Your cart is currently empty!
Zorgcrisis niet voorbij. Strijd voor meer middelen, meer collega’s en meer loon gaat door!

De brede solidariteit met het zorgpersoneel de afgelopen maanden maakte dat de regering wel iets moest doen om minstens de schijn te wekken dat het de tekorten zou aanpakken. Er kwam 1 miljard euro extra voor de zorg. CD&V-fractieleider Verherstraeten merkte op: “Sociale vrede in die sector mag een prijs hebben.” De middelen zijn welkom, maar komen nadat er onder minister De Block 2,3 miljard euro is bespaard. Op de, via streaming uitgezonden, politieke debatten tijdens de Gentse Feesten kwam de zorg aan bod. Eén van de sprekers was verpleger Bart Van der Biest. Hieronder enkele uittreksels uit zijn bijdragen.
Zijn de ziekenhuizen voorbereid op een tweede Corona-golf?
“Iedereen in de zorg voelde het snel dat de media en politiek vooral aandacht hadden voor de ziekenhuizen. Niet dat het daar zo soepel verliep: om de paar dagen werden veiligheidsregels veranderd. Bovendien moesten we onze manier van werken door de tekorten aanpassen: beschermingsmateriaal recycleren bijvoorbeeld terwijl het eigenlijk voor eenmalig gebruik bedoeld was. De ziekenhuizen moesten hun plan trekken om aan beschermingsmateriaal te geraken. Eén van de voordelen van de ziekenhuisnetwerken was dat sommige grote ziekenhuizen hun eigen ateliers hebben opgezet om zelf mondmaskers te maken en andere ziekenhuizen in hun netwerk te bevoorraden. Maar dan nog zat de aankoopdienst van het ziekenhuis met de handen in het haar om voldoende mondmaskers te vinden.
“Het personeel in de zorg ging er al van uit dat die tweede golf van besmettingen er zou komen. Velen hoopten dat dit pas in oktober of november zou zijn, zodat ze zelf wat tijd zouden hebben om te recupereren. De inspanning was enorm: loop maar eens 8 of 11 uur op een Covid-afdeling rond in een astronautenpak als het dan nog eens warm is! Veel collega’s hebben maanden op adrenaline geleefd, maar dan dreigt altijd een inzinking. Dat is zeker het geval als er geen recuperatieperiode is. Qua logistiek en structuur zijn de ziekenhuizen voorbereid op een tweede golf, vaak vanuit het besef dat dit nog lang kan duren. De draagkracht van het personeel wordt echter een probleem. Een elastiek kan je niet tot in het oneindige uitrekken; vroeg of laat knapt die. Het zorgpersoneel heeft zich gedurende de gezondheidscrisis zéér flexibel opgesteld maar daar zijn grenzen aan.”
Hoe kan verandering in de zorg bekomen worden? En wat moet er veranderen?
“Het zal van onderuit moeten gebeuren, door acties en mobilisatie georganiseerd door het zorgpersoneel. De brede solidariteit met het zorgpersoneel kan aangegrepen worden om heel de huidige organisatie van de zorgsector in vraag te stellen.
“Na de crisis van 2008 heeft het monster van het neoliberalisme op volle kracht toegeslagen in de zorgsector. Zorg werd voortaan enkel nog bekeken vanuit het oogpunt van de begroting: om de cijfers te doen kloppen, moest er bespaard worden en daarbij werd naar de zorgsector gekeken. Het gaat niet meer om de zorg die wordt aangeboden, maar om een boekhoudkundig evenwicht.
“Om dat te realiseren, werd van het zorgpersoneel meer en meer verwacht dat ze robotten werden. Er is een industrialisering van de zorg: minder middelen betekent ‘rationaliseren’ om ‘efficiëntiewinsten’ te boeken. Het zorgproces wordt opgedeeld in kleine onderdelen met controlemechanismen. De patiënt wordt als het ware op een lopende band gelegd en er wordt hier en daar een handeling gedaan. In de opleiding wordt gesproken over een holistische benadering, maar de praktijk is helemaal anders. Dat verschil tussen theorie en praktijk maakt het ook moeilijker om nieuw personeel te vinden.
“Langs de andere kant betekent die industrialisering van de zorg dat de managementpraktijken uit de profitsectoren nu overgeplaatst worden naar de non-profit. Toen ik 20 jaar geleden als verpleger begon, hadden we een directiecomité, één bureau met middenkaders en dan nog de diensthoofden. Daarmee was de kous af. Nu is er een heel waterhoofd. Rond de directie cirkelen allerhande functies met duur klinkende Engelstalige termen. Daaronder is er een heel leger van managers. In plaats van één bureau met middenkaders is er een volledige gang. De diensthoofden worden geacht hun team aan te sturen zonder zelf in de zorg te staan, maar door het personeelstekort lukt dat niet. Dit leidt tot heel wat gevallen van burn-out bij diensthoofden. Dan pas krijg je het zorgpersoneel, het gewone voetvolk dus. Het resultaat is een soort Mexicaans leger: meer officieren dan soldaten. Een oorlog win je daar niet mee…
“De gevestigde politici maken de weg vrij voor meer private initiatieven in de zorgsector. Denk maar aan het systeem van accreditaties waarbij dure consultants van grote private bedrijven op kosten van de zorginstelling een controle uitvoeren om labels toe te kennen die niet zozeer met de zorg maar wel met het decor te maken hebben. Het uniform maken van alle kleedkastjes voor het personeel bijvoorbeeld of andere maatregelen die tijdens de eerste coronagolf overigens meteen naar de achtergrond verdwenen. Het dient alleen om privéfirma’s de kans te geven om grof geld te verdienen. Waarom wordt controle op de zorg niet georganiseerd en uitgevoerd door de gemeenschap zelf? Er zijn meer middelen voor zorg nodig en bovendien moeten die middelen effectief naar de zorg zelf gaan.
“De commercialisering betekent vandaag steeds meer, zeker in Vlaanderen waar dit het sterkst wordt doorgevoerd, dat de winsten naar private structuren gaan, terwijl de verliezen voor de gemeenschap zijn. Liberalisering en privatisering leiden niet tot meer toegankelijke of goedkopere zorg maar tot duurdere zorg. We moeten meer betalen voor minder diensten: dat is wat het neoliberale beleid betekent. Daartegenover moeten we opkomen voor een zorgsector in publieke handen, zodat het geen melkkoe is voor de private winstbelangen maar zodat warme en menselijke zorg centraal kan staan.”
Nemen de beloofde extra middelen het ongenoegen in de sector weg?
“Er is onder het zorgpersoneel een groot wantrouwen tegenover de politiek maar ook tegenover de werkgevers. Bij vorige sociale akkoorden was er altijd uitstel. Het recht om drie weken aansluitend verlof te kunnen nemen bijvoorbeeld, ligt al vele jaren op de onderhandelingstafel maar is er nog altijd niet.
“Het historisch akkoord van 1 miljard euro voor de federale zorgsector is nog niet in kannen en kruiken, verre van. 600 miljoen van dat bedrag moet in september nog in het federaal parlement gestemd worden. Nadien moet alles nog verder in detail onderhandeld worden en omgezet in CAO’s. Het vorig sociaal akkoord van oktober 2017 leert ons dat dit de moeilijkste etappe is. Ondertussen gaan de onderhandelingen voor de Vlaamse zorgsectoren verder.
“We willen nog zien wat er gebeurt op de werkvloer, zeker in een tweede golf. Er is scepsis en tegelijk zijn velen het beu om te wachten. We zullen de druk moeten opvoeren voor meer handen, meer loon, warme zorg in plaats van een zorgindustrie en een versterking van de sociale zekerheid.”