Vlaams en rechts?

De eerste reactie van de pers was opmerkelijk eensgezind in de verschillende landsdelen: “Vlaanderen heeft rechts en Vlaams gestemd”. In die zin hebben we te maken met een déjà vu: het lijkt wel een heruitgave van de federale verkiezingen in 2007. Er werd toen reeds door LSP/PSL een antwoord gegeven op de stelling dat Vlaanderen recht zou gestemd hebben.

Net als in 2007 tonen exit-polls en ander kiesonderzoek dat het communautaire door de kiezers niet als een belangrijk thema werd aanzien. Volgens een interuniversitair kiezersonderzoek tijdens de campagne bleek dat minder dan 10% van de Vlaamse kiezers om communautaire redenen stemt. Net als toen kwam het in de echte campagne ook nauwelijks aan bod. Deze verkiezing zelfs nog minder dan de vorige.

De CD&V behaalde in 2007 een verkiezingsoverwinning met het imago van “goede huisvader”. Ze stond voor stabiliteit en rust na de woelige laatste paarse regering. De ACV-basis werd over de streep getrokken met de belofte van 2 miljard bijkomende investeringen in de sociale sector. De verkiezingsretoriek draaide voornamelijk rond meer zorg en ondersteuning van het gezin. De CD&V had, geholpen door haar verblijf in de oppositie, een veel minder uitgesproken neoliberaal profiel dan de liberale partijen. Ze stond eerder voor de “oude” politiek van klassenverzoening die dominant was in de economische bloeiperiode van 1950 tot 1975.

De banden met de christelijke arbeidersbeweging zijn onmiskenbaar een stuk losser zijn geworden en het ACW opereert meer dan vroeger onafhankelijk. Maar toch voorkomt het ontbreken van een echte arbeiderspartij, die reëel opkomt voor de belangen van de arbeidersklasse, vooralsnog dat deze banden ook echt verbroken worden.

Een overwinning van de CD&V staat in het huidige politieke landschap niet voor een rechtse stem, maar voor een stem voor een partij die zichzelf in het centrum profileert. Ze koppelt daar bovendien ook nog eens een “sociale” boodschap aan.

Men kan vandaag moeilijk stellen dat een stem voor de CD&V de Vlaams-nationalistische hardliners kon bekoren. De CD&V heeft een “realistische” en meer gematigde houding aangenomen tegenover de communautaire problematiek. Ze heeft ook publiekelijk haar wil getoond om via onderhandelingen tot een akkoord te komen. Die Vlaams-nationale stem – peilingen wijzen al geruime tijd op een vrij stabiel percentage van zo’n 11% van de bevolking dat zich voor Vlaamse onafhankelijkheid uitspreek – is in deze verkiezingen dan ook overwegend naar de N-VA gegaan. Dit ondanks de aanwezigheid van het Vlaams Belang, een partij die historisch voortkomt uit de extreem-rechtse vleugel van de Vlaamse Beweging. Voor het Vlaams Belang vormden het Vlaams nationalisme en het communautaire overigens niet de hoofdredenen voor haar electorale opgang. De anti-establishmentretoriek en vooral het migrantenthema speelden een veel belangrijkere rol. Onderzoek toonde reeds eerder aan dat het Vlaams Belang zelfs het meest monarchistische kiezerspubliek van alle Vlaamse partijen heeft. Ook voor LDD is het communautaire een thema waarvan men zich af en bedient, maar het is niet het hoofdthema om kiezers te lokken.

Na bijna drie jaar van onophoudelijk communautair opbod is de N-VA, de enige Vlaamse partij waarvan het kiespubliek zo dominant wordt aangelokt op basis van hun communautaire standpunten, erin geslaagd om bij deze verkiezing de Vlaamse stem te kanaliseren. Ze lokte de kiezer ook weg uit het gevaarlijke vaarwater van wat de burgerlijke pers het “ondemocratische Vlaams-nationalisme” noemt. De partij werd er overigens onmiddellijk voor gefeliciteerd door o.a. Patrick Janssens en Caroline Gennez. In diezelfde burgerlijke pers werd bovendien al vlug gewag gemaakt van een begin van het “herwinnen van de positie van de Volksunie destijds”. Nochtans is de N-VA daar nog zeer ver uit de buurt. De VU haalde op haar hoogtepunt bijna 20% van de stemmen en kon een relatieve stabiliteit opbouwen.

De N-VA boekte haar verkiezingsresultaat eerst en vooral door drie jaar communautair opbod dat delen van de kleinburgerij deed dromen van “gemakkelijke oplossingen”. Ze kreeg een kiesbonus door haar vermeende beginselvastheid en door het (voorlopig) vermijden van een tweede Egmont-scenario. Hiervoor moest ze op tijd haar steun opzeggen aan de federale en de Vlaamse regering. Op die manier werd ook aan LDD het monopolie van het “schone handen” – imago ontnomen. Daar hield dit imago overigens niet lang stand: de affaire Vijnck en de ruzies over de lijstvorming deden LDD op een duiventil lijken.

Kiesonderzoek toonde aan dat de N-VA ook heel wat stemmen haalde die niets te maken hadden met het flamingantisme van de partij. Hiervoor zorgde Bart Dewever met zijn imago van “zuivere politicus die het niet voor de postjes doet”. De enorme personalisering van de politiek in de media geeft, bij gebrek aan echt tegensprekelijke ideeën, figuren als “de slimste mens” De Wever, maar ook Jean-Marie Dedecker, een enorm forum. Maar Dedecker heeft zelf mogen aanvoelen dat het effect daarvan snel kan uitgewerkt zijn als een betere “persoonlijkheid” wordt gevonden.

De N-VA heeft een belangrijke verkiezingsoverwinning geboekt. Een regeringsdeelname, waarbij een compromis over een staatshervorming moet worden gesloten, of een scenario waarin de N-VA verantwoordelijk gesteld kan worden voor instabiliteit en impasse kan die steun ook snel opnieuw doen versplinteren en eroderen. Een deel van het huidige kiespubliek van de N-VA zal in zo’n een scenario terugkeren naar het Vlaams Belang.

Verder moet in de Vlaamse Beweging nog de verdwijning van SLP worden opgemerkt. Het bevestigt onze analyse dat het “progressieve” of “linkse Vlaams-nationalisme” geen basis meer heeft in de huidige objectieve situatie. Ook de figuren die uit Spirit voortkwamen en vandaag op andere lijsten opkwamen, hebben nauwelijks op enige aanhang kunnen rekenen. Bert Anciaux vormt hierop een uitzondering, hij behaalde alsnog een redelijk aantal voorkeurstemmen. In de streek rond Brussel blijft Anciaux enigszins populair ondanks zijn vele politieke zigzags. De Brusselse rand is ook de enige regio in Vlaanderen waar nog een zeker gevoel van Vlaamse onderdrukking leeft. De reden hiervoor is de sociale uitstoot die voortkomt uit de hoge woningprijzen.

Opmerkelijk in deze verkiezingen was de zeer late sprint van de sp.a uit de gevarenzone van minder dan 15% (althans voor de Vlaamse verkiezingen). Net zoals de PS in Wallonië werd de sp.a hierin bewust geholpen door de burgerlijke pers. De vrees voor een “rechtse regering” werd opgeworpen. De stelling dat zonder de sp.a “niets nog zou lukken”, noch op sociaal vlak, noch op het vlak van de staatshervorming. Op laatste moment heeft een deel van de kiezer nog maar eens uit wanhoop haar stem aan deze kapot geregeerde partij gegeven. Dat heeft zeker meegespeeld in het lager dan verwachte resultaat van Groen dat er niet in slaagde zich als een geloofwaardige kracht met echte antwoorden te profileren. In tegenstelling tot sp.a haalde Groen ook net iets meer stemmen voor het Europees Parlement dan in de regionale verkiezingen.

Bij de PVDA leefde het gevoel dat de clownscampagne wel eens tot een electorale stunt zou kunnen leiden met een resultaat dicht tegen of net over de kiesdrempel. De partij kwam meer dan ooit aan bod in de media, zowel op televisie als in de geschreven pers. Ze verhoogde ook het campagnebudget gevoelig. Het resultaat bleef uiteindelijk beperkt tot 1,1%, een status quo tegenover de federale verkiezingen van 2007.

Wellicht leed de Open VLD nog het meest onder de eindspurt van SP.a. Terwijl de “Vlaamse VLD” een vrij hard neoliberaal profiel bleef aanhouden, slaagde Verhofstadt er voor de Europese verkiezingen in om zich een meer sociaal-liberaal imago aan te meten. SP.a bleef enkel op regionaal vlak uit de “gevarenzone”. Op Europees vlak zakte ze daar met 13,23% een flink stuk onder. Open VLD haalde zo’n 5% meer op haar Europese lijst dan op haar Vlaamse. Er is een publiek dat afwisselend op VLD en SP.a stemt. Dat is een resultaat van de verburgerlijking van de SP.a en werd versterkt door de episode van de paarse regeringen. Europees kon Verhofstadt overtuigen. Op Vlaams niveau zorgde het profiel van de liberale lijsten er samen met de – door de media aangewakkerde – angst voor een volledig rechtse regering voor dat een deel van deze groep alsnog voor SP.a koos. Het is een element te meer die de totale verburgerlijking van die partij aantoont: een flink stuk van de stemmen die haar op het laatst toch nog gered hebben van de totale afhang komen allesbehalve uit de arbeidersklasse voort. Meer volgt over de VLD in het stuk over de uitslag van MR.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop