Your cart is currently empty!
Waar is links?
Sp.a en groen
De gesprekken over de regeringsvorming zitten in het slop. Oranje-blauw raakt er, op het moment van schrijven van dit artikel, niet uit. Jarenlang gestook van de gevestigde partijen rond de communautaire kwestie werpt zijn vruchten af. Maar hoe hebben de door de pers nog steeds “links” genoemde partijen als SP.a en Groen het er de afgelopen weken vanaf gebracht? Boden ze een alternatief op de neoliberale eenheidsworst die schuilt achter het communautaire gekrakeel?
Groen verkoos begin november een nieuwe voorzitter. Tijdens de discussie over dat voorzitterschap zou je hebben verwacht dat de kandidaten een balans zouden opmaken van de oppositie die Groen onder de afgestrafte paarse regering heeft gevoerd. Waarom was Groen afwezig op het moment dat, in 2005, 10.000-en arbeiders tijdens twee algemene stakingen tegen het Generatiepact de straat opgingen? Was die periode zonder Vlaamse Groenen in het federale parlement geen gelegenheid om eens te bezinnen over de neergang van de Groenen, na de deelname aan paarsgroen (1999-2003)?
De 58% die oud-gediende Mieke Vogels als voorzitter in het zadel hees, was blijkbaar een andere mening toegedaan. 42% koos voor de relatief onbekende Wouter Van Besien, wellicht in een poging tot een zekere vernieuwingsdrang naar buitenuit. Inhoudelijk betekende Van Besien geen enkele breuk met Vogels of de rest van het partijestablishment.
De Groenen hebben jammer genoeg niet de lessen getrokken uit hun deelname aan het neoliberale regeringsbeleid. Hoeveel geloof moeten arbeiders en jongeren nog aan Vogels en co hechten als ze een toekomstige regering een “asociaal” of “neoliberaal” beleid verwijten? Daar hebben ze zelf tussen 1999 en 2003 duchtig aan meegewerkt. De Groenen mikken op een publiek van de betere tweeverdieners. Ze blijven de indruk geven dat ze de milieucrisis op de gewone arbeiders en hun gezinnen willen afwentelen, zoals met hun beruchte ecotaks indertijd. De Groenen maken nog steeds geen fundamentele keuze tussen arbeid en kapitaal. De partij biedt geen alternatief en wordt gezien als deel van het establishment.
Met de SP.a – vroeger sociaaldemocratisch, vandaag neoliberaal zoals al de rest – is het niet veel beter gesteld. Volgens de analyse die de leiding maakte na de verkiezingsnederlaag was de SP.a-campagne “te links” geweest. Wat er links is aan de jacht op werklozen, lastenverlagingen voor de patroons en steun aan privatiseringen is enkel voor professoren als Vande Lanotte en Vandenbroucke duidelijk.
De SP.a verleende volop steun aan de “Vlaamse eisen”, hiermee Vlaamse tegen Franstalige arbeiders opzettend. In de Kamercommissie Binnenlandse Zaken stemde SP.a’er Hans Bonte mee met het Vlaams Belang de splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde. Caroline Gennez, de nieuwe SP.a-voorzitter, meent dat Vlaanderen “een grote staatshervorming” wil. Frank Vandenbroucke slaagde er zelfs in om uit te roepen dat Bart De Wever “het imago van de Vlaamse Beweging volledig kapot maakt”. Met de arbeidersbeweging of de kelderende koopkracht van gewone werkenden zit de herboren “Vlaams-nationalist” Vandenbroucke duidelijk minder in.
Het is niet uitgesloten dat de SP.a vanuit de oppositie wat profiteert van het fenomeen van het minste kwaad. Maar de erfenis van jarenlange deelname aan een neoliberaal afbraakbeleid zal niet zomaar worden uitgewist. Bovendien zit de SP.a regionaal en lokaal nog steeds in asociale coalities. Zo wordt er betoogd door studenten en vakbonden tegen de onderwijsplannen van Vandenbroucke. En de houding rond het Generatiepact ligt nog vers in het geheugen.