Miljoenen mensen hoopten twee jaar geleden op radicale verandering in de VS
Barack Obama vatte zijn beleid de afgelopen twee jaar zelf samen: “Je zal ver moeten zoeken om een wetsvoorstel te vinden dat niet goed is voor het bedrijfsleven… Wij zijn voor groei. We zijn voor een dynamische vrije markt.” (Bloomberg.com, 2 oktober 2010).
Tijdens zijn campagne kon Obama op een breed enthousiasme rekenen. Hij werd gezien als iemand die niet zomaar de belangen van de grote bedrijven zou verdedigen. Hij moest zorgen voor een nieuwe wind met een progressieve politiek.
Vandaag blijft daar niet veel van overeind. De hoop op verandering kreeg al gauw een deuk toen Obama zijn regering samen stelde. Die regering werd vol gestopt met toplui van Wall Street en conservatieve figuren. De centrale posities voor het economisch beleid kwamen in handen van vertegenwoordigers van de grote bedrijven. Onder de 17 leden van de economische adviesraad van Obama bevonden zich onder meer miljardair Warren Buffet en toplui van Google, Hyatt Hotels, Time Warner, Xerox en JP Morgan.
Het is opvallend dat er in het economische team van Obama geen enkele vertegenwoordiger van de arbeidersbeweging zat. Nochtans hadden de vakbonden honderden miljoenen dollars aan de campagne van Obama en de Democraten geschonken.
Geen ander buitenlands beleid
In de verkiezingscampagne was het roekeloze buitenlandse beleid van Bush in Irak een belangrijk thema. Obama beloofde de troepen uit Irak terug te trekken. Eens aan de macht werd het tijdschema voor die terugtrekking afgezwakt en werd de oorlog in Afghanistan opgedreven.
Eind 2009 werd een troepenvermeerdering met 30.000 extra soldaten voor Afghanistan bekend gemaakt. Dat kwam bovenop 21.000 extra soldaten eerder dat jaar. Het beleid van Bush om gebruik te maken van private troepenmachten zoals die van het bedrijf Blackwater (eigenlijk huurlingen) werd gewoon verder gezet.
Obama kondigde het einde van de actieve betrokkenheid van de VS in Irak aan. De VS laat er een vernield land achter en blijft intussen ook militair aanwezig in Irak. Na zeven jaar van VS-bezetting is er maar enkele uren per dag elektriciteit. De politieke en etnisch-religieuze spanningen zijn erg groot. Er blijven intussen 50.000 Amerikaanse soldaten in het land. Officieel is dat niet om actief tussen te komen, enkel om indien nodig actief te worden.
In 2010 zal een nieuw record gevestigd worden op het vlak van het aantal Amerikaanse doden in Afghanistan. De documenten die uitlekten op WikiLeaks beschrijven een bezetting die amper stand houdt en op alle vlakken faalt. De bezetting gaat maar verder en richt steeds meer verwoestingen aan. Het zorgt er zelfs voor dat de extreem reactionaire Taliban opnieuw meer steun krijgt onder de Afghaanse bevolking.
Werk, onderwijs en de arbeidersbeweging
Obama is zijn economische beloften aan de arbeiders evenmin nagekomen. Tientallen miljoenen Amerikanen hebben te lijden onder werkloosheid of worden uit hun huis gezet. Het stimulusgeld was maar tijdelijk en is ongeveer op. Twee jaar na het begin van de Grote Recessie zijn er officieel nog steeds 15 miljoen werklozen, werken 8,5 miljoen mensen onvrijwillig deeltijds en hebben 3,9 miljoen werklozen het opgegeven om nog naar werk te zoeken.
Er is geen herstel gekomen na de recessie. Van de werklozen zit 45% al meer dan zes maanden zonder werk. De regering blijft intussen maar zeggen dat ze moeten wachten tot de markt nieuwe jobs zal aanbieden.
Zeker onder de Afro-Amerikanen slaat de werkloosheid hard toe. Veel zwarte Amerikanen hadden gehoopt dat de eerste zwarte president nadruk zou leggen op de strijd tegen armoede, werkloosheid en de enorme onrechtvaardigheden tegenover de zwarte gemeenschappen in het land.
Op het gebied van onderwijs staat de regering van Obama vooraan in het doorvoeren van een rechtse agenda. Er werd verder gebouwd op het beleid van Bush. Als deelstaten meer geld willen krijgen voor onderwijs dan moet de flexibiliteit in de scholen worden opgedreven en moet het loon van het personeel afhankelijk worden gemaakt van de resultaten van de leerlingen.
De belangrijkste belofte van Obama aan de arbeidersbeweging was om het voor vakbonden gemakkelijker te maken om zich te organiseren en nieuwe leden te maken. Vakbondsleiders legden daar steeds de nadruk op als ze opriepen om voor de Democraten te stemmen. De regering heeft echter niets gedaan rond deze voorstellen.
Milieu en olie
Velen hoopten dat het verdwijnen van Bush ook zou betekenen dat de Oliepartij van de macht verdween. Er werd gehoopt op een radicale verandering in het milieubeleid van de VS. Er werden een aantal initiatieven op dat vlak genomen, maar er is geen beleid om de achterstand van de VS op het vlak van de bestrijding van de klimaatveranderingen in te halen. Evenmin wordt afgestapt van een energiebeleid dat volledig gebaseerd is op fossiele brandstoffen.
De ramp met de Deepwater Horizon van BP in de Golf van Mexico maakte duidelijk dat de regering-Obama het beleid van Bush op het gebied van diepzeeboren heeft verder gezet. Enkele weken voor de ramp stelde Obama nog: “Diepzeeboren kan zonder verspilling, de technologische ontwikkeling staat erg ver op dat vlak.” De politiek van toegevingen aan de grote bedrijven heeft in de Golf van Mexico haar failliet aangetoond.
De ramp bood een kans aan de president om zijn regeringsmacht aan te wenden om een ernstig debat over energie te voeren. Een massaal nationaal plan om miljoenen jobs te creëren in de nieuwe groene industrie had niet alleen veel werklozen aan een job kunnen helpen, maar ook enkele sleutelsectoren van de VS op groene energie kunnen laten draaien. Obama ging echter niet tegen BP in en liet zelfs toe dat dit bedrijf de schoonmaakoperatie controleerde.
Gezondheidszorg
In de campagne was gezondheidszorg een belangrijk thema. Obama stelde dat hij de verzekeringsbedrijven en de commerciële gezondheidszorg zou aanpakken om algemene gezondheidszorg voor iedereen op de agenda te zetten. De meesten dachten toen aan een gezondheidsstelsel waarin de overheid een actieve rol speelt om de bedrijfsbelangen buiten spel te zetten.
Wat de kiezers niet voor ogen hadden, was een “hervorming” van de gezondheidszorg op maat van de farmaceutische sector, de verzekeringsbedrijven en de grote private zorgbedrijven. Het zijn die bedrijven die net verantwoordelijk zijn voor de enorme ongelijkheden in het Amerikaanse gezondheidsstelsel. Verzekeringsbedrijven krijgen nu een grote invloed en voor degelijke gezondheidszorg moet extra worden betaald.
De regering weigerde om een stelsel van publieke en algemene gezondheidszorg naar voor te brengen, zelfs niet als een optie. Dat zou nochtans mogelijk zijn zonder dat het de bevolking iets zou kosten. Integendeel, door de winsten van de private bedrijven uit de zorg te halen, zou de nadruk kunnen liggen op dienstverlening en de belangen van de gebruikers.
Hoop wordt niet waar gemaakt
De regering-Obama heeft keer op keer de hoop op verandering ingeruild voor de bevestiging van wat al bestond. Zelfs op het vlak van de discriminatie van holebi’s in het leger werd de meerderheid van de Democraten niet gebruikt. Er werd niets gedaan aan de positie van de miljoenen “illegale” migranten terwijl zelfs de Republikeinse president Reagan dat in 1986 wel deed met een regularisatiecampagne.
Jammer genoeg blijkt na twee jaar dat de beloften van Obama slechts beloften waren. De Democraten worden gecontroleerd door de grote bedrijven en de banken. Die beschikken over twee partijen. Eens de ene partij gediscrediteerd is, worden de middelen ingezet bij de andere partij. Onder Obama dienen de Democraten de belangen van de grote bedrijven en de banken. Dat leidt tot ontgoocheling onder bredere lagen. Maar geen nood, de bedrijfswereld staat al klaar om hun alternatieve partij, de Republikeinen (al dan niet onder de gedaante van de Tea Party), naar voor te schuiven. Het wordt hoog tijd dat de arbeidersbeweging zich niet meer aan de traditionele partijen laat vangen. Wall Street beschikt over twee partijen, de arbeiders en armen hebben dringend nood aan een eigen partij die daartegen in gaat. Bij de verkiezingen is er nood aan onafhankelijke arbeiderskandidaten die onverzettelijk ingaan tegen de oorlog, tegen werkloosheid en armoede. Kandidaten die niet alleen spreken over verandering, maar er ook dagelijks actief voor opkomen op basis van een programma voor socialistische verandering.