Gent. Voor de onmiddelijke verwijdering van asbest uit de Bourgoyen!

Het afgelopen jaar was er al redelijk wat discussie over de vermeende aanwezigheid van asbest in de paden van de Bourgoyen, een beschermd natuurdomein aan de rand van Gent. Het stadsbestuur haar communicatie schiet te kort op dit vlak en er is in de media nog geen enkele keer echte duidelijkheid geweest.

Artikel door Kim. Overgenomen vanop www.lspgent.be

In de lente van 2006 werd het Bourgoyen-park verbouwd en de Sint-Baafskouter op een voormalig stort aangelegd. In dezelfde periode waren er ook werken bij de Groene velden. In elk van deze parken werden de paden (her)aangelegd met gerecycleerd steenpuin, wat natuurlijk moet bijdragen aan het milieuvriendelijke imago. In de lente van 2007 echter werd er asbest gevonden in het steenpuin waaruit deze wandelpaden bestonden. Het duurde nog een jaar vooraleer het stadsbestuur in maart 2008 tot de conlusie kwam dat de aannemers in gebreke waren gebleven en dat deze het puin moesten vervangen. Daarom zal deze herfst de Sint-Baafskouter opgeruimd worden, maar de aannemer die de paden van de twee andere parken aangelegd heeft, stribbelt tegen: hij stelt dat een extra bovenlaag op de paden leggen goedkoper is en voldoende is om de asbest vast te houden in de grond.

Asbest is namelijk enkel gevaarlijk als fijnstof, omdat het dan met de lucht mee in de longen kan komen. Asbest is schadelijk voor de luchtwegen en kan tot longkanker leiden. Omwille hiervan wordt ten stelligste afgeraden om te boren, kappen of zagen in eternietplaten (deze bevatten asbest).

In 2007 werd er na metingen door het stadsbestuur gesteld dat er geen onmiddellijk gevaar dreigde omdat het om grote stukken zou gaan. Het gevaar zou enkel na een aantal jaren ontstaan, wanneer deze brokken door erosie in kleinere stukjes zouden uitenvallen. Een opvallende stelling, aangezien het om vermalen puin gaat. Bij droog weer waait er stof op, als leek lijkt het me dan ook aannemelijk dat ook asbest mee zou kunnen opwaaien.

We stellen ons vragen over het feit dat deze metingen pas begonnen zijn na klachten van wandelaars in het Bourgoyen-park, een jaar na de heraanleg. Men zou verwachten dat het personeel dat deze parken onderhoudt, al eerder op de hoogte zou kunnen zijn. In het Sint-Baafspark stond er zelfs een berg puin waarin buurtbewoners Eternitbrokken terugvonden, vlak nadat bekend werd dat asbest in de Bourgoyenpaden aanwezig was. Dit puin was oorspronkelijk niet afgeschermd, zodat bijvoorbeeld spelende kinderen hier vrijelijk aankonden. Men zou verwachten dat de stadsdiensten reeds eerder van de problematiek op de hoogte konden zijn. Waarom was dit niet het geval? Of werd het bewust genegeerd?

Eveneens is het onbegrijpelijk dat leerlingen in maart 2007 ingezet werden voor het opruimen van asbesthoudende golfplaten in de Bourgoyen. Leerlingen van het Freinet-atheneum De Wingerd voerden omwille van een milieuproject gedurende drie dagen allerlei taken uit in het natuurreservaat. Werknemers van de Gentse milieudienst vroegen hen om resten van volkstuintjes te sorteren. Daar bleken asbesthoudende platen tussen te zitten. Één van de werknemers zou gezegd hebben dat het makkelijker was die taak aan de scholieren over te laten dan aan een erkende firma. Sommige van deze golfplaten zouden tijdens het werk gebroken zijn, wat zou betekenen dat sommige leerlingen blootgesteld geweest kunnen zijn aan gevaarlijke asbest in kleine deeltjes. Terecht reageerden school en ouders ongerust.

De firma Copro controleert bouwafval dat voor recyclage bestemd is. Het afwezig zijn van asbest is één van de voorschriften waaraan het bouwafval moet voldoen. Het steenpuin dat in het Bourgoyenpark ligt, beschikte over een certificaat van Copro. Aangezien er wel degelijk asbest te vinden is, is er maar één conclusie mogelijk: de controle en dus ook het certificaat stelt niets voor.

De kans is reëel dat er juridisch getouwtrek ontstaat over wie voor de kosten van de opruiming moet opdraaien. De stad mag dan wel de aannemers in gebreke gesteld hebben, deze ontkennen hun eigen aansprakelijkheid. De aannemer die de Sint-Baafskouter aangelegd heeft, heeft aangeboden het steenpuin te vervangen indien de stad zou afzien van een schadevergoeding, maar ontkent tegelijkertijd zijn eigen verantwoordelijkheid. De andere aannemer, die het Bourgoyen en de Groene Velden heeft aangelegd, doet moeilijker. Hij stelt dat een extra toplaag volstaat om het asbest vast te houden en stelt dat het stadsbestuur (of de Vlaamse Landmaatschappij – VLM – die de opdrachtgever was voor het Bourgoyen en de Groene Velden) hem niet kan dwingen voor de duurdere optie te kiezen. De stad van zijn kant dreigt er mee zelf een aannemer aan te stellen om het asbest te verwijderen, waarbij de rekening dan achteraf zou doorgesturrd worden.

In het juridische steekspel dat volgt, zou men met een vinger kunnen wijzen naar de leveranciers en de controlefirma Copro. Hopelijk betekent het getouwtrek niet dat het vervangen van het puin voor lange tijd wordt uitgesteld. Ondertussen liggen de paden er al twee-en-een-half jaar en is de problematiek al breed bekend gedurende anderhalf jaar. Een efficiënte bestrijding van gevaar voor de volksgezondheid zou betekenen dat het puin al lang vervangen was. Vanaf het moment dat men wist dat er asbest in de wandelpaden lag, had men werk moeten maken van het opruimen ervan. Dat dit nog steeds niet gebeurt is, wijst er op dat alle verantwoordelijke instanties tekortschieten in het voldoen aan hun taak. Geen van hen die (mede-)verantwoordelijk zijn voor de asbestvervuiling, zouden hun verantwoordelijkheid mogen ontlopen. Het zou geen goede zaak zijn mocht dit een precedent vormen waarbij iemand asbest kan laten dumpen in natuur- en wandelgebied en nooit voor de kosten ervan moeten opdraaien.

Hoe het ook draait of keert, het is duidelijk dat het milieu en de volksgezondheid de prijs betaalt voor besparingen en het winstbejag van privé bedrijven. Als niet de winsten maar wel de behoeften van de gemeenschap centraal staan zou er nooit asbestbevattend puin geleverd zijn met de bedoeling er wandelpaden in natuurgebied mee te maken, en zou een controle-orgaan de aanwezigheid van asbest zeker ontdekt hebben. Het feit dat er asbest in een steenhoop boven de grond aanwezig was in de Sint-Baafskouter, of dat leerlingen in de Bourgoyen asbestplaten moesten ruimen in plaats van gespecialiseerde diensten, toont aan dat de stadsdiensten alleszins voorheen onzorgvolduig omgingen met asbest. Hopelijk is dat nu verbeterd. Hopelijk hebben de stadsdiensten voldoende middeleren om hun taken op een manier uit voeren die het milieu en de volksgezondheid niet in gevaar brengt.

Een socialistische politiek zou eruit bestaan dat er volledige transparantie is omtrent het storten van bouwafval of aanleggen van paden en bijgevolg het reeds veel vroeger duidelijk zou geweest zijn welk afval waar naartoe gaat. Vandaag primeren de kortetermijnbelangen van een kleine minderheid in de samenleving om steeds meer winst te maken. In een socialistisch stadsbestuur zouden dergelijke firma’s onder de democratische controle van de arbeiders van die firma zelf staan en zou er niet zo’n tegenstelling aanwezig zijn tussen de belangen van het stadsbestuur (die bepaalde bedrijven in deze amper met de vinger wijst) en die van de aanwezige bevolking.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop