Als een van zijn eerste ‘wapenfeiten’ als kamerlid en fractieleider van de PVV haalde Wilders uit naar de PvdA-bewindslieden Albayrak en Aboutaleb omdat zij naast de Nederlandse nationaliteit ook de Turkse respectievelijk de Marokkaanse nationaliteit bezitten. Volgens hem zou dit een gebrek aan loyaliteit aan de Nederlandse staat betekenen en zouden de twee leden van de regering verplicht moeten worden om hun Turkse resp. Marokkaanse nationaliteit op te geven.
Door Bas de Ruiter, Offensief Noord-Brabant
Hoewel Wilders het graag zo wil laten zien, zegt het bezitten van een dubbele nationaliteit niets over loyaliteit of een gebrek eraan. Er zijn immers honderdduizenden Europese migranten over de hele wereld die een tweede nationaliteit hebben, waaronder ook vele Nederlanders. Feitelijk gaat de discussie zelfs voor Wilders niet over loyaliteit: het is eerder een poging van hem om in te spelen op de bestaande spanningen tussen diverse bevolkingsgroepen en die liefst nog te vergroten. Als zijn aanval op de beide PvdA-bewindslieden succes zou hebben, zal hij ongetwijfeld iedere migrant met een dubbel paspoort als niet loyaal willen neerzetten.
Wilders bedient zich van een rechts populisme om autochtonen en allochtonen tegen elkaar op te zetten, waardoor het verzet tegen een neoliberaal besparingsprogramma verzwakt wordt. Wilders’ partij staat immers ook voor harde ingrepen in de sociale zekerheid, belastingverlagingen (niet voor de gewone arbeiders, maar voor de rijke kapitalisten) en meer vrije marktwerking in sectoren als openbaar vervoer, gezondheidszorg en onderwijs.
Wilders verbergt echter de kern van zijn programma door te stellen dat de door zijn partij voorgestelde bezuinigingen enkel gevolgen zullen hebben voor de allochtone “profiteurs” en de ‘echte Nederlanders’ zullen ontzien. Volgens Wilders zijn het immers de allochtonen die de sociale zekerheid bedreigen, de werkloosheid onder Nederlanders laten toenemen enzovoorts. Dat allochtone Nederlanders net zo hard – zo niet harder – te lijden hebben onder een beleid van besparingen op sociale zekerheid en een toenemende werkloosheid, omdat zij het zijn die in tijden van economische crisis als eerst hun baan kwijtraken, wordt voor het gemak maar even vergeten. Dat past immers in de verdeel-en-heers tactiek die Wilders en andere neoliberale politici ter ondersteuning van hun economische politiek toepassen.
In dit licht wekken de uitspraken van de fractievoorzitter en partijleider van de SP, Jan Marijnissen, over de kwestie in de Telegraaf van zaterdag 31 maart 2007 op zijn minst verbazing op. In dat interview gaf Marijnissen namelijk aan dat hoewel “mensen zelf (mogen) bepalen” het “een dikke plus” is als allochtonen ervoor kiezen om enkel de Nederlandse nationaliteit te hebben. Door te benadrukken dat het volgens de SP om een vrije keuze gaat, wil Marijnissen voorkomen in het kamp van de PVV en VVD ingedeeld te worden, die immers stellen dat een dubbele nationaliteit verboden zou moeten worden of onwenselijk is.
Die nuance is in de praktijk irrelevant. Voor socialisten heeft de hele discussie over het al dan niet hebben van een dubbele nationaliteit geen enkel belang. In de strijd voor een alternatief op het huidige economische systeem, het kapitalisme, dat aan de basis ligt van de problemen waar zowel allochtonen als allochtonen in Nederland en wereldwijd mee te kampen hebben, is de vraag welke nationaliteit/nationaliteiten iemand heeft onbelangrijk. De strijd voor een socialistische maatschappij, die in dienst staat van de belangen van de meerderheid van de bevolking, wordt enkel verzwakt op het moment dat de arbeidersklasse zich op basis van bijvoorbeeld nationaliteit laat verdelen. En dat gevaar ligt op de loer op het moment we aan de discussie rond de dubbele nationaliteit ook maar enigszins als een voor ons relevante discussie gaan beschouwen.