Het ABVV hield gisteren haar federaal comité. Daar werd beslist om tot acties voor koopkracht over te gaan. Vandaag vindt overleg plaats met de andere vakbonden, het ACV vergadert morgen om het resultaat daarvan te bespreken. Er werd uitgekeken naar de eerste oproep van het ABVV, na de actieweek voor koopkracht in juni duurde het immers lang voor er een oproep kwam. Voorlopig blijft de oproep tot actie echter wat onduidelijk.
Nationale actiedag
Verschillende media stelden dat er een algemene staking komt of een nationale actiedag. Dat klopt niet volledig, het ABVV kondigde aan dat er acties zullen plaatsvinden in de week van 6 tot 10 oktober, maar dat het niet om een algemene staking zou gaan. Wilden niet alle secretarissen meestappen in een stakingsoproep? De oproep tot actie wordt door velen begrepen als een signaal dat de actieweek in juni nu zal worden verdergezet. De uitdaging is dan ook groot, alleen stelt de vraag zich hoe dit zal worden geconcretiseerd.
ABVV-voorzitter De Leeuw stelde terecht: “We zijn het immobilisme van de regering en de provocaties van de werkgevers beu.” De werkgevers lanceerden de hele zomer lang het ene voorstel na het andere om te besparen op onze kap: de index moest eraan geloven, loonsverhogingen werden uitgesloten,… We zouden volgens sommige patronale extremisten al tevreden mogen zijn als we voor een lager reëel loon meer zouden mogen werken. Een stakingsactie zou volgens VBO-kopman Timmermans de onderhandelingen over een nieuw loonakkoord hypothekeren, het VBO wil niet onderhandelen met de bonden als er acties worden gevoerd. Intussen blijven er provocaties komen vanuit het patronaat.
Zelfs de welvaartvastheid van de uitkeringen wordt door het patronaat ter discussie gesteld en gekoppeld aan nieuwe lastenverlagingen voor de bedrijven. Straks moeten de bedrijven helemaal geen belastingen meer betalen, nu reeds staan bedrijven slechts in voor 12% van de fiscale inkomsten. De kleinste schouders moeten op fiscaal vlak de zwaarste lasten dragen en voor Unizo en co moet dat fenomeen nog worden versterkt.
De loononderhandelingen zullen moeilijk zijn. Het patronaat wil geen duimbreed toegeven. Alle recordwinsten van de afgelopen jaren lijken ze reeds te zijn vergeten en met een ontwikkelende economische crisis wil het patronaat de werkenden en hun gezinnen laten besparen om de eigen winsten veilig te stellen. Moest het alsnog fout lopen, wordt op de overheid gerekend om tussen te komen en de verliezen te collectiviseren of zelfs over te gaan tot een nationalisering zoals bij Northern Rock, Freddie en Fannie, Roskilde Bank,…
Als de overheid kan tussen komen om het systeem van de financiële speculanten te redden, dan kan evengoed worden tussengekomen om iets te doen aan onze koopkracht. Nu wordt iedere verantwoordelijkheid ontlopen en blijft de regering stellen dat er geen middelen zijn. Leterme voegde er een waarschuwing aan toe voor “extreme, foute reacties”. Hij bedoelt acties en stakingen. Waar en wanneer heeft Leterme dat ACW-etiket verdiend? Hij blijkt immers een spreekbuis van patroonsorganisaties te zijn.
Welke acties?
Na de succesvolle actieweek voor koopkracht in juni werd uitgekeken naar een vervolg op deze betogingen en stakingsacties. De opkomst en het enthousiasme voor de actieweek overtrof de verwachtingen van de vakbondsleidingen. Een nieuwe laag van pas verkozen delegees en militanten nam mee het voortouw waardoor er relatief veel jongeren en ook meer vrouwen aanwezig waren op de acties. In een aantal bedrijven werd, soms tegen de nationale leiding in, overgegaan tot stakingsacties.
Een vervolg op deze actieweek bleef lang uit en zal moeten bestaan uit ernstige acties. Er is nood aan een actieplan waarin rekening wordt gehouden met de actiebereidheid en de wil om samen iets te doen voor meer koopkracht. Volgens De Leeuw komt er een stakingsaanzegging voor alle sectoren in alle regio’s van het land, maar “de precieze omvang van de protestacties is nog niet gekend.” Het wordt “geen betoging in Brussel, het worden acties op het terrein, in de bedrijven.” En dat allemaal in de week van 6 tot 10 oktober.
Na de provinciale acties van juni was er een roep naar gezamenlijke nationale acties om aan te tonen dat we samen in actie komen voor koopkracht. Een nationale betoging kan een goede zet zijn in de richting van een nationale stakingsdag (of meerdere stakingsdagen). Nu wordt het concept voor de actiedag vaag gehouden om eerst onder de vakbondsleidingen van ABVV en ACV af te tasten in hoeverre een akkoord aan de top mogelijk is. Aan de basis was er in juni anders wel een duidelijke eensgezindheid over de noodzaak van verdere acties. Waarom wordt er bovendien niets gedaan met de nieuwe laag van militanten die toen in actie kwam door te werken met regionale algemene ledenvergaderingen of militantenconcentraties waar de basis kan meebeslissen over het actieplan?
Er zal nood zijn aan duidelijkheid over de komende acties, zodat deze niet de mist ingaan. Daarbij zou het nuttig zijn om actiemiddelen als een algemene 24-urenstaking (of een 48-urenstaking) in het vooruitzicht te stellen, waarbij deze algemene staking wordt voorbereid met bijvoorbeeld regionale en/of nationale acties en betogingen. Een actieplan moet vermijden dat de acties in oktober louter dienen om stoom af te laten. Cortebeeck van het ACV liet al in zijn kaarten kijken: “We gaan een afweging moeten maken tussen de emoties bij de mensen, die hun ongenoegen kwijt willen, en de effectiviteit van een actiedag.”
Welk programma?
In de aanloop naar de onderhandelingen over een nieuw interprofessioneel akkoord zijn er natuurlijk veel vragen over de eisen die daar op tafel zullen worden gelegd. Een loonnorm van 5% zal niet aanvaard worden op een ogenblik dat de inflatie 4,7% bedraagt (voor één jaar). Nadien zullen all-in akkoorden ongetwijfeld ter discussie gesteld worden in die sectoren waar deze nu worden toegepast. In de eisen die het ABVV nu naar voor schoof voor de actiedag vinden we echter niets terug over de looneisen die zo cruciaal zijn om iets aan de koopkracht te doen.
Het patronaat heeft het belang van de looneisen wel begrepen. VBO-topman Leysen verklaarde reeds dat de bonden moeten kiezen tussen “behoud van koopkracht op korte termijn of het behoud van de werkgelegenheid” en pleit verder voor een loonmatiging. Zo wil hij een verlies aan koopkracht verkocht krijgen. Unizo stelde dat een verhoging van de brutolonen een “garantie op ontslagen” is. Als Van Eetvelt pleit voor een gematigde positie, dan weten we dat hij de arbeiders wil aanpakken. De Unizo-topman verklaarde alvast: “Gematigd kan nooit meer dan de index zijn”, ook al zou hij liever nog lager gaan met een pure loonblokkering.
Onze collega’s van IG Metall in Duitsland werken intussen aan een duidelijke looneis, zij willen 7% tot 8% meer loon in 2009. De vakbond stelt dat een dergelijke looneis verantwoord is na de sterke stijgingen van de winsten de afgelopen vijf jaar: de winsten stegen met 220%, de lonen met slechts 16%. Het zal moeilijk zijn om een looneis te formuleren die twee jaar kan meegaan, zeker op een ogenblik dat de inflatie niet valt te voorspellen. Daarom kan misschien beter worden gekozen voor een looneis bovenop de indexering om zo de beperkingen van de gezondheidsindex te compenseren en iets te doen aan de reële koopkracht. Alleszins is een verhoging van de brutolonen de beste manier om iets aan de ondermijning van onze koopkracht te doen.
Wij pleiten voor duidelijke looneisen gekoppeld aan een actieplan dat wordt opgemaakt met een maximale betrokkenheid van de basis. Dat kan leiden tot een algemene staking waarin de arbeidersbeweging haar sterkte laat zien. En dat zal op zijn beurt de vraag opwerpen naar een politiek alternatief, nu is immers geen enkele grote partij bereid om de kant van de werkenden en hun gezinnen te kiezen in de acties voor koopkracht. De syndicale eisen moeten aan bod komen in acties, maar ook op politiek vlak. We zullen daartoe zelf moeten bouwen aan een eigen syndicale partij.