probeerden de verantwoordelijkheid voor de confrontaties af te schuiven op enkele ‘gewelddadige anarchisten’. Maar waarom kwam de politie er dan aan alsof ze voorbereid was op een Derde Wereldoorlog?
De politie kwam er in volle ornaat aan en viel de betogers aan met traangas, pepperspray en rubberkogels. De betogers probeerden hiervan te vluchten maar werden achtervolgd door de politie die meteen ook omstaanders aanviel. Dinsdagnamiddag werd een noodtoestand uitgeroepen met een zone waar protest verboden was en waar een samenscholingsverbod van toepassing was.
Winkels gingen dicht, enkele ruiten sneuvelden. De kosten voor de opruimoperatie werden op 9 miljoen dollar geschat. ‘Ze zijn bezorgd over enkele kapotte ramen’, stelde een Filipijnse activist. ‘Ze moeten eens komen zien hoe gewelddadig onze gemeenschappen worden aangepakt in naam van de vrijmaking van de handel.’ De meeste inwoners van Seattle stonden positief tegenover het protest.
Op woensdag veranderde de politie van tactiek. Er werd minder traangas ingezet maar er werden ruim 400 mensen opgepakt, vaak op willekeurige basis. Een grote groep betogers trok naar de cellen waar deze mensen werden vastgehouden. Ze eisten de vrijlating van de ‘politieke gevangenen’. Ze riepen slogans als: ‘Dit is hoe democratie eruit ziet.’
De onderhandelingen zelf eindigden met een mislukking. Er waren spanningen tussen verschillende groepen afgevaardigden. Er was geen akkoord over een agenda voor een nieuwe ronde van onderhandelingen over vrijhandel in navolging van de GATT-onderhandelingen uit 1994. De VS botsten met de EU met wederzijdse verwijten van een gebrek aan flexibiliteit in de gesprekken. Voor het eerst waren er vertegenwoordigers van de arme landen die samenwerkten om de akkoorden van de grootmachten af te wenden.
Het gebruikelijke front tussen de VS en de EU tegenover de rest van de wereld hield geen stand. De EU kreeg steun van Japan en Zuid-Korea in het verzet tegen de eisen van de VS en de groep landen rond Australië die een snelle afbouw van landbouwsubsidies eisten. De EU weigerde toegevingen te doen op het vlak van voedselveiligheid, een punt dat de VS naar voor schoven om het Europese verzet tegen genetisch gemanipuleerd voedsel en het gebruik van hormonen te breken. Een analist van het conservatieve Hudson Institute verklaarde: “Los van de landbouw, was dit voor het eerst in negen onderhandelingsrondes dat de VS en Europa niet samenwerkten.” (International Herald Tribune, 4 december)
Pasal Lamy, de Europese commissaris van handel, klaagde dat de ‘Amerikaanse politieke cyclus doorwoog op de onderhandelingen.’ De komende presidentsverkiezingen zorgden er volgens Lamy voor dat over niets een akkoord mogelijk was aangezien Clinton en Gore zo weinig mogelijk problemen op korte termijn wilden zien.
De VS hoopten dat ze het forum van 134 leden zouden kunnen domineren. Dat was een zware misrekening. De diepe economische en sociale crisis waar de helft van de wereld in terecht kwam na de Zuid-Oost-Aziatische muntencrisis van 1997 heeft geleid tot rebellie onder de leiders van de semi-ontwikkelde en arme landen. De kapitalisten en heersende politici van heel wat neokoloniale landen werden erg rijk door hun banden met het Westerse kapitaal. De destabiliserende gevolgen van de kapitalistische globalisering bedreigen nu hun macht. ‘Er was geen consensus over de nood aan verdere liberalisering’, verklaarde Ira Shapiro, een voormalige adviseur voor de Amerikaanse handelsvertegenwoordiging. ‘Het enige waar de meesten het over eens waren, was een gevoel van onbehagen dat ze onrechtvaardig behandeld worden door het globale handelssysteem.’
Een andere commentator, Clyde Prestowitz, verantwoordelijk van het Economic Strategy Institute uit Washington, verklaarde: ‘Er is een breed verspreid standpunt dat globalisering aan de wereld wordt opgelegd door Amerikaanse bedrijven en dat globalisering Amerikanisering is. Er wordt dan ook samengespannen om de nationale belangen te verdedigen.’ Voor kapitalisten uit arme landen bestaan de nationale belangen ook uit het uitbuiten van de eigen werkenden, met inbegrip van kinderarbeid en slavenarbeid, zonder de door het Westen opgelegde minimale arbeidsvoorwaarden.
Ministers uit semi-ontwikkelde en arme landen, zogenaamd gelijke leden van de Wereldhandelsorganisatie, haalden uit naar de vele geheime bijeenkomsten van de grootmachten waar zij niet op aanwezig mogen zijn. De Amerikaanse handelsvertegenwoordiger Charlene Barshefsky werd zelfs uitgejouwd op een plenaire sessie.
Voor Clinton was Seattle een ramp. Hij dacht dat de Wereldhandelsorganisatie een gelegenheid zou vormen waar hij als grote naam een snel gastoptreden kon maken en meteen een nieuwe ronde van onderhandelingen zou aankondigen. Hij hoopte om hier wat internationale steun te verzamelen op het einde van zijn termijn en daarmee meteen de campagne van Al Gore te versterken. De impasse op de top en het massale straatprotest maakten dat onmogelijk. “Clintons misrekening met de poging om de onderhandelingen te gebruiken om politieke punten in eigen land te scoren, zorgden voor grote woede onder afgevaardigden van de EU en van ontwikkelingslanden”, stelde de Daily Telegraph in Londen op 6 december.
Clinton was net als andere kapitalistische leiders geschrokken door de sterkte van het protest tegen de top, en zeker door het feit dat het protest klaar en duidelijk gericht was tegen het kapitalisme. De Amerikaanse president probeerde de reputatie van de Wereldhandelsorganisatie te redden door een zekere sympathie voor de betogers naar voor te brengen in zijn retoriek met een demagogische poging om de bezorgdheid over arbeidersrechten en het milieu op te nemen. Hij verklaarde dat de Wereldhandelsorganisatie opener en toegankelijker moet zijn, alsof de Amerikaanse handelsdelegatie zelf niet verantwoordelijk is voor heel wat maneuvers achter de schermen. De medewerkers van Al Gore, de zogenaamde milieuvriend, hadden het in een mediabriefing meteen over de steun van Gore voor ‘schone, groene en eerlijke handel.’ Slechts vijf jaar geleden duwden Clinton en Gore het NAFTA-akkoord door het Amerikaanse parlement zodat bedrijven grotere winsten kunnen maken op basis van vrijhandel met Mexico waar de lonen lager liggen.
Tot woede van de vertegenwoordigers van de arme landen, stelde Clinton dat een aantal minimale arbeidsvoorwaarden moeten opgelegd worden door de Wereldhandelsorganisatie. Daarmee hoopte Clinton ongetwijfeld de vakbonden te paaien zodat ze steun zouden geven aan de campagne van Al Gore. Clinton heeft echter niet bepaald een positief palmares inzake arbeidsvoorwaarden of vakbondsrechten. De antivakbondswetten die onder Reagan werden ingevoerd, bestaan nog altijd. De opmars van laag betaalde en onzekere tewerkstelling ging onder Clinton versneld door.
De retoriek van Clinton was bijzonder vaag, Barshefsky kwam niet verder dan het voorstel van een werkgroep rond dit thema. Zo’n werkgroep is gericht op het bekomen van steun van de AFL-CIO voor Gore. De vakbondsleiding rond Sweeney hield een protestbijeenkomst in Seattle. Dat was niet om zich te verzetten tegen de Wereldhandelsorganisatie en de neoliberale agenda ervan, maar wel om zelf een plaats rond de tafel te krijgen. Zelfs de vakbondsleiders schrokken van de sfeer onder de betogers op straat. Ze moesten er enige uitdrukking aan geven. Zo kreeg Gerald McEntee van de vakbond AFSCME, een fervente aanhanger van Clinton en Gore, een groot applaus toen hij verklaarde: ‘We moeten het systeem dat slavenarbeid en kinderarbeid toelaat bij naam noemen, dat systeem is het kapitalisme.’
McEntee en andere vakbondsleiders probeerden in te spelen op de militante sfeer onder de eigen leden. De betogers waren niet enkel bezorgd om de eigen jobs, ze keerden zich tegen het wereldwijde neoliberale beleid van sociale afbraak. “Ik had het nooit op milieu-activisten begrepen, tot ik besefte dat we allemaal voor hetzelfde vechten”, verklaarde een staalarbeider uit Michigan die pas zijn job verloor. Er was enthousiasme voor toespraken van vakbondsleiders uit Maleisië, Argentinië en Zuid-Afrika.
De vernietigende gevolgen van de uitbuiting die bekend staat als globalisering, zijn geen excessen van het kapitalisme of slechts een toevallige omvorming van het kapitalisme die kan rechtgetrokken worden met een terugkeer naar het sociaaldemocratische beleid van 1950-73 in de periode van economische groei. De toenemende uitbuiting samen met een opmars van speculatie, is een essentieel onderdeel van het wereldkapitalisme op dit ogenblik van ontwikkeling. De koers van de Wereldhandelsorganisatie is geen uitdrukking van een verkeerd economisch en sociaal beleid waarbij een politiek debat en druk het evenwicht kan herstellen. Het is een uitdrukking van de huidige krachtsverhoudingen op economisch en politiek vlak, een uitdrukking van de zoektocht van de grote machten en bedrijven naar steeds goedkopere arbeid en grondstoffen en een aanwezigheid op een steeds grotere markt. De symptomen van globalisering kunnen niet bestreden worden zonder tegen het systeem zelf te strijden.
Seattle vormt een keerpunt voor zowel de Wereldhandelsorganisatie als de Amerikaanse samenleving. Voorheen was deze instelling amper bekend, nu is ze wereldwijd bekend als een instrument voor sociale afbraak, een instrument van uitbuiting van werkenden en armen. Een wereldwijde protestbeweging heeft de Wereldhandelsorganisatie gediscrediteerd als instrument van de Westerse machten en grote bedrijven, en van het VS-imperialisme in het bijzonder. Tegelijk bleek in Seattle het falen van de VS om de internationale handelsagenda te bepalen, de grootmacht werd er eigenlijk vernederd.
Een verlamming van de Wereldhandelsorganisatie kan leiden tot een meer unilaterale poging van de VS om handels- en zakenregels aan de rest van de wereld op te leggen. Dat kan de spanningen versterken en zelfs leiden tot handelsoorlogen met een terugkeer van selectief protectionisme door de belangrijkste handelsblokken, zeker op een ogenblik dat de volledige wereldeconomie terug naar beneden gaat is dat een mogelijkheid.
De gebeurtenissen in Seattle vormen ook een keerpunt in de VS. Dergelijk straatprotest is een weerspiegeling van een veranderende sfeer onder de werkenden en de middenlagen. Kapitalistische leiders in de VS zijn bezorgd omwille van wat in Seattle gebeurde. Niet zozeer omwille van de paar gebroken ruiten, maar wel omdat ze erkennen dat het protest een uitdrukking is van een groeiend ongenoegen en woede onder de oppervlakte.
De globalisering heeft vooral de rijke minderheid in de Amerikaanse samenleving voordeel opgeleverd, de meerderheid van de bevolking ging er enkel verder op achteruit. Een recente studie van het Pew Research Center (aangehaald in de International Herald Tribune van 4 december) toont aan dat de steun voor globalisering nauw verbonden is met het inkomensniveau van de ondervraagden. Onder de gezinnen die jaarlijks 75.000 dollar of meer verdienen ziet 63% globalisering als iets positief. Bij diegenen die 50.000 dollar of minder verdienen daalt dat tot 37%. Bij de onderste helft van de loontrekkers vindt amper 27% dat ze genoeg verdienen.
De gebeurtenissen in Seattle zijn een eerste teken van wat komt, het is een passende prelude voor de nieuwe eeuw.