In het offensief voor meer koopkracht

De start van het nieuwe politieke jaar werd gedomineerd door discussies tussen werkgevers- en werknemersorganisaties over onze koopkracht. Voor het patronaat is het eenvoudig: er zijn geen middelen en dus moeten wij maar collectief verarmen. De vakbondsleidingen moeten intussen naar buiten komen met strijdbare verklaringen.

Wat opvalt in de patronale retoriek, is dat er een verschuiving van de argumentatie is. Enkele maanden geleden werd het probleem van de koopkracht nog afgedaan als “hysterie”. Vandaag is het woord “koopkrachthysterie” uit de kranten verdwenen. Dat is niet verwonderlijk, een deel van het patronaat voelt immers zelf de gevolgen van de dalende koopkracht. In de VS wordt gevreesd dat het aantal verkochte auto’s in augustus 25% lager zal geweest zijn als een jaar voordien, in Duitsland was er ook een daling met 10%. In de detailhandel was er in juli in de landen die de euro gebruiken een achteruitgang van de verkoop met 0,4% op maandbasis en 2,8% op jaarbasis. De uitgaven voor voedsel, drank en tabak namen af met 0,9% tegenover de maand ervoor. Een aantal patroons begint dit ook te voelen in de eigen portemonnee en is bijgevolg niet gediend met patroonsfederaties die nog beweren dat er geen probleem is met de koopkracht.

Hierop wordt overgegaan naar een tweede argument: er zijn geen middelen om iets aan de koopkracht te doen aangezien de concurrentiepositie van de bedrijven moet worden verdedigd. Dit is natuurlijk een vraag naar hoe de koek wordt verdeeld. Zelfs toen de economie het goed deed, moesten wij het met minder doen. Nu zouden we het met veel minder moeten doen omdat hun systeem in de problemen komt. Dat heet de verantwoordelijkheid afschuiven op anderen. Het zijn niet de werkenden die verantwoordelijk zijn voor deze crisis, maar blijkbaar moeten ze er volgens het patronaat wel voor betalen.

Het patronaat bereidt zich voor op “moeilijke” onderhandelingen in het kader van het Interprofessioneel akkoord (IPA). Daarbij wil het alles ter discussie stellen om een aantal nieuwe stappen te kunnen zetten in de afbraak van de verworvenheden van de arbeiders en hun gezinnen. Uiteraard blijft er intussen wel een taboe op de 5 miljard euro aan patronale cadeaus op de sociale zekerheid die in 2007 werden uitgedeeld of op de 730 miljoen verminderingen op de bedrijfsvoorheffing. Als het patronaat echt zonder taboes wil onderhandelen, moeten die cadeaus naast de fenomenale bedrijfswinsten (77 miljard euro voor de 30.000 grootste bedrijven in 2007) eveneens op tafel worden gelegd.

De vakbondsleidingen zien zich genoodzaakt om te reageren op het patronale offensief. De aanval is de beste verdediging en dus is het niet aangewezen om te wachten op het effectieve begin van de IPA-onderhandelingen om het patronale offensief te beantwoorden. Zowel ABVV als ACV lieten van zich horen en De Leeuw (ABVV) stelde dat een aantal centrales effectief acties eisen voor de verdediging van de koopkracht. ACV-topman Rolin verklaarde dat het “sterke koffie [zou] zijn de loontrekkenden voor deze inflatie te laten betalen terwijl ze er voor niets tussen zitten. Als morgen sommigen ervan dromen het indexsysteem te herzien, wens ik hen veel geluk. Dat zou neerkomen op het ontsteken van het poeder.”

Het poeder was reeds ontstoken tijdens de actieweek in juni. Jammer genoeg is er toen geen ordewoord gekomen voor de verderzetting van de acties. Hierdoor werden heel wat mogelijkheden gemist om gedurende een langere tijd actief te mobiliseren op de werkvloer en daarbuiten voor een algemene actie eind september of begin oktober. Met een datum en aangepast materiaal voor een nationale betoging en een algemene staking van 24 of 48 uur had de dynamiek van de actieweek voor koopkracht kunnen verder gezet worden.

Dat is niet gebeurd en dus moeten we zien wat nu mogelijk is. De optie van een nationale betoging gevolgd door een algemene staking blijft op de agenda staan. Daarbij zal het vooral de vraag zijn hoe deze acties worden voorbereid en georganiseerd. Wij pleiten voor een zo groot mogelijke betrokkenheid van de basis, met de sociale verkiezingen is immers een nieuwe generatie syndicalisten opgestaan wat meteen een positief effect had op de koopkrachtacties. Daarnaast zal er nood zijn aan duidelijke eisen die tegemoet komen aan de bekommernis van de werkenden voor meer koopkracht door meer loon.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop