De partij van Bart De Wever heeft de verkiezingen gewonnen op basis van een breed gedragen hoop op verandering. Na jaren van politieke crisis was het tijd om orde op zaken te stellen. De Wever leek de juiste man op de juiste plaats op het juiste ogenblik. Velen zagen De Wever als een rechtlijnig sociaal onhandig maar verbaal geslepen figuur die zegt waar het op staat. We weten nu allemaal hoeveel kinderen de man heeft en zelfs wat zijn culinaire voorkeuren zijn. Minder bekend is het sociaal-economisch programma van de partij.
N-VA komt voort uit de traditie van het conservatief Vlaams-nationalisme en omvat net als de Volksunie destijds een breed palet aan overtuigingen en meningen. De partijleiding wordt vooral gedragen door figuren uit de middenklasse (advocaten, dokters, zelfstandigen, bedrijfsleiders,…) die met elkaar gemeen hebben dat ze hun positie quasi volledig aan Bart De Wever te danken te hebben. Amper zeven jaar geleden bestond N-VA uit één parlementslid, Geert Bourgeois in West-Vlaanderen, nu zijn het er 35.
Wij zijn het niet eens met diegenen die denken dat een stem voor N-VA een bewuste rechtse en Vlaamse stem was. Het was vooral een uitdrukking van een afkeer tegenover het politieke establishment. Bij de senaatsverkiezingen haalden de drie “grote” partijen samen nog amper 44,8%, voor het eerst minder dan 50%! De grootste zwakte van de N-VA is dat deze partij zich in de logica van het politieke establishment inschrijft. Dat blijkt onder meer uit het programma van de partij.
Het is geen toeval dat de partij in de Vlaamse regering de voorzitter van de extremistische patroonsfederatie VOKA afvaardigde om minister van financiën te worden. De aanstelling van Muyters was een (gelukkig niet door hemzelf) berekende gok, maar het gaf meteen aan waar de partij sociaal-economisch staat. Dat bleek ook nu opnieuw in het partijprogramma. De Wever heeft er (al dan niet bewust) weinig aandacht aan gegeven, maar zijn partij staat voor het afschaffen van het brugpensioen en in de praktijk het verhogen van de pensioenleeftijd, het verder “lineair verlagen” van de vennootschapsbelasting, het behoud van de notionele intrestaftrek, het opvoeren van de flexibiliteit (door middel van een veralgemeende berekening van de arbeidstijd op jaarbasis), het beperken van de werkloosheid in de tijd,…
Het pleidooi voor een volledige splitsing van de sociale zekerheid dient voor N-VA om harder te kunnen besparen in onder meer de gezondheidszorg. De partij wil de gezondheidszorg en kinderbijslag uit de sociale zekerheid zoals we die nu kennen halen en deze niet langer financieren op basis van arbeid. Dat moet de deur voor een gedeeltelijke regionalisering openen en die deur wil N-VA openen om te besparen. Er is een reden waarom N-VA zo makkelijk aansluiting vindt bij mensen van de patroonsfederatie VOKA. Ze delen het voornemen om aan onze uitkeringen, pensioenen, lonen en sociale zekerheid te zitten!
Het doel voor N-VA is duidelijk: we moeten productiever en flexibeler zijn om “de concurrentie met de lageloonlanden” aan te kunnen. Een sterkere neerwaartse spiraal dus en dat is volgens N-VA makkelijker mogelijk indien het dit op Vlaams niveau kan doorvoeren. Verder wil de partij meer liberaliseringen, alle obstakels voor een volledige liberalisering van “energie, telecommunicatie en mobiliteit” moeten weg. De partij is uitdrukkelijk voor het liberaliseren van het personenvervoer op het spoor.
De overwinning van N-VA was vooral een afstraffing van de andere partijen en een steun aan de mediafiguur De Wever. Het perspectief van een meer autonoom Vlaanderen in een groter Europees kader daarentegen ligt vandaag onder vuur. De Europese eenmaking staat onder druk door de crisis en dit heeft ook gevolgen voor regionalistische bewegingen, onder meer in Schotland (waar IJsland als voorbeeld werd gebruikt…).
Het programma van N-VA biedt geen antwoorden op de economische crisis en de gevolgen ervan. In de plaats van verandering biedt het programma van De Wever en co ons oude zure wijn, maar dan wel in Vlaamse zakken.