Your cart is currently empty!
Cultuur: Besparingspolitiek valt niet te rijmen met de coronacrisis

De harde besparingsmantra van de Vlaamse regering is door de coronacrisis minstens naar de diepvries verwezen. Op het moment van de aanstelling van cultuurminister Jambon was de boodschap nochtans duidelijk: er moest paal en perk gesteld worden aan de subsidieslurpers en aan de kunstenaars die niet bezig zijn met schoonheid, maar enkel met zichzelf.
Door Thomas (Antwerpen)
De coronacrisis én het protest tegen dit asociale en wereldvreemde beleid hebben ertoe geleid dat er van die vooropgestelde plannen weinig komt, en dat er extra investeringen aankomen. Deze zijn wel slechts éénmalig, en de noodzakelijke investeringen die een brede, toegankelijke, diverse en duurzame cultuurbeleving mogelijk moeten maken, komen er hiermee zeker nog niet. Hieronder een overzicht van die turbulentie en wat er kan verwacht worden voor de komende periode.
November – December 2019: De Vlaamse minister voor Cultuur Jan Jambon kondigt een serieuze besparingsronde aan, conform het Vlaamse Regeerakkoord. Er zou 6% minder geld naar de werkingssubsidies gaan en daarbovenop 60% minder middelen naar projectsubsidies (subsidies die noodzakelijk zijn om jong talent hun eerste producties aan de man te kunnen brengen). De grote cultuurhuizen zouden genieten van een vermindering: zij zouden slechts 3% moeten inboeten op hun werkingssubsidie. In totaal zou deze besparingsoefening 5 miljoen opleveren, en dit op de totale begroting van afgerond naar beneden 45 miljard (!).
De reactie vanuit de culturele wereld was vernietigend voor de minister en getuigde van een grote solidariteit in een bijzonder versnipperde sector. Er werden verschillende protestacties georganiseerd zodra dit nieuws bekend werd. Het protest kreeg een concrete vorm nadat de vakbonden van de VRT een protestwake hielden tijdens de toelichting van die besparing, ook omdat de openbare omroep al lang en nog steeds gebukt gaat onder het besparingsmes. Die actie was succesvol in omvang; ook omdat de eerder opgebouwde solidariteit binnen de sector zich naar dit moment toewerkte en consolideerde.
De toon was gezet. Niet alleen voor de culturele sector zélf, maar het asociale en wereldvreemde karakter van deze Vlaamse Regering werd duidelijk gemaakt. Het was bovendien, samen met de acties vanuit de sociale sector, één van de eerste protesten ooit die zich actief richtten tegen een beslissing vanuit het Vlaamse niveau, nota bene tegen het departement dat het eerste geregionaliseerde departement van het land is.
Uit dit protest is er uit de bus gekomen dat er meer overleg met de sector zal plaatsvinden. Concreet: de beoogde besparingsronde zou blijven, maar de verdeling zou gebeuren in overleg met de sector. Toegegeven: dit is een mager resultaat, maar er werd niets anders verwacht.
Wat er wel van dit protest is overgebleven, is dat Jambon vaker en vaker ‘éénmalige toegevingen’ blijkt te doen doorheen zijn mandaat. In januari 2020 – van Corona was er nog geen sprake – bleek al dat hij zelf meer geld had gevonden om in de projectsubsidies te steken dan dat hij eigenlijk had gepland. Laat het duidelijk zijn: zonder het eengemaakte protest van eind 2019 had dat niet waar geweest. Je zou kunnen zeggen dat het protest Jambon op zoektocht heeft gestúúrd.
En dan moest het land in lockdown. De blunders van de Vlaamse Regering begonnen zich op te stapelen. Herinner u bijvoorbeeld de ongelukkige en onbeschofte reactie van Jambon als Minister-President over de kuisvrouwen; het lange wachten op duidelijkheid vanuit het departement Onderwijs; de opeenvolging van de blunders van Beke, waarop die gedwongen werd te herinvesteren onder druk van het federale niveau maar vooral door het protest van het gezondheidspersoneel; het misplaatst fout inschatten van een tweede verstrenging voor Vlaanderen toen het water aan de lippen stond voor de ziekenhuizen (het huis moest niet geblust worden), etc. De lijst blijft zich aanlengen.
De paniekreacties bij de Vlaamse regering volgden elkaar in snel tempo op, waarbij keer op keer op het besparingselan moet teruggekomen worden. Toen in maart alles dicht ging, heeft het tot half mei geduurd vooraleer de eerste voorzichtige versoepelingen voor de culturele sector werden toegezegd. Deze versoepelingen gingen vooral over de cultuurbeleving en niet zozeer over steun voor iedereen die werkt in de sector. Musea mochten terug open en activiteiten voor kinderen werden toegelaten.
Merk op dat er tegelijkertijd aanhoudend werd geprotesteerd in voor-en achterkamers: de hashtag #soundofsilence die nu nog steeds de ronde doet werd gelanceerd, gekoppeld aan velerlei symbolische/ludieke acties. Er was bijvoorbeeld eind mei de actie van techniekers die voor de Munt in Brussel hun materiaal open en leeg gingen opstellen; er kwamen sterkere en sterkere geluiden vanuit State Of The Arts, die onder meer een maand lang uitgebreide Youtube-live sessies hield over ‘hoe moet de sector verder?’, en zowat ieder theaterhuis had wel ergens een oproep voor meer middelen om de zomer creatiever te kunnen invullen om iedereen die niet op vakantie kon hun portie ontspanning en geestverruiming te garanderen. Dit is maar een kleine greep uit de noodkreten vanuit de culturele wereld, en deze veelheid kan mee verklaard worden vanuit de positieve ervaringen van november-december 2019 en het herwonnen zelfvertrouwen dat daarmee gepaard ging. State Of The Arts bijvoorbeeld was voorheen bij het grote publiek nagenoeg onbekend.
Wat verder ook opviel in de periodes van lockdown, is dat er vaak beroep werd gedaan op de tijdelijke of technische werklozen uit het culturele veld om de gaten in de gezondheidssector te vullen. Als men spreekt over versterking in de testcentra of voedselbedeling bijvoorbeeld, gaat het vaak ook over werkloze artiesten of cultureel personeel. Op zich is dat een goeie zaak, en dit werd ook goed onthaald. Tenminste: door zij die vanuit hun werkgever gewoon werden doorbetaald. Voor al die freelancers, zelfstandige artiesten, technisch werkloze acteurs … die dit vrijwillig deden, is het nog steeds wachten op een compensatie.
Daar komt nog bij dat men er nu, eind 2020 en waarschijnlijk het volgende jaar nog, eigenlijk eenzijdig vanuit wordt gegaan dat die gaten verder worden opgevuld. Er wordt bijvoorbeeld op gerekend dat het technisch personeel vanuit de evenementensector de vaccinatiecentra gaan inrichten en opbouwen. De vele schermen die je normaliter op festivals en grote happenings ziet, gaan je dus in de komende periode vertellen wat je moet doen in zo’n vaccinatiecentrum. Deze tendens doet zich al voor in Duitsland, en het zal ook in ons land een groot deel zijn van de vaccinatiestrategie. Dat is op zich goed nieuws, maar zal dit gecompenseerd worden als men er nog niet eens in slaagt om vrijwillig gevaarlijk werk te compenseren?
Er zijn sinds juli 2020 maatregelen genomen en er is geld vrijgemaakt voor deze uitzonderlijke periode van Corona. In juli is er het noodfonds opgericht dat in totaal zo’n 178 miljoen heeft gemobiliseerd. Van die som was zo’n 87 miljoen voorzien voor lokale besturen die elk voor zich een verdeling zouden maken over hun sport-, jeugd- en cultuurcentra. Van de rest van het bedrag zou zo’n 65 miljoen gaan naar de culturele sector, 16 miljoen naar jeugdwerk en 10 miljoen naar sport. Die 65 miljoen is verdeeld over verschillende maatregelen: de cultuurcoronapremie, steun aan structureel gesubsidieerde organisaties, en de culturele activiteitenpremie.
De cultuurcoronapremie kon men slechts aanvragen tot 31 augustus en omvatte slechts 1500 euro voor iedereen die geen andere steunmaatregelen vanuit de hinderpremies en dergelijke kon ontvangen ‘om de mazen van het net’ te sluiten.
Steun aan structureel gesubsidieerde organisaties is bedoeld om als overheid tussen te komen in die culturele organisaties die structureel veel meer uitgaven hebben gemaakt door de Covid-crisis. Dit gaat enkel over die organisaties die in 2020 al werkingssubsidies ontvingen. We mogen van geluk spreken dat deze regering slechts aangesteld is vanaf 2019, waardoor de besparing van 6% op die werkingssubsidies nog niet in werking kon treden.
Komt nog bij dat deze ook niet meer kan worden aangevraagd. De deadline was immers 31 augustus.
De culturele activiteitenpremie ten slotte is een forfaitaire subsidie die tussen 1 september 2020 tot 31 mei 2021 gebruikt kan worden voor de organisatie of uitvoering van een culturele activiteit, of voor de terbeschikkingstelling van infrastructuur voor een culturele activiteit, o.a. om deze coronaproof te maken. Op het moment van dit schrijven is er al 24,7 miljoen van de vrijgemaakte 35 miljoen voor deze premie gebruikt.
Al de bovengenoemde financiële middelen zijn slechts éénmalig, en dat is zowat de grootste kritiek die je kan leveren; los van het feit dat dit noodfonds te laat kwam; en de termijn voor de cultuurwerkers, artiesten, zelfstandigen, freelancers … om in te tekenen op steun was wel erg kort. Als je weet dat het decreet voor het noodfonds effectief is goedgekeurd op 9 juli 2020, dan is minder dan twee maanden eigenlijk onvoldoende om een premie van 1500 euro aan te vragen.
Wat er vooral opvalt in dit tumult, is dat de taal van de Sterke Jan als cultuurminister aan het begin van deze legislatuur verdwenen lijkt. Het zou er nog aan mankeren. Over de aangekondigde desastreuze en symbolische besparing zwijgt men voorlopig. De regering kan het zichzelf ook gewoon niet meer permitteren om deze symboolbesparingen op te leggen.
Er kan niet genoeg benadrukt worden dat enige vorm van gestructureerde en langdurige (her)investeringen publiek zullen moeten georganiseerd worden. De cijfers voor de economie zullen zich negatief uiten de komende jaren, en dan wordt het stilaan meer en meer onhoudbaar om van extern privékapitaal af te hangen. Het gevolg daarvan zal zijn dat de toegang tot cultuur nog minder breed zal zijn. Denk maar aan meer verhoogde prijzen van een Netflix-abonnement (of Streamz zo u wil), nog onbetaalbaardere festivals, die nog meer gaan afhangen van rare sponsors als automerken, banken … , meer geprivatiseerd patrimonium zoals een Boerentoren die schaamteloos wordt overgeleverd aan de grillen en de trollen van de financiële wereld, een openbare omroep die zich in nog minder kan onderscheiden van een commerciële, sportevenementen die letterlijk benoemd zullen worden naar merken die niets met sport te maken hebben… (crokycup, binckbank-tour) en zo kan de lijst blijven aangevuld worden.
De kans is ook groot dat het als het van dit beleid afhangt, men meer en meer gaat rekenen op wat de culturele sector zelf eenmalig aan de dag legt, of privé-investeerders. Dat is een enorme handicap voor iedereen die ervoor pleit dat cultuur moet excelleren.
Het surrealisme dat typisch is voor dit land uit zich immers nog steeds in het Vlaams Regeerakkoord: “Het projectenbeleid geeft ontwikkelingskansen aan opkomend talent, maar dit mag er niet toe leiden dat de illusie wordt gecreëerd dat dit automatisch leidt tot een structurele subsidie. Bij de beoordeling gebeurt de selectie prioritair in functie van het potentieel om een internationaal niveau te bereiken”. Lees: we gaan meer dan ooit mensen weigeren van structurele subsidies.
De strategie moet omkeren. Er moet een stevige publieke en duurzame investering naar de hele sector vloeien, om iedereen te kunnen garanderen van een blijvende, ontspannende, verwonderende, toegankelijke cultuurbeleving die diegenen actief in de sector telkens zo vrank en vrij mogelijk moet kunnen aan de dag leggen.
Desondanks de veerkracht die zo eigen is aan de culturele sector, wordt het een zaak van de herwonnen weerbaarheid aan het einde van 2019 door te zetten. Er is sterker dan ooit aangetoond dat een brede, toegankelijke, duurzame en diverse cultuurbeleving noodzakelijk is, ook voor het welzijn van de brede lagen van de samenleving. 2021 kan een jaar worden van verhoogde strijd in heel diverse sectoren. Ook voor de culturele sector wordt het zaak om de tijdelijke, eenmalige toegevingen om te zetten in structurele en verhoogde investeringen.
Dit past in de strijd die andere sectoren voeren. Ook zijn er algemene eisen, zoals die voor een verhoging van het minimumloon, die belangrijk zijn in de culturele sector en in de eenmaking van strijd. Het jaar van de pandemie heeft duidelijker dan ooit dezelfde belangen aangetoond van de culturele sector met bijvoorbeeld die van de gezondheidssector en onderwijs. Samen sterk!