Your cart is currently empty!
Je dood werken, of de strijd aangaan? “How the working class went global”
Het boek “Live Working or Die Fighting: How the working class went global” van Paul Mason biedt een actuele kijk op de arbeidscondities in het tijdperk van globalisering. Op een ogenblik dat een bedrijf als Adidas een Chinese vestiging wil sluiten omdat de “loonkosten” er “te duur” zijn, wordt wel erg duidelijk hoe de winsthonger van de kapitalisten leidt tot een nooit eindigende spiraal naar beneden voor de werkenden.
Mason stelt in zijn boek dat de arbeidersstrijd van de 21ste eeuw in grote mate een herhaling vormt van strijdbewegingen die al zijn uitgevochten. Om als activisten voorbereid te zijn op strijdbewegingen vandaag, is het noodzakelijk om bewegingen uit het verleden te bestuderen en er lessen uit te trekken.
Dat vormt de achtergrond van ieder hoofdstuk in het boek. Het begint telkens met een levendige beschrijving van de actuele arbeidscondities in bepaalde omstandigheden, bijvoorbeeld een Nigeriaanse sloppenwijk of een Chinese fabriek, om dan terug te gaan naar een periode in het verleden waarbij de arbeiders met gelijkaardige problemen moesten afrekenen.
Hierdoor kan dit boek uiteraard slechts een erg selectieve geschiedenis van arbeidersstrijd bieden, maar er wordt ook nooit een grotere ambitie naar voor gebracht. Een allesomvattend overzicht van de arbeidersstrijd op internationaal vlak is niet eenvoudig samen te stellen. Mason zoekt daarom een aantal gemeenschappelijke elementen die de arbeiders vandaag verbinden met hun historische voorgangers. De textielarbeiders in het actuele India worden zo verbonden met de wevers van het 19de eeuwse Lancashire in Engeland.
Soms komen directe vergelijkingen wat geforceerd over. Zo begint een hoofdstuk met de opdeling tussen mijnwerkers in coöperaties en gesyndiceerde mijnwerkers in Bolivia, waarbij wordt teruggegaan naar Duitsland na Wereldoorlog 1 toen de arbeidersbeweging was opgedeeld tussen sociaal-democraten en communisten. De omstandigheden en politieke meningsverschillen rond deze opdelingen waren toch wel erg verschillend. Anderzijds biedt dit hoofdstuk wel een mooi beeld van een terugkerend thema in het boek: de ontwikkeling van een arbeiderscultuur.
De auteur beschrijft de inspanningen van de Duitse Sociaal-Democratische partij in de uitbouw van een cultureel netwerk van bibliotheken, sportzalen en leesgroepen. Deze inspanningen werden teniet gedaan door het uitbreken van de oorlog. Dat is ook een waarschuwing voor de Boliviaanse arbeiders. Als zij het kapitalisme niet omver werpen, dreigen ook hun eigen specifieke culturele kenmerken vernietigd te worden.
Uiteraard zijn het niet alleen arbeiders in de ontwikkelde kapitalistische landen die heel wat uit het verleden kunnen leren. Dit boek richt zich ook op de antiglobaliseringsbeweging, ook al hebben delen van die beweging zich soms buiten de arbeidersbeweging gehouden. Dat laatste was echter vooral een gevolg van het ideologisch offensief dat gepaard ging met de neoliberale agenda van de afgelopen drie decennia.
Tegen die achtergrond zijn boeken die wel ingaan op de geschiedenis van de arbeidersbeweging bijzonder nuttig, maar wel eerder zeldzaam. Het boek is niet zozeer een concreet handboek voor acties, het biedt vooral een kijk op het verleden. Veel lezers zullen na dit boek wel meer willen weten en verder gaan zoeken naar conclusies of oplossingen.
Het boek doet er ons ook bij stil staan dat er miljoenen arbeiders bewust in onwetendheid worden gehouden door een systeem dat niet wil dat ze zich onderrichten of geïnspireerd zouden raken door het verleden. Er ligt dus nog veel werk voor de boeg!