[zomerschool] Internationale politieke en economische situatie. Van fragiele groei naar crisis

Zomerschool

Op dit ogenblik vindt de internationale zomerschool van het CWI plaats. Zo’n 350 linkse socialisten uit heel Europa, maar ook uit Brazilië, Venezuela, Pakistan, Israël, Libanon,… nemen er deel aan een week vol discussie over de internationale politieke situatie. De eerste dag was er een discussie over wereldperspectieven met onder meer aandacht voor de economie. We publiceren een verslag van de inleiding die werd gegeven door Robert Bechert van het CWI.

Economie: van onstabiele groei naar crisis

Eén jaar geleden begonnen de eerste tekenen zichtbaar te worden van de economische crisis met verslagen van financiële problemen. Intussen is dit veel zichtbaarder geworden met de Amerikaanse kredietcrisis, de ineenstorting van de huisvestingsmarkt,… Dit krijgt ook meer gevolgen in de reële economie met onder meer een ontwikkelende crisis in de automobielsector die bleek uit bijvoorbeeld het verlies van General Motors in het vorige kwartaal.

Samen met de economische crisis was er een sterke stijging van de voedselprijzen, wat voor miljoenen mensen tot honger lijdt. Het IMF stelde dat 75 landen “ernstig verzwakt” zijn door deze crisis. Dit leidde tot protest in tal van landen. In ex-koloniale landen waren er stakingen en rellen, maar ook in de rijkste landen zijn er problemen. In Californië ging gouverneur Schwarzenegger al over tot een fors besparingsplan met afdankingen en loonsverlagingen voor duizenden ambtenaren.

De crisis vandaag is een wereldwijde crisis. De groei van de voorgaande jaren was niet gebaseerd op sterke fundamenten, deze groei kon niet aanhouden. Bovendien ging deze groei niet gepaard met vooruitgang voor de werkenden: het aandeel van hun lonen in het BBP van verschillende landen nam af door het neoliberaal offensief van de burgerij. De crisis vandaag is geen verrassing voor ons. Een deel van de burgerij is wel verrast, maar meer omdat het de verantwoordelijkheid voor deze crisis niet op de arbeiders kan afschuiven. Na 20 jaar van fors neoliberaal beleid is het niet mogelijk om de verantwoordelijkheid van de financiële crisis op de arbeiders af te wentelen.

Vandaag bevinden we ons in een nieuwe politieke situatie met een ondermijning van de autoriteit van de heersende klasse. De burgerlijke propaganda over de superioriteit van de markt en het neoliberalisme wordt steeds meer doorprikt en vindt minder steun. Kapitalisten die jarenlang hebben gepleit voor een terugdringen van de overheid, waren nu erg snel om maatregelen van de overheid te vragen als antwoord op de economische problemen. Zo hopen ze dat de overheid zal instaan voor hun risico’s.

Maar dat zal ertoe leiden dat ook onder de arbeiders en de middenklasse steeds meer stemmen zullen opgaan opdat de overheid niet alleen tussenkomt om de belangen van grote bedrijven en banken te verdedigen, maar ook om hun jobs te redden. Daarom heeft de Britse overheid getwijfeld om Northern Rock effectief te nationaliseren, ze waren bang dat dit zou leiden tot andere vragen en eisen voor nationaliseringen. Er komen immers vragen over de rol van de overheid in de economie en dat blijft niet beperkt tot de banken.

De financiële crisis slaat intussen over naar de reële economie. Er kan discussie zijn over wanneer er sprake is van een recessie. De formele definitie stelt dat er een recessie is als de economie twee opeenvolgende kwartalen een inkrimping kent. Met die technische definitie zou enkel Denemarken nu al in recessie zijn, maar het is duidelijk dat meer landen worden getroffen. Bovendien zijn de officiële cijfers vaak schattingen die niet volledig overeenstemmen met de realiteit, daarom zijn er vaak herzieningen nodig van de cijfers van vorige kwartalen. Maar vanuit de positie van de werkenden en hun gezinnen is het duidelijk dat de economische crisis al heeft toegeslagen. Denk maar aan de stijgende prijzen voor voedsel en energie. Maar er is ook een groeiend wantrouwen in de toekomst.

Als in een rijk land als Groot-Brittannië de uitgaven voor voedsel in juni 2008 7% lager waren dan een jaar voordien, is dat een uitdrukking van de crisis. In neokoloniale landen betekent een dergelijke evolutie vaak het verschil tussen overleven en hongersnood. In de VS worden dagelijks duizenden mensen uit hun huis gezet, waarbij velen niet weten waar ze heen moeten. De stijgende benzineprijzen komen hard aan bij veel mensen. Deze stijgingen worden mee veroorzaakt door de jarenlange weigering van oliebedrijven om te investeren in raffinaderijen en productie omdat dit teveel druk zou zetten op de winsten.

De meest ernstige kapitalistische commentatoren beseffen dat de crisis enkel maar dieper zal worden. Het IMF heeft haar groeiverwachtingen naar beneden moeten herzien en stelde dat de basis voor de economie “fragiel” blijft en dat er grote risico’s zijn voor economische schokken. De vragen van vorig jaar – zal China gevrijwaard blijven van de crisis en de wereldeconomie terug lanceren, en zal de band tussen de reële economie en de financiële sector blijken – zijn vandaag niet echt meer aan de orde. De financiële crisis heeft al een impact op de reële economie. Zo maakte BMW recent haar cijfers bekend: de verkoop van auto’s bleef stabiel, maar uit de cijfers bleek dat het bedrijf zelf instond voor de financiering van 46% van de verkochte auto’s. De verkoop wordt door het bedrijf zelf betaald in de hoop dat het nadien wordt terugbetaald. Dat komt omdat BMW haar productie op peil wil houden, maar ook omdat de gewone banken weigerachtig staan tegenover leningen. Maar deze situatie kan niet blijven duren.

De taak van marxisten is niet enkel om de ontwikkeling van crises te beschrijven, maar ook om er zich op voor te bereiden. Welke conclusies trekken we uit onze perspectieven? Wat zullen de gevolgen van de crisis zijn op de verhoudingen tussen de klassen en zelfs tussen landen? Hoe zal dit het bewustzijn beïnvloeden? Dit is verbonden met perspectieven voor klassenbewustzijn en radicalisering. De onmiddellijke gevolgen van de crisis hebben geleid tot een zekere radicalisering en acties in verschillende landen.

Hoop op verandering na Bush

De economische crisis zal een invloed hebben op de Amerikaanse presidentsverkiezingen waarbij vooral wordt uitgekeken naar verandering. Maar er is ook een zeker scepticisme, volgens bepaalde peilingen kan Ralph Nader tot 5% halen. Maar indien er niets spectaculair gebeurt, is het waarschijnlijk dat Obama in het najaar de presidentsverkiezingen zal winnen. Dat kan leiden tot illusies onder een deel van de bevolking, maar tegelijk zal het ook een versterking van het imago van het VS-imperialisme op wereldvlak betekenen. Dit kan hier en daar tot verwarring leiden. Zelfs de nieuwe rechtse burgemeester van Londen speelt daarop in en stelde dat hij Obama steunt. Maar noch de Democraten, noch de Republikeinen bieden een antwoord op de crisis. De illusies in Obama zullen mogelijk leiden tot een politisering met een radicalisering, zoals pakweg ook het aan de macht komen van Lula tot een zekere radicalisering heeft geleid onder een laag van arbeiders en jongeren zowel in de vakbonden als op politiek vlak.

Op korte termijn zal een overwinning van Obama nuttig zijn voor het VS-imperialisme. De politiek van Bush, en vooral de invasie in Irak, hebben de positie van het VS-imperialisme immers sterk verzwakt. Bovendien ontwikkelt zich een nieuwe krachtsverhouding op wereldvlak op basis van de zoektocht naar grondstoffen. Dit heeft gevolgen in Centraal-Azië en Afrika, maar zelfs ook op de Noordpool is er discussie over wie zich welk deel kan toe-eigenen. Er zijn daarbij wisselende allianties en tegenstellingen.

Er is een druk om tot verandering te komen, wat zich vooral uit in concrete thema’s. Zo zijn de prijsstijgingen een erg gevoelig onderwerp in veel Europese landen. In de Oostenrijkse verkiezingscampagne beweert zowat iedere partij op te komen voor maatregelen tegen de prijsstijgingen. Maar om tot verandering te komen, zal er nood zijn aan een duidelijk programma en een socialistisch alternatief. Het ideologisch offensief van de burgerij na de val van het stalinisme heeft een invloed gehad, ook bij een deel van de vakbondsleiding die in verschillende landen de arbeiders tegenhoudt om in actie te gaan tegen het patronale offensief. Zo werden acties in de Amerikaanse automobielsector eerder dit jaar uitverkocht door de vakbondsleiding. Maar toch zijn er overwinningen mogelijk, zo haalden de Pakistaanse telecomarbeiders een loonsverhoging binnen na stakingsacties.

Welk alternatief?

In Latijns-Amerika loop het bewustzijn voorop met een verwerping van het neoliberalisme, de ontwikkelingen in Venezuela en andere landen. Er wordt meer over socialisme gesproken, maar intussen kwam het niet tot een echte breuk met het kapitalisme. Na verloop van tijd kan dat ruimte bieden aan reactionaire krachten om zich te versterken en terug op de voorgrond te treden. Daarom is het belangrijk om de discussie aan te gaan over wat een socialistisch alternatief betekent en wat de rol van de arbeidersklasse daarin is.

In Cuba zijn er veranderingen, waarbij het erop lijkt dat er meer kapitalistische maatregelen worden genomen. Met Obama als VS-president kan er mogelijk een wijziging komen in de opstelling van de VS tegenover Cuba waarbij er meer naar het standpunt van Canada of de EU wordt gegaan met het idee om het Cubaanse systeem van binnenuit te ondermijnen via investeringen en de ontwikkeling van kapitalisme. In de discussies over Latijns-Amerika zal daar verder op worden ingegaan en dat is heel belangrijk omdat er steeds meer complicaties zijn in de politieke situatie op dit continent.

Ook in Afrika en Azië is er een zekere radicalisering, of toch alleszins een opleving van het potentieel van strijd. Zo was er recent een staking van de Nigeriaanse leraars. Maar er is vaak ook een wanhopige positie. Dat zien we bijvoorbeeld in Zimbabwe waar de oppositie lijkt te hopen dat Mugabe aan de macht blijft omdat ze zelf geen alternatief hebben. Zonder een duidelijke leiding van de arbeidersbeweging zijn er vaak complicaties en is er heel wat verwarring. De zwakte van de arbeidersbeweging biedt daarbij ruimte voor andere krachten, zoals religieuze bewegingen of reactionaire stromingen. Maar uiteraard bieden die ook geen antwoord op problemen van werkloosheid en stijgende levensduurte. Anderzijds is er het gevaar van bijvoorbeeld oorlog en nationalisme. In Sri Lanka is er al jarenlang een conflict. Nochtans was Sri Lanka een land met een groot potentieel, het was voor deze regio een rijk land met een zekere traditie van de arbeidersbeweging (de belangrijkste arbeidersorganisaties noemden zichzelf zelfs “trotskistisch”). Politieke fouten en het niet grijpen van de kansen, legden de basis voor de mogelijkheid van de ontwikkeling van een jarenlange bloedige burgeroorlog.

Ook elders hebben we gelijkaardige ontwikkelingen gezien. In India bijvoorbeeld stonden de communistische partijen heel sterk, maar voerden ze vaak een neoliberaal beleid wat de weg opende voor nationalistische en religieuze tegenstellingen en conflicten.

Dergelijke conflicten zien we ook in het Midden-Oosten waar de situatie explosief blijft. Een aanval op Iran zou regionaal immense gevolgen hebben en dit kan niet worden uitgesloten. Er is discussie over een mogelijke aanval. Logisch gezien zou dat waanzin zijn, maar het imperialisme is niet altijd even logisch. Ook de inval in Irak was niet bepaald verantwoord of logisch, maar toch heeft Bush dit gedaan. Irak en Afghanistan hebben het VS-imperialisme wel verzwakt en er is niet echt een uitweg voor, ook al zijn er periodes dat de situatie in Irak rustiger lijkt te zijn.

De economische crisis heeft gevolgen in China. De komende weken zal er veel worden geschreven en gesproken over China omwille van de Olympische Spelen. Maar dit gebeurt tegen een veranderende achtergrond met een sputterende economie en een druk op veel bedrijven om te besparen en af te danken. Het Chinese oliebedrijf wil 84.000 jobs ter discussie stellen. Het blijft afwachten hoe de Chinese autoriteiten op deze crisis zullen reageren. Maar het is vooral uitkijken hoe de arbeidersklasse zal reageren.

De komende periode zal anders zijn en zal voor velen als een schok komen, zeker voor jongeren. Er zullen scherpe veranderingen plaatsvinden met de mogelijkheid van grote bewegingen van strijd en protest. De arbeidersklasse zal uit die ervaringen leren en zal er conclusies moeten uitrekken. Zoals Trotski in de jaren 1930 stelde, moeten marxisten zich voorbereiden op een periode van crisis. Dat is niet enkel een politieke voorbereiding, maar ook één op concrete gevechten en op de uitwerking van een duidelijk programma rond jobs, arbeidscondities, lonen,… We zullen socialistische krachten moeten uitbouwen zodat er een alternatief aanwezig is voor het kapitalistische systeem.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop