Your cart is currently empty!
Geen ondermijning van de index, geen all-in akkoorden
Meer koopkracht door meer loon!
Het patronaat is de onderhandelingen voor het Interprofessioneel Akkoord (IPA) in het najaar nu reeds aan het voorbereiden. Het kan daartoe beroep doen op haar vrienden bij de Europese Centrale Bank of de Nationale Bank. Vanuit die hoek kwamen nogmaals voorstellen om de index verder te ondermijnen of zelfs af te schaffen. Het doel daarbij is niet de index op zich, maar wel de IPA-onderhandelingen in het najaar. Als het van het patronaat afhangt, zou een status-quo voor de index reeds een overwinning zijn voor de arbeiders waar een hoge prijs voor de gemeenschap tegenover staat.
Geert Cool
Index aanpakken via all-in?
De discussie over de index moest de aandacht afleiden. De afgelopen decennia is de index immers al voldoende ondermijnd. In de jaren 1980 werd het indexcijfer een viermaandelijks gemiddelde (waardoor prijsstijgingen pas later worden doorgerekend). In 1993 werd de gezondheidsindex doorgevoerd (zonder benzine, diesel, tabak en alcohol). Begin 2006 werd de indexkorf van producten die bepalen wat de hoogte van de index is aangepast, met een grotere nadruk op een aantal luxeproducten die prijsdalingen kenden (DVD-spelers, televisies,…).
Guy Quaden van de Nationale Bank (en aangesteld door de PS) reageerde op de kritiek van de Europese Centrale Bank aanvankelijk met de stelling dat de index al voldoende afgebouwd is om niet langer een “gevaar” te vormen. Toch stelde ook Quaden dat de index ter discussie moet worden gesteld. De bedoeling is duidelijk: niet de index is het doel voor het patronaat, maar wel de cadeaus die ze opnieuw zelf willen binnenhalen naar aanleiding van het IPA dit najaar (als er al zo’n akkoord zal komen door de sociale partners – mogelijk zal de regering opnieuw het initiatief moeten nemen).
Een mogelijkheid om de index verder te ondermijnen, is het stelsel van de all-in akkoorden (waarbij de grens voor loonsverhogingen de indexstijgingen reeds omvat). In het IPA 2007-2008 was een loonnorm voorzien van 5% voor indexverhogingen en loonsverhogingen. Volgens het Planbureau zal er in deze periode een stijging van de index met 5,1% geweest zijn (Agoria ziet het eerder naar 5,6% gaan). Dit heeft verregaande gevolgen voor een aantal sectoren. In de bouwsector bijvoorbeeld wordt een indexering boven de 5% niet meer toegekend! In andere sectoren komt er bovenop de index geen enkele verhoging. Gelet op de ondermijning van de index is er ook in deze sectoren een reële achteruitgang (de inflatie, of prijsstijgingen, bedraagt op jaarbasis 4,39% of meer dan de stijging van het indexcijfer).
Met de prijsstijgingen van de afgelopen maanden zal het moeilijker zijn om all-in akkoorden te sluiten. Het patronaat zal wel willen, maar het protest tegen dit soort akkoorden zal groter zijn. Voormalig ACV-topman Gilbert De Swert stelde in De Morgen over deze all-in akkoorden: “De vakbonden zullen nee zeggen, meer dan vroeger, geleerd als ze zijn door de recente inflatiestijging, die in enkele sectoren reeds afgesproken loonsverhogingen heeft gekelderd – op een moment dat werknemers meer koopklacht dan koopkracht hebben.”
Patronaat wil lastenverlagingen voor winsten en toplonen
2007 was opnieuw een goed jaar voor de winsten. De topmanagers en aandeelhouders zullen dat geweten hebben. Zo kregen de aandeelhouders van de Belgische beursgenoteerde bedrijven 10,2 miljard euro aan dividenden (een stijging met 42% tegenover 2006). Zowat de helft van de winsten gaat naar de aandeelhouders. Ook de topmanagers konden een graantje meepikken van de grote winsten. Gilbert De Swert stelt terecht vast: “Ondernemingen weten vandaag wel niet wat met hun vele geld gedaan, maar 1 eurocent meer loonkost, dat kost hen naar hun zeggen hun hele concurrentiekracht en onze werkgelegenheid.”
Toch pleit het patronaat opnieuw voor verdere lastenverlagingen en wellicht zal dat ook centraal staan in haar eisenpakket voor de IPA-onderhandelingen dit najaar. Die lastenverlagingen moeten de arbeiders de illusie geven dat ze een groter nettoloon overhouden, terwijl het op langere termijn de uitgaven van het patronaat beperkt. Een win-win situatie? Niet bepaald. Het ondermijnen van de gemeenschapsmiddelen door de inkomsten voor de sociale zekerheid en de algemene gemeenschapskas af te bouwen, zal zich natuurlijk op een andere manier laten terugbetalen. Dat zien we nu reeds met de geliberaliseerde openbare diensten (energie, telecommunicatie, geleidelijk aan ook De Post,…). Daar zien we dat de “lastenverlagingen” en andere neoliberale recepten net leiden tot het opdrijven van het probleem van de koopkracht.
Verzet is nodig
Het patronaat is haar geschut aan het bovenhalen om op de discussies te wegen. Het aantal proefballonnetjes rond de index, all-in akkoorden of lastenverlagingen wordt opgedreven. Er zal daar iets tegenover moeten geplaatst worden door de vakbonden. Na de betoging van 15 december bleef het te stil. Het idee van regionale actiedagen na de sociale verkiezingen en een nationale betoging in het najaar is zeker positief, maar er zal een echte campagne rond moeten worden gevoerd.
De veelal spontane acties rond koopkracht de afgelopen maanden geven aan dat koopkracht een bijzonder gevoelig thema is. De enige manier om de koopkracht effectief te verbeteren, is door meer loon en hogere uitkeringen. Een offensief voor meer koopkracht zou op een brede steun en actieve betrokkenheid kunnen rekenen. Waarop wachten om dat te organiseren?