Het antwoord van zowat alle presidentskandidaten in de VS op de economische crisis en de mogelijke recessie is hetzelfde: belastingsverlagingen. Dat er problemen zijn in de Amerikaanse economie kan amper nog ontkend worden, onder meer na de bekendmaking van de stijging van de werkloosheidscijfers. Merril Lynch stelt dat er nu reeds sprake is van een recessie.
Perceptie is belangrijk en daarom wordt geprobeerd om de economische situatie beter voor te stellen dat ze is. Jaren geleden lukte dat nog door het woord “recessie” te vermijden of te vervangen door pakweg “banaan” (dit is waar gebeurd!). Nu wordt geprobeerd om met onduidelijke cijfers te werken om zo de realiteit te verdoezelen. Intussen staat het vast dat er in zakenkringen geen champagne wordt gedronken, maar eerder een bananensapje.
Merril Lynch stelde enkele dagen geleden al: “Zeggen dat de toestand ‘lijkt op een recessie’ is zoals een gynaecoloog die zegt dat een vrouw ‘min of meer zwanger is’”. Het bedrijf merkt op dat de officiële cijfers positiever zijn dan de realiteit. Maar “met een werkloosheidsgraad van 5% hebben we niet meer te kampen met een dreigende recessie, maar zitten we er middenin”. Een ander zakenbedrijf, Morgan Stanley, houdt het op een mogelijke “milde recessie in de eerste helft van 2008”. Goldman Sachs, een van de belangrijkste donatoren van de campagne van Barack Obama, stelt dat er nu reeds een recessie is of dat deze toch vrij snel zal komen. Een recente peiling geeft aan dat zes op de tien Amerikanen denkt dat het land nu reeds in recessie is.
Dit probleem zal van groot belang zijn voor de volgende Amerikaanse president. Een recessie in de Amerikaanse economie zal immers heel wat problemen met zich meebrengen. Niet in het minst bij de gewone arbeiders en hun gezinnen die wellicht de prijs ervoor zullen moeten betalen. Het kan bovendien de internationale positie van de VS verder ondermijnen, nadat eerder het buitenlandse beleid reeds haar failliet heeft aangetoond (wat overigens een rechtstreekse impact had op de economische situatie).
Het is niet verwonderlijk dat de meeste Amerikanen verandering willen en dat dit het centrale thema is bij de presidentsverkiezingen. Alleen is het opvallend dat geen enkele traditionele presidentskandidaat voor echte verandering staat. Allemaal willen ze meer belastingsverlagingen in de hoop zo de consumptie aan te trekken. Sommige presidentskandidaten leggen natuurlijk andere klemtonen. Er is er zelfs eentje, de Republikein John McCain, die het erbij houdt dat economie niet zijn ding is. “Economie is een thema dat ik niet zo goed begrijp als ik zou moeten,” verklaarde hij.
Andere presidentskandidaten verschillen enkel in de mate waarin ze belastingsverlagingen (lees: cadeaus aan de rijken) voorstellen. De republikein Giuliani wil een forse en permanente belastingsverlaging. Mike Huckabee wil de belastingen voor de middenklasse verhogen, maar voor de rijksten sterk verlagen. Romney houdt het gewoon op belastingsverlagingen.
Bij de Democraten is het niet veel beter. Edwards en Clinton stellen voor om naast de belastingsverlagingen ook stimuli in te voeren met een werkloosheidsuitkering of publieke investeringen in alternatieve energie. Dat kan mooi lijken, maar het centrale punt blijft wel degelijk de belastingsverlagingen voor de rijken. Obama is er zelfs trots op dat hij dit reeds maanden verkondigt, terwijl de discussie over een recessie in de VS vooral de afgelopen weken aan terrein heeft gewonnen. De liberale econoom Paul Krugman merkte in een stukje in de New York Times overigens op dat de voorstellen van Obama voor economische stimulansen “gelijkaardig zijn aan die van de andere Democratische kandidaten, maar dan iets rechtser”. Hij voegde er fijntjes aan toe: “Obama is op binnenlands vlak minder progressief dan zijn rivalen”.
De aandacht van de traditionele media gaat in deze verkiezingscampagne volledig naar de nietszeggende uitspraken van de kandidaten, hoe ze er uit zien, wie hen steunt, hoe ze zich willen profileren,… Over de inhoudelijke standpunten horen we quasi niets. De reden daarvoor moeten we niet te ver zoeken: inhoudelijk zijn de verschillen immers bijzonder klein.