Koopkracht verdedigen door de lonen te verdedigen

De aanhoudende prijsstijgingen wegen op de gezinsbudgetten en wakkeren het ongenoegen aan. De index van de consumptieprijzen steeg met 18,5% tussen 2000 en 2007. In dezelfde periode stegen de lonen met slechts 16%. Het verlies van de koopkracht is echter hoger dan het verschil tussen die twee cijfers.

Thierry Pierret

[box type=”shadow” align=”alignright” width=”100″]

Socialisme 2008

5 en 6 april

Zaterdag 5 april 19u-21u30: De nieuwe regering plant een verdere aanval op onze koopkracht. België telt nu reeds 15% officiële armen. Waar zal dit eindigen? Hoe kunnen we deze ontwikkeling stoppen? We luisteren naar enkele getuigenissen: Christian Dehon is gepensioneerd en ondervindt aan den lijve hoe de koopkracht van gepensioneerden achteruit ging. Koenraad Depauw werkt als coördinator van een belangenvereniging voor mensen met een beperking. De zwaksten in de samenleving worden hard getroffen door de tekorten die er zijn en de stijging van prijzen voor producten en diensten. Julie Demulder is een werkloze alleenstaande moeder uit Luik en komt getuigen over de concrete problemen die dit met zich meebrengt. Gaby Colenbunders is vakbondsmilitant bij Ford Genk en één van de gangmakers van de stakingen voor meer koopkracht. William Caers is vakbondsafgevaardigde bij de Brusselse vervoermaatschappij MIVB. Jo Coulier, hoofdafgevaardigde van het ABVV op de VUB en LSP-militant brengt het LSP-programma rond koopkracht

> Socialisme 2008
[/box]

De prijzen van basisproducten zoals voeding, energie of huisvesting zijn veel sterker gestegen dan het gemiddelde. Volgens Testaankoop stegen de prijzen van aardappelen met 68% sinds 2000, de prijs van stookolie met 98%, die van appelen met 46,5%, eideren met 32%,… In 2007 was de koopkracht hierdoor gemiddeld met 19% achteruitgegaan in vergelijking met 2000. Het verlies is het grootste voor de laagste inkomens. De 10% armste gezinnen verliezen op deze manier 335 tot 400 euro per jaar. Dat wordt versterkt door het feit dat de uitkeringen minder snel stegen dan de lonen. Voor de uitkeringen geldt enkel een indexatie.

Ondermijning van de index

België en Luxemburg zijn de twee laatste landen in Europa met een automatische aanpassing van de lonen en uitkeringen aan de prijsstijgingen. Dat mechanisme is de index. Er is een korf van producten samengesteld die elk een specifiek gewicht worden toegekend in de index. De samenstelling en afweging van de verschillende producten gebeurt op basis van een onderzoek bij zo’n 3500 gezinnen. In theorie zou de index dus iedere koopkrachtvermindering moeten kunnen opvangen.

Het huidige systeem zorgt evenwel voor een permanente spanning tussen de patroons die hun winsten willen verhogen en de arbeiders die hun levensstandaard willen behouden. De samenstelling en afweging van producten is daarom het voorwerp van een bitter debat tussen vakbonden en werkgevers. De patroons zijn er in geslaagd om ervoor te zorgen dat de samenstelling en afweging van producten niet meer overeenstemt met de realiteit. Het meest frappante voorbeeld is dat van de huisvesting. In 2007 gaf een gemiddeld gezin 26,1% van haar budget uit aan huisvesting en bijkomende kosten (water, elektriciteit, gas). Voor de 10% armste gezinnen was dat zelfs 38,5% van hun budget. En toch telt het maar voor 15,7% mee in de index! De stijgende huisvestingsprijzen worden op die manier slechts gedeeltelijk verrekend via de index.

Sinds 1993 is er een zogenaamde “gezondheidsindex” waardoor brandstoffen, alcohol en tabak niet meer opgenomen worden in de index. Met de stijgende olieprijzen zorgt deze ondermijning van de index ervoor dat we 4% koopkracht verliezen enkel en alleen door de olieprijzen. Bovendien zijn recent een aantal luxeproducten zoals GSM, flatscreen schermen of computers toegevoegd. Die producten hebben de tendens om goedkoper te worden, een argument dat overigens vaak wordt ingeroepen door politici of burgerlijke economen om de afname van de koopkracht te ontkennen. Maar een normaal gezin koopt niet iedere maand een nieuwe televisie of computer. Toch zorgen die producten ervoor dat de index minder snel stijgt.

Loonbonus of loonsverhoging?

Sinds 1 januari kunnen bedrijven een loonbonus van maximaal 2.200 euro netto toekennen aan hun werknemers. Die loonbonus wordt niet onderworpen aan belastingen of bijdragen voor de sociale zekerheid. Er moet een patronale bijdrage van 33% op worden betaald (tegenover 44% op lonen), maar deze bijdrage kan worden afgetrokken van de belastingen. Bijgevolg zijn er minder middelen voor de fiscus en voor de sociale zekerheid.

Ongetwijfeld zullen veel arbeiders de loonbonus positief vinden. Het idee dat loonsverhogingen teniet worden gedaan door belastingen is wijd verspreid. Extralegale voordelen zoals maaltijdcheques of bonussen lijken dan ook erg aantrekkelijk. Alleen zullen de verliezen voor de sociale zekerheid en de fiscus elders gezocht worden (denk maar aan verhogingen van lokale belastingen) of gecompenseerd worden door een afbouw van de dienstverlening van de sociale zekerheid of de openbare diensten. We zullen met een loonbonus uiteindelijk minder koopkracht winnen dan met een loonsverhoging die ook de middelen voor de overheid en de sociale zekerheid spijst.

Bovendien is de loonbonus afhankelijk van de resultaten van de onderneming. Dat zet de deur open om de lonen afhankelijk te maken van de bedrijfsresultaten met de mogelijkheid van concurrentie tussen verschillende personeelsgroepen. Die concurrentie kan de solidariteit ondermijnen die nodig is om verbeteringen voor ons allemaal af te dwingen.

De enige oplossing bestaat eruit om samen te vechten voor onze lonen en uitkeringen. We hebben eisen nodig die de verschillende categorieën en groepen van arbeiders verenigen en de koopkracht daadwerkelijk verbeteren.

LSP komt op voor:

  • meer koopkracht door meer loon en verhoging van de uitkeringen
  • de afschaffing van de wet op de concurrentiekracht die loonsverhogingen verbiedt die boven deze in Duitsland, Frankrijk en Nederland liggen (toevallig is Luxemburg overigens niet in dat lijstje opgenomen…)
  • de afschaffing van de gezondheidsindex, herstel van de index met een korf van producten die overeenstemt met de reële uitgaven van gezinnen
  • de afschaffing van BTW op basisproducten zoals huisvesting en energie – BTW is immers een asociale belasting (iedereen betaalt evenveel, arm en rijk)
0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop