Ondanks alle goede resultaten van de Antwerpse Opel-vestiging, het opdrijven van de flexibiliteit (onder meer door een bijzonder flexibele arbeidstijd) en de vele cadeaus van diverse regeringen, blijft de toekomst van Opel-Antwerpen onzeker. De directie provoceerde de arbeiders van de vestiging en kon maar met magere voorstellen over de brug komen. Na een verdeelde stemming in een referendum werd zonder vertrouwen in de directie terug aan de slag gegaan.
Geert Cool, 1e opvolger op de CAP-Senaatslijst
Provocaties tegenover de arbeiders
De provocaties van de directie waren opvallend. Nadat ze eerder zowat alles verkocht kreeg aan de syndicale leidingen, hoopte de directie wellicht dat ze ook nu ongestoord kon provoceren. Eerder werd bij de aankondiging dat 1.400 jobs zouden verdwijnen niet gestaakt. De directie zag er een vrijgeleide in om ongemeen hard verder te gaan. Zwakheid zet immers aan tot agressie.
Naast de 1.400 jobs die moesten verdwijnen, zouden ook duizenden andere jobs bedreigd worden en is het voortbestaan van de fabriek absoluut nog niet verzekerd. Enkel één Chevroletmodel zou naar Antwerpen komen, goed voor 80.000 wagens per jaar (op een capaciteit van 250.000). Dat onaanvaardbare voorstel leidde tot een staking.
Hierop probeerde de directie stoemelings de tijdelijken af te danken. Vooral in de nachtploeg zitten heel wat tijdelijke arbeiders, die zodra ze een vast contract krijgen makkelijker kunnen overstappen naar andere ploegen. De poging van de directie om de tijdelijken aan de deur te zetten, werd gelukkig verijdeld.
Daarna liet de directie een deel van het kader van Opel werken vanuit de gebouwen van de patroonsfederatie Agoria in Berchem. Daarmee wou de directie natuurlijk het stakingspiket aan de Noorderlaan breken.
Waar bleef die nationale actiedag?
Na een referendum zijn de arbeiders van Opel terug aan de slag gegaan. Het werd een bijzonder nipte score: 50,39% van de 3.735 deelnemende arbeiders stemde voor de hervatting van het werk. De stemming kwam er na de belofte van een tweede model en mogelijk vanaf 2009 een derde model (dat weliswaar bij een andere GM-vestiging in Europa zou worden weggehaald).
Samen zou dat echter slechts goed zijn voor 120.000 wagens per jaar (met twee modellen) tot 150-160.000 (drie modellen). Dat betekent dus nog steeds dat zowat de helft van de capaciteit niet meer zou benut worden. Op de infosessies rond de voorstellen van de directie was er heel wat ongenoegen. Zeker bij de nachtploeg waren er ronduit vijandige reacties.
Het ontbrak aan voorstellen om de strijd verder uit te bouwen. De syndicale leiding kwam de voorstellen van de directie “zo objectief mogelijk” brengen. Van de ordewoorden rond een nationale actiedag (zoals naar voor werd gebracht op 1 mei) was niet veel meer te horen. Neen, een verderzetting van de staking na 10 mei zou betekenen dat nog minstens twee weken hetzelfde type actie zou worden gevoerd. Dat heeft natuurlijk zware financiële gevolgen voor de arbeiders. Dat verklaart het verdeelde resultaat bij de stemming: geen vertrouwen in de directie, maar ook geen vertrouwen in de syndicale leiding om iets aan te vangen met het ongenoegen en de woede.
Moest er na de eerste oproepen rond een nationale actiedag effectief werk van gemaakt zijn, zou dit wellicht een impact gehad hebben op het resultaat van dit referendum. Het zou ervoor gezorgd hebben dat de band met VW-Vorst makkelijker kon worden gelegd, maar evenzeer de broodnodige banden met onderaannemers zoals Johnson Control, waar opnieuw jobs verdwijnen. Een actiedag tegen alle afdankingen had solidariteitsbanden kunnen opbouwen over verschillende sectoren heen en had de recordwinsten kunnen plaatsen tegenover de vele aanvallen op onze jobs, arbeidscondities, lonen,… Een nationale actiedag vlak voor de verkiezingen zou ook een politieke impact hebben. Of was men daar net bang van?
Hoe verder?
Op korte termijn is het duidelijk dat er weinig zal nodig zijn om een druppel te vinden die de emmer opnieuw doet overlopen onder het personeel. De directie had dit overigens goed begrepen na het referendum van 10 mei. Ze liet de productie slechts enkele dagen later terug opstarten zodat spontane acties werden vermeden. Toen de directie op 16 mei aankondigde dat er geen loon zou betaald worden voor de dag dat de eerste infosessies over de plannen van Opel doorgingen, barstte de bom opnieuw. Het niet nakomen van eerdere beloften van de directie legde de fabriek plat.
De woede blijft groot en de vrees voor een sluitingsscenario blijft reëel. Jaarlijks 120.000 wagens produceren, is onvoldoende voor een grote en moderne fabriek zoals de Opel-vestiging aan de Noorderlaan. Het is een terugkeer naar het niveau van voor de verhuis van de vestiging naar haar actuele terreinen. Bovendien wordt gesteld dat de productiekosten met 1.000 euro per wagen moeten dalen. Nieuwe besparingen zullen dus volgen.
Het feit dat het idee voor een nationale actiedag als verdere stap in een actieplan verdween, is wellicht de belangrijkste gemiste kans. Aan de stakingspiketten was er een strijdbaarheid aanwezig (ook al bleef dit te vaak opgedeeld tussen de verschillende vakbonden). Strijdbaarheid op zich volstaat echter niet, het moet samengaan met een degelijk actieplan om te strijden voor het behoud van alle jobs!