De vakbond LBC voert al jaren campagne tegen de commercialisering van de zorg, maar recent kwam ook Zorgnet Vlaanderen (koepel van Vlaamse katholieke instellingen) op de proppen met een dossier over het thema. De bezorgdheid vanuit Zorgnet Vlaanderen loopt grotendeels gelijk met die van de vakbonden, maar er is wel een extra motivatie: de nieuwe “privé-cowboys” (Zorgnet noemt ze ‘for profit’ ondernemingen) bedreigen het semi-monopolie van de katholieke instellingen in Vlaanderen. Vanuit dit oogpunt kan men inderdaad van “oneerlijke concurrentie” spreken. Commercialisering dreigt steeds belangrijker te worden, gezien de economische crisis en de groeiende begrotingstekorten van de overheid.
Door Bart Van der Biest, afgevaardigde BBTK, lid uitvoerend comité BBTK BHV, ondervoorzitter Nationale Raad voor Verpleegkunde en vijfde op de Europese lijst van LSP
Lasten voor gemeenschap, lusten voor de privé
Als we spreken over commercialisering hebben we het over een verzameling van mechanismen die maar één doel hebben: zo efficiënt mogelijk gemeenschapsgeld overhevelen naar privé-handen om ze vervolgens te laten verdwijnen in de zakken van aandeelhouders. Amerikaanse toestanden dus, maar met een fundamenteel verschil: een ziekteverzekering die volledig in handen is van de staat en dus dient gemolken te worden door de private sector. Geert Noels, hoofdeconoom bij Petercam, synthetiseert de relatie privé-gemeenschap in een artikel in De Morgen (29/01/2009) als volgt: hij meent dat om de maakindustrie (profit) te laten overleven, andere sectoren (= non-profit) de lasten moeten gaan dragen.
Enerzijds hebben we de zuivere privatiseringen: instellingen uit de openbare sector die (gedeeltelijk) geprivatiseerd worden omdat de superviserende overheid niet over de nodige middelen beschikt (ten gevolge van politiek wanbeleid). Voorbeeld hiervan is het Aalsters Stedelijk Ziekenhuis waar de meest lucratieve diensten ondergebracht zijn in de VZW van de dokters. Door het gebrek aan overheidsmiddelen ontstaan er leemtes in de zorg waar de privésector de meest lucratieve activiteiten uitpikt en de rest links laat liggen, zoals bijvoorbeeld het geval is in het Brussels gewest waar enerzijds volwassen gehandicapten niet kunnen worden opgevangen maar anderzijds sommige ziekenhuizen zich op de aandelenmarkt begeven, privé-labo’s extreem hoge winsten maken,…
Maar aangezien het overgrote deel van de zorg om historische redenen reeds in handen is van de privé (VZW’s gelinkt aan de zuilen), gaat de discussie meestal niet over privatisering maar over de verschuiving van ‘social’ naar ‘for’ profit, van dienstverlening aan de bevolking naar winst scheppen. Allerhande multinationals en investeerdersgroepen doen de laatste jaren hun intrede in de gezondheidszorg met maar één doel: winst maken op de kap van de patiënten én de werknemers. In Vlaanderen kent men bijvoorbeeld de privaat commerciële sector een marktaandeel van 10% toe in de residentiële bejaardenzorg, wat vergeleken met Wallonië en Brussel nog vrij laag is. Heel wat wantoestanden zijn al vastgesteld in de rusthuizen die door deze groepen uitgebaat worden. Een voorbeeldje: het drastisch beperken en verplicht hergebruiken van incontinentiemateriaal. Laat je fantasie maar werken…of liever niet!
Uiteraard beperken de wantoestanden zich niet tot de nieuwe privé-cowboys, heel wat reguliere instellingen tonen ook de nodige creativiteit. Een voorbeeldje: een Brussels ziekenhuis slaagde er in 10 jaar lang een BTW-carrousel draaiende te houden: medicatie werd systematisch in het buitenland aangekocht aan een lager BTW-tarief maar voor de volle pot aan de gemeenschap aangerekend. De fiscus kwam hier uiteindelijk op uit en wat was het verdict? Drie jaar opbrengst van de fraude moest terugbetaald worden. Zeven jaar ‘in the pocket’ dus… De grens tussen de twee soorten privaat-uitbating is soms moeilijk te trekken aangezien beiden gebruik maken van dezelfde mechanismen om de gemeenschap geld lichter te maken.
Een socialistisch alternatief
LSP is voorstander van een systeem gelijkaardig aan de National Health Service (NHS) in het Verenigd Koninkrijk. De NHS kraakt echter ook in haar voegen (o.a.lange wachtlijsten) door het ontbreken van enkele fundamentele elementen. Ten eerste: een gezondheidszorg waar men niet voldoende financiële middelen in pompt (onafhankelijk of het nu publiek of privé is) kan onmogelijk naar behoren draaien. Dit is een kwestie van politieke keuzes. Dertig jaar neoliberalisme heeft duidelijke sporen nagelaten in de sector.
Een tweede maar niet minder belangrijk element is een diepgaande democratische controle op de gezondheidszorg vanuit de bevolking. Een verregaande partijpolitieke inmenging in de zin van cliëntelisme, dient vermeden te worden. Ook werknemersorganisaties en patiënten- of consumentenverenigingen dienen nauw betrokken te worden in het systeem. Echter, een nationale, publieke gezondheidsdienst kan maar zijn potentieel maximaal benutten in het breder gegeven van een democratische, socialistische samenleving waar botte winstmaximalisatie naar de vuilbak van de geschiedenis verwezen wordt.