Verslagen vanop de zomerschool van het CWI
De schuldencrisis in Griekenland wordt steeds dieper. Op onze zomerschool was er uitgebreid aandacht voor de situatie in Griekenland. Ter voorbereiding van deze discussie werd in het dagelijkse bulletin voor de deelnemers van de zomerschool een interview met Andros Payiatsos van Xekinima gepubliceerd. Wij hebben dat vertaald.
Kapitalistische politici en commentatoren stellen dat Griekenland door de crisis wordt getroffen omdat de Grieken boven hun stand hebben geleefd. Wie is er echt verantwoordelijk voor de crisis?
De Griekse bevolking behoort samen met die van Portugal tot de armsten van de Eurozone terwijl soms erg lange werkdagen worden geklopt. Dat element wordt volledig over het hoofd gezien in de media. Voor het uitbreken van de crisis in 2008 was het minimumloon 670 euro per maand. Een op de vier werknemers heeft op zijn/haar pensioenleeftijd amper dat minimum. 65% van de gepensioneerden moet het met minder dan 600 euro per maand doen. Dat zijn armzalige lonen en pensioenen. De prijzen in Griekse supermarkten zijn vergelijkbaar met die in Londen of Brussel.
De gemiddelde uitgaven voor de lonen van de werknemers in de publieke sector bedragen 9% van de begroting, terwijl dit in de 27 EU-landen 10% bedraagt. De Griekse arbeiders hebben niet “boven hun stand” geleefd.
De crisis is het resultaat van hoe het kapitalistische systeem functioneert. Dat heeft niet enkel in Griekenland gevolgen, maar op wereldvlak. De crisis begon in de VS en trok doorheen Europa waarbij de banken werden geraakt. De Europese regeringen kwamen tussen om de banken van de ondergang te redden. De Griekse regering heeft 108 miljard euro aan bankgaranties besteed. Dat komt overeen met zowat 45% van het bbp van Griekenland.
De Griekse bevolking wordt nu door de EU, de Europese Centrale Bank en het IMF – de ‘troika’ – gevraagd om voor de crisis van de bankiers en kapitalisten te betalen zodat die laatsten gewoon verder winst kunnen maken.
Kan je de lezers er even aan herinneren wat de besparingsplannen van de PASOK-regering betekenen voor de levensstandaard van de gewone werkenden?
Er zijn heel veel aanvallen geweest. De levensstandaard van personeelsleden in de openbare sector zal met 30% afnemen. Alle pensioenen, ook die onder 500 euro per maand, zullen naar beneden gaan. Het minimumloon wordt verminderd tot 520 euro per maand.
Dat zijn hongerlonen. Mensen kunnen er gewoonweg niet mee overleven. Er is ook een scherpe toename van de belastingen. De BTW is gestegen tot 23%, een van de hoogste niveau’s in Europa. Er is een totale deregulering van de arbeidsmarkt. Er zijn nu dagcontracten, uurcontracten,… Vaste jobs aan degelijke lonen worden bijzonder zeldzaam.
De officiële werkloosheidsgraad bedraagt 17%, maar in werkelijkheid gaat het om bijna 25%. En dat cijfer houdt dan nog geen rekening met tijdelijke jobs.
De privatiseringsgolf wordt opgedreven, alle publieke bezittingen worden in het uitstalraam geplaatst. Ze zullen zelfs de publieke stranden verkopen! Onderwijs en gezondheidszorg worden eveneens geopend voor de private sector.
Het is niet overdreven te stellen dat de levensstandaard fors naar beneden gaat. Het is alsof met een bulldozer over het leven van miljoenen Griekse arbeiders wordt gereden.
Hoe reageren de arbeiders op de aanvallen?
Er waren bijzonder grote strijdbewegingen de afgelopen maanden en jaren. Er waren elf algemene stakingen sinds het begin van vorig jaar. De laatste algemene staking duurde 48 uur, de eerste 48-urenstaking in 20 jaar.
Er waren ook heel wat stakingen in de publieke en de private sectoren. De meest belangrijke de afgelopen maanden was deze van de busarbeiders. Zij staakten bijna drie maanden. En er was de bezetting van het stadhuis van Athene door tijdelijke arbeiders die 26 dagen duurde.
Verder waren er de ‘bewegingen van onderuit’. Eerst was er de niet-betalingsbeweging in de periode tussen december 2010 en februari 2011. Dat was een enorme beweging van mensen die weigerden belastingen te betalen: van de tol op de snelwegen tot het nieuwe ‘inkomgeld’ van vijf euro in de ziekenhuizen.
Daarna volgde de beweging van de ‘misnoegden’, een weerspiegeling van de beweging in Noord-Afrika en het Midden-Oosten waarbij dictators ten val kwamen.
De bezetting van stadspleinen werd midden mei opgenomen door jongeren en arbeiders in Spanje. Het werd overgenomen door de Griekse bevolking die eind mei het Syntagma-plein bezetten alsook acties voerden op andere pleinen.
Op het hoogtepunt waren er 500.000 mensen betrokken bij deze acties, de grootste protestacties in dertig jaar. Het zorgde ervoor dat de regering midden juni bijna in de touwen lag.
Maar uiteindelijk slaagde deze beweging er niet in om de parlementaire stemming van de nieuwe besparingsmaatregelen te stoppen. Deze beweging is stilaan aan het uitdoven tijdens de warme zomermaanden. Maar er is nog steeds een massale woede onder de bevolking. Nieuwe bewegingen en strijd later dit jaar is onvermijdelijk.
Welke politieke antwoorden op de crisis brengen de verschillende arbeidersorganisaties naar voor en wat stelt Xekinima voor?
De Griekse arbeidersklasse heeft de wil en de macht om een einde te maken aan deze regering en het gehate beleid. Een groot probleem is de leiding van de vakbonden. Antwoorden op de vraag welk alternatief de vakbondsleiders naar voor brengen, kan erg kort: ze stellen niets voor.
Bredere lagen van de bevolking zitten hierdoor in een kwetsbare positie tegenover de regering en de mediapropaganda kan verwarring creëren. De vakbondsleiders moeten zich neerleggen bij moties die tot algemene stakingen oproepen, maar deze acties worden niet degelijk georganiseerd. En er komt geen actieplan om de regering weg te krijgen. De betogingen worden niet degelijk georganiseerd of verdedigd tegenover acties van provocateurs die de oproerpolitie aanvallen om geweld met traangas en dergelijke uit te lokken.
Een ander groot probleem is het ontbreken van een linkse leiding. De Communistische Partij (die zichzelf nog steeds als stalinistisch omschrijft) stelt terecht dat de crisis het resultaat is van het kapitalistische systeem, maar van daaruit wordt geen verband gelegd tussen de dagelijkse strijd van de arbeiders en de noodzaak van een andere, socialistische, samenleving. Bovendien zijn ze erg sectair, ze organiseren afzonderlijke betogingen en bijeenkomsten los van de andere organisaties en vakbonden.
De andere grote linkse organisatie, Synaspismos (een linkse reformistische partij), treedt op als onbetaalde adviseur van de PASOK-regering. Er wordt gezocht naar oplossingen binnen het kapitalistische systeem. Deze organisatie hinkt steeds achter op de gebeurtenissen en de sfeer onder de bevolking. Zo stelt Synaspismos dat de schulden moet heronderhandeld worden en de banken sterker gereguleerd, maar een meerderheid van de bevolking steunt het idee om de schulden niet af te betalen en om de banken te nationaliseren.
Xekinima stelt dat de verantwoordelijken voor de crisis ervoor moeten betalen en niet de werkende bevolking. We stellen het niet afbetalen van de schulden van de bankiers de Griekse bevolking 160 miljard euro zal uitsparen.
We eisen de nationalisatie van de banksector en de hernationalisatie van alle geprivatiseerde openbare diensten. De sleutelsectoren van de economie moeten in publieke handen komen met democratische arbeiderscontrole en –beheer.
We eisen de planning van de economie in het belang van de arbeidersklasse en de meerderheid van de bevolking in de plaats van voor de winsten van een kleine minderheid.
We willen de regering weg krijgen door strijd van onderuit te ontwikkelen en dat te verbinden met nieuwe massale stakingsacties. We komen op voor socialisme omdat het kapitalisme de belangen van de meerderheid niet kan dienen.
Onze strijd moet vanuit een internationalistisch perspectief worden gezien. Ook de kapitalistische crisis raakt de arbeiders doorheen Europa en de rest van de wereld. Een oplossing voor de crisis kan niet op nationaal vlak. We moeten onze strijd verbinden met de bewegingen in Spanje, Portugal en Ierland en daarna op Europees vlak, als onderdeel van de strijd voor een socialistisch Europa.