Er is nog steeds discussie over het juiste aantal deelnemers aan de actieweek van de vakbonden. De grove onderschattingen waaraan de pers zich eerder bezondigde, soms door minder deelnemers in de titel te vermelden, dan binnenin de artikels, zijn verdwenen. De politici, de pers en zelfs de patroons durven niet langer in vraag stellen dat de koopkrachtbeweging gedragen wordt door de basis, meer zelfs dan de vakbondsleiders aanvankelijk verwacht hadden.
Zelfs ACV-topman Luc Cortebeeck erkent in De Morgen dat er “veel meer volk was dan verwacht”. Drie tot vier keer meer zelfs. De cijfers variëren van 80 tot 100.000. Luik en Antwerpen openden de dans. Men was zich er heel goed bewust van dat daar de toon gezet zou worden voor de rest van de week. In de week voordien had de delegatie van GM nog benadrukt dat enkel de delegatie zou betogen, maar toen het zover was, ging de fabriek onder druk van de basis alsnog dicht. Idem bij Atlas Copco, en ook in andere Antwerpse bedrijven overtrof de actiebereidheid alle verwachtingen. Resultaat: 7.500 deelnemers, ruim meer dan de stoutste verwachtingen bij de bonden.
In Luik waren het er zelfs niet minder dan 25.000. Wie had hier weeral beweerd dat het “koopkrachtdebat” in Wallonië niet aansloeg? Het klopt dat de stakingsgolf in een 70-tal hoofdzakelijk Vlaamse bedrijven in het begin van dit jaar niet onmiddellijk oversloeg naar Wallonië en Brussel. Dat is gedeeltelijk te verklaren door de hogere werkloosheid in beide gewesten, door de economische achterstand en doordat de Waalse en Brusselse arbeiders door patroons, pers en politici de jongste jaren steeds weer geschoffeerd werden. Zodra er echter een ordewoord komt en de beweging veralgemeent, men dus niet meer als delegatie de volle lading krijgt verantwoordelijk te zijn voor de achterstand van het hele gewest, dan komen de tradities van strijd van de Waalse arbeiders weer volop tot hun recht.
“Ouderwetse” stakingen en betogingen brengen meer volk op de been dan “vernieuwende acties”
Henegouwen kon voor de Luikse kameraden niet onderdoen. Met 20.000 waren ze in Bergen. Wat een verschil met de 2.500 deelnemers aan “Foodstock” in Gent. Gewesten die opteerden voor de klassieke, “ouderwetse” combinatie van staking en betogingen brachten veel meer volk op de been dan de gewesten die “vernieuwende, gemakkelijker mobiliserende” acties organiseerden zoals in Oost-Vlaanderen of erger nog, de fietstochten en andere acties aan warenhuizen in Brugge en Kortrijk. Wie er daags voordien was bij geweest in Bergen met 20.000 deelnemers, moet zich tussen de 500 deelnemers in Kortrijk goed gepakt gevoeld hebben. We zijn niet bij de vakbond om te feesten of aan uitstapjes deel te nemen, maar om ons werk en ons loon te beschermen, was een veel gehoorde opmerking.
Hoe dan ook, de toon was gezet. In Hasselt waren we met 4.000 deelnemers, waaronder heel wat delegaties die het bedrijf geheel of gedeeltelijk stil hadden gelegd, onder andere Ford-onderaannemer Lear Corporations. In Namen waren we met 4.500, waarvan er een tiental enkele dranghekkens opzij zetten, wat later in de pers ingekleed werd als “rellen”. Arlon kende haar grootste betoging sinds 1977, sinds de sluiting van het metaalbedrijf van Athus. In Brussel, waar de bonden aanvankelijk elk een quotum van 1.000 betogers voorop stelden, kon de vakbondsleiding het zich niet meer veroorloven fors onder te doen voor de andere regio’s. Ondanks de gietende regen waren we met 10.000 en nog velen meer die bleven hangen in de omliggende handelszaken of bleven schuilen in de metro- en of treinstations.
Opvallend aantal jongeren en vrouwen
Opvallend op elk van de betogingen was het aantal jonge deelnemers. Velen waren pas verkozen tijdens de jongste sociale verkiezingen en beschouwden een vakbondsbetoging voor koopkracht als de logische volgende stap in hun engagement. Een flink aantal sprak onze militanten aan om te vragen waar hun delegatie zich bevond of waar ze juist het stakersgeld konden innen, onafhankelijk of men een rood of een groen vestje droeg. Aan de basis doet de kleur er dikwijls niet toe, men ziet zichzelf en alle anderen hoofdzakelijk als werkmensen die in hetzelfde schuitje zitten. Veel vrouwen ook, en dat is toch een relatief nieuwer gegeven in dit soort mobilisaties.
Bij heel wat ACV’ers was de affiniteit voor de CD&V ver te zoeken, hetgeen toch wel een forse verandering is ten opzichte van de jaren van paars. De gehechtheid van ABVV’ers aan SP.a staat trouwens eveneens op een historisch dieptepunt. De weinige aanwezige SP.a mandatarissen moeten dat hebben aangevoeld en bleven opvallend discreet. SP.a-Rood, dat de voorbije maanden toch wat media aandacht gekregen had, was niet te bespeuren, zelfs een pamfletje kon er niet af.
Patroons blazen warm en koud
Van patronale zijde is men flink geschrokken. Men heeft het niet langer over “koopkrachthysterie”. De uitgave van talloze “studies” die moeten aantonen dat we er eigenlijk met zijn allen op vooruit gaan, pakt geen verf. Dat we in ’83 maar even lang moesten werken als vandaag om een auto te kopen, dat kan best, maar intussen maken we met zijn allen op evenveel tijd wel veel meer auto’s dan toen. Dat de patroons voor vooruitgang zijn, dat weten we, maar dat ze alle opbrengst van die vooruitgang uitsluitend in eigen zakken willen steken, daar hoeven we het toch niet mee eens te zijn.
Er werd zelfs een studie boven gehaald die onze eetgewoontes vergelijkt met die in het begin van de vorige eeuw. Rara, we besteedden toen een groter deel van ons inkomen aan voedsel dan vandaag. We veronderstellen dat de auteurs er niet voor pleiten om opnieuw tienjarigen dagelijks 8 tot 12 uur 6 dagen in de week de mijnschachten in te sturen. Het paard van Troje zijn echter onze vakantieuitgaven. Maar liefst 2000 € besteden we “gemiddeld” aan reizen. Ooit eens de prijzen van hotels vergeleken met die van enkele jaren terug, of de prijs van een vliegtuigticket of van een reisverzekering? Indien we vandaag maar evenveel zouden besteden als pakweg in ’83 aan reizen, dan sloegen we met zijn allen een tentje op, op de scoutsterreinen in de Ardennen of aan zee.
De Franse, toch wel flink rechtse, president Sarkozy wil de BTW op brandstoffen verlagen. De al even rechtse Italiaanse minister van financiën wil zelfs een Robin Hood taks, een belasting op de winsten van de oliemaatschappijen. Kortom: langs patronale zijde is er paniek, Sarkozy en co, weerspiegelen de druk. In die mate zelfs dat de Europese Commissie zich genoodzaakt zag in te grijpen en zich meteen van haar neoliberale kant liet zien. Op de Europese top van ministers van werk werd beslist de arbeidstijd tot 48 uur per week toe te staan, overuren tot 60 uur en in sommige gevallen, bijvoorbeeld bij ‘inactieve’ wacht, zelfs tot 65 uur. Madame “non”, Milquet was tegen, maar stemde helaas niet “non”, maar onthouding. De top van Europese ministers van financiën wil, op voorstel van Reynders, het “indexmechanisme” bespreken en heus niet om het te verbeteren. De Europese centrale bank dreigt ermee de rentevoeten op te trekken als de Europese regeringen hun prijzen en vooral de lonen niet onder controle houden. Hoeft het dan nog te verwonderen dat de Ieren, de enigen die zich mochten uitspreken via referendum over het Lissabonverdrag, dat verdrag – gelukkig maar – verworpen hebben?
Leterme I: een miljard € voor de koopkracht, 3,5 miljard € voor de patroons
Leterme “begrijpt” ons, maar heeft naar verluidt helaas geen centen. “Er is geen enkele regering in de wereld,” beweert hij, “die het verlies aan koopkracht door de stijging van de olieprijzen voor 100% kan compenseren”. Dankzij de indexkoppeling werd reeds 1 miljard € aan koopkracht geïnjecteerd, voegt hij eraan toe, alsof hij ons datgene waarop we recht hebben persoonlijk cadeau heeft gegeven. Door het overschrijden van de spilindex zullen de lonen van de ambtenaren met 2% stijgen, een meerkost van 25 miljoen € maandelijks of 300 miljoen € per jaar. Daarnaast zou ook 700 miljoen € gaan naar indexering van sociale uitkeringen zoals pensioenen en kinderbijslag.
Als je weet dat de bedrijven vorig jaar alweer een recordwinst realiseerden van maar liefst 77 miljard € en dat de Bel 20 bedrijven in dat jaar nog gauw 50% van hun winst hebben uitgekeerd aan dividenden, dan beseft men hoe hol de woorden van Leterme wel klinken. Voormalig studentenleider in mei ’68 en PS man Guy Quaden, vandaag gouverneur van de nationale bank snelt Leterme ter hulp. Hij stelt voor het indexmechanisme slechts gedeeltelijk bij te stellen en de indexkoppeling enkel voor de hogere lonen af te schaffen of toch fors bij te stellen. Kortom, hij reikt Leterme het instrument aan dat de indexkoppeling verder kan uithollen zonder dat het op het eerste gezicht een bedreiging is voor de lagere inkomens. In feite borduurt Quaden voort op de idee van Caroline Ven, het voormalige hoofd van de studiediensten van het VBO en de VKW (de Vlaamse Katholieke Werkgevers), vandaag hoofdeconome van “ACW-er” Leterme, die de actievoerders verweet enkel op te komen voor de geprivilegieerden, terwijl sommige uitkeringstrekkers het echt moeilijk hebben. We hebben ons destijds afgevraagd of Ven evenveel naastenliefde aan de dag zal leggen als de regering morgen haar schorsingsbeleid ten aanzien van werklozen en invaliden op scherp stelt.
PS, SP.a, Ecolo: kleine maatregelen voorgesteld tijdens kleine interventies op actiedagen
Bij de sociaal-democratie is de verbeelding schijnbaar aan de macht en dat in navolging van hun vertegenwoordiger in de leiding van de Nationale Bank. De SP.a vond oplossingen die niets zouden kosten en dat op basis van verschillende maatregelen die worden genomen in diverse Europese landen. De SP.a kwam van de markt met maatregelen terug met het idee van een prijsblokkering voor gas en elektriciteit, maar dan wel op tijdelijke basis en in afwachting van een “echte” liberalisering van de energiesector. Een ander voorste is om meer macht te geven aan de CREG (Commissie voor de regulering van de elektriciteit en het gas). Dat kost inderdaad niets… De mogelijkheden om de fiscale fraude aan te pakken, kunnen intussen door een gebrek aan middelen en politieke wil (niet in het minst vanwege de minister van financiën…) niet verhinderen dat er jaarlijks ongeveer 30 miljard euro (volgens ACOD-Financiën) in de zakken van de grote bedrijven blijft in plaats van terug te vloeien naar de gemeenschap.
De PS eist dan weer een verhoging van de uitkering, een versterking van de mechanismen van regulering en controles om speculatie en misbruik door het patronaat tegen te gaan. De partij wil ook ingaan tegen de gouden handdrukken in de vorm van ontslagvergoedingen. Verder eist de partij meer concrete maatregelen zoals het renoveren van 35.000 sociale woningen op een jaar tijd waarbij ook nadruk ligt op een betere isolatie. Dat zou 16.000 jobs opleveren en bovendien zou een netto bonus van 1250 euro per jaar worden toegekend. Tenslotte eist de PS, net als de PVDA, een verlaging van de BTW op gas en elektriciteit van 21% naar 6%. Er staat weinig vast en de voorstellen werden grotendeels niet becijferd. Hierdoor kunnen deze eisen snel naar de berg van niet gerealiseerde PS-eisen gaan, eisen die werden opgeofferd omwille van de regeringsdeelname. Om niet uit de regeringsboot te vallen, zal de PS niet teveel aan dit soort eisen mogen vasthouden.
Tijdens de mobilisaties van de actieweek waren de PS en de SP.a weinig zichtbaar. Een aantal mandatarissen doken op de betogingen op (in het geval van de Luikse burgemeester Willy Demeyer leidde dat overigens tot heel wat tegenkanting van betogers), maar er was geen zichtbare interventie. Nochtans hebben de traditionele partijen genoeg middelen (dat is alleszins duidelijk bij onder meer de verkiezingscampagnes), blijkbaar zijn die middelen echter niet voldoende om deel te nemen aan de uitbouw van een beweging. Tenzij ze natuurlijk meenden dat het beter was om deze beweging rond koopkracht niet te sterk te ontwikkelen aangezien deze acties hen steeds meer vastzetten in hun tegenstellingen. Er werd tijdens de actieweek bijvoorbeeld veel gesproken over de notionele intrestaftrek, maar deze maatregel werd niet enkel goedgekeurd door de officiële rechterzijde. Net als de rest van de paarse coalitie stemden ook PS en SP.a voor deze maatregel die uiteindelijk 2,4 tot 3,5 miljard euro (de schattingen variëren) zal opleveren aan de patroons. We wachten nog steeds tevergeefs op maatregelen met een gelijkaardige impact voor de koopkracht. Dat is niet verwonderlijk als we terugkijken naar het Generatiepact, de jacht op de werklozen, de verschillende privatiseringen van openbare diensten, de aanvallen op het onderwijs,… Als in de toespraken werd uitgehaald naar Reynders en co, werd dat tegelijk handig gebruikt om de verantwoordelijkheid van de sociaal-democratische partijen wat te verbergen.
In tegenstelling tot Groen was Ecolo wel zichtbaar aanwezig op enkele betogingen. Er was telkens een (erg) kleine delegatie met (grote) vlaggen. Als de groenen deze week van zich lieten horen, was het echter vooral omdat de voormalige federale secretaris van de partij (die deze functie uitoefende ten tijde van de groene regeringsdeelname) en huidig OCMW-voorzitter te Namen, Philippe Defeyt, naar buiten kwam met een studie die een vergelijking maakte van de arbeidstijd die nodig is om vandaag goederen te kopen en de arbeidstijd die daarvoor nodig was in 1983. In haar pamfletten legde Ecolo uit dat het de laagste lonen wil verhogen, de sociale uitkeringen wil opdrijven, een prijzencontrole organiseren, het ontwikkelen van meer openbaar vervoer, maatregelen voor een betere isolatie van huizen met onder meer de toekenning van premies. Net zoals bij de PS wordt niets in detail uitgewerkt, laat staan duidelijk gemaakt wie dit zou betalen of van waar de middelen zouden komen om deze eisen af te dwingen, behalve natuurlijk een oproep om voor de groenen te stemmen.
Dat is hoe de traditionele partijen werken: eerst erg beperkte maatregelen voorstellen om nadien de kiezers te verwijten dat ze niet genoeg voor hen hebben gestemd. Dat is een originele manier om de verantwoordelijkheid voor hun steun aan het neoliberale beleid af te schuiven op de kiezers. Nochtans zouden de traditionele partijen hun invloed en impact kunnen gebruiken om bijvoorbeeld hun goede mediacontacten in te zetten om de standpunten van de vakbonden naar voor te brengen. Of om te protesteren tegen pakweg de leugens die we konden lezen over de “rellen” in Namen.
Ter linkerzijde
De enigen die met sterkere delegaties als georganiseerde kracht tussenkwamen in alle mobilisaties, zowel in Wallonië, Brussel als Vlaanderen, waren de PVDA en LSP/MAS. De tussenkomst van de PVDA lag in de lijn van de koerswijziging die bevestigd werd tijdens haar laatste congres. Er was eerder een tussenkomst die deed denken aan een traditionele partij dan aan een strijdpartij. Er ware weinig verkopers van het PVDA-blad Solidair en op sommige plaatsen beperkten de militanten zich tot het verdelen van aardappelen, net zoals dit tijdens de betoging van 15 december 2007 het geval was. Dat was een verwijzing naar de campagne van de partij die werd geïllustreerd met een aardappel, een jerrycan en een lamp die worden beschermd door condooms.
Het pamflet van de PVDA – met als titel “minder blabla, bescherm onze koopkracht” – had drie centrale eisen die op zich vrij correct waren. De partij eist ten eerste, net als het vakbondsfront en de PS, de vermindering van BTW op gas en elektriciteit van 21% naar 6%. Die eis werd omgezet in een petitie die als doel heeft om 100.000 handtekeningen te verzamelen, wat de hoofdactiviteit van de PVDA-leden vormde tijdens de actieweek. Wij hebben niets tegen die eis, maar het is geen toeval dat net deze eis werd overgenomen door de PS… Een volledige afschaffing van de BTW op basisnoodzakelijke producten zou een eis geweest zijn die beter aansloot bij de beweging. Daarnaast eist de PVDA een sterke loonsverhoging van 1 euro per uur, wat ook centraal staat in onze campagne, en tenslotte het omzetten van tijdelijke contracten in arbeidsovereenkomsten van onbepaalde duur indien een arbeider meer dan 60 dagen bij een zelfde werkgever werkt. Er was wel geen enkele indicatie over hoe de beweging moet worden opgebouwd en ook was er geen enkele kritische noot tegenover de vakbondsleidingen.
Voor strijd, solidariteit en socialisme
LSP/MAS was aanwezig op alle betogingen, met uitzondering van deze in Aarlen. Onze kameraden zijn actief tussen gekomen en verkochten 448 exemplaren van ons maandblad Socialistisch Links / Alternative Socialiste. Als het weer wat beter had meegezeten tijdens de laatste dag in Brussel, waren we ongetwijfeld aan 550 of zelfs 600 verkochte exemplaren van ons maandblad geraakt.
Het pamflet dat we verspreid hadden, werd goed onthaald door de aanwezigen. We hadden tal van discussies met syndicalisten van alle leeftijden. Ons pamflet benadrukte de verwerping van de “vrije” markt, de steun aan de syndicale acties en het idee dat het aan de basis is om te beslissen en inspraak te hebben in het uitwerken van een actieplan. We stelden een aantal eisen voor aan de syndicale basis, onder meer een loonsverhoging van minstens 1 euro per uur, het herstel van een index die een echte weerspiegeling vormt van de levensduurte, de afschaffing van de loonnorm, interprofessionele akkoorden die een loonbodem bepalen in plaats van een loonplafond, het doorbreken van alle loonakkoorden langer dan 2 jaar, de afschaffing van BTW op basisnoodzakelijke producten, een massaal plan van publiek gefinancierde woningbouw. Om dit te betalen stelden we voor om een vermogensbelasting in te voeren op grote fortuinen en om een harde aanpak van de grote fiscale fraudeurs in te voeren. Tenslotte stelden we voor dat de sleutelsectoren van de economie niet mogen overgelaten worden aan de hebzucht van de privé-sector. We pleiten voor de nationalisatie ervan onder democratische controle van de arbeidersbeweging en de gemeenschap in haar geheel.
Hoe verder?
Voor de verdere acties voor koopkracht, kunnen we verder bouwen op de enorme actiebereidheid om onze koopkracht te verdedigen. Dat is een belangrijk begin van een sterke krachtsverhouding, maar er is nog niets gegarandeerd. Om te vermijden dat de druk wegvalt, kan het nuttig zijn om met verschillende syndicale delegaties een motie op te stellen die oproept voor een nationale actiedag in het najaar met het ordewoord van een staking. Een dergelijke campagne zou toelaten dat er verder wordt gemobiliseerd in de bedrijven op basis van het enthousiasme dat duidelijk werd tijdens de eerste actieweek voor koopkracht.
Daarnaast blijft het opvallend dat de arbeidersbeweging niet over een grootschalig eigen politiek verlengstuk beschikt. De vraag die zich vandaag stelt, is dezelfde als bij het Globaal Plan. Geen enkele partij in het parlement verdedigt de eisen van de vakbonden in het parlement, de regering wacht tot de storm gaat liggen. Net zoals dit gebeurde ten tijde van het Generatiepact dat werd gestemd ondanks het verzet van honderdduizenden arbeiders. Een vorm van “syndicale” partij zou een belangrijk hulpmiddel zijn om te vermijden dat de traditionele partijen hun spelletjes verder blijven spelen terwijl ze als enigen de politieke scène bezetten. Het ACV en ABVV hebben bij de voorbije sociale verkiezingen 115.000 kandidaten naar voor gebracht voor de ondernemingsraden en CPBW’s. Die 115.000 mensen zullen de arbeiders vertegenwoordigers zonder daar een centiem meer voor te ontvangen. We hebben ook nood aan dergelijke politieke vertegenwoordigers. Waarom wordt niet uit die 115.000 mensen geput om ons ook te vertegenwoordigen op het politieke niveau op een zelfde wijze als ze ons vertegenwoordigen in de bedrijven. En dat aan het zelfde loon als een arbeiders, de rest van de parlementaire wedde kan bijvoorbeeld gestort worden in een kas om acties die nodig zijn tegen de patronale agressie te ondersteunen.
Beeld je maar eens in wat voor een impact een dergelijke formatie zou kunnen hebben in de aanloop naar een actieweek of tijdens deze week om de acties te populariseren bij een bredere laag van de bevolking en om te antwoorden op de argumenten van het patronaat die steevast aan bod komen in de traditionele media. Met zo’n formatie zouden de luchtballons van Dedecker en het Vlaams Belang rap leeglopen. Een petitie die eist dat de vakbonden de banden breken met de bevoorrechte partners, de sociaal-democratie voor het ABVV en de christen-democratie voor het ACV, zou een nuttig instrument zijn om die discussie aan te gaan.