De belangrijkste winnaar van het veel besproken duel tussen de Republikeinse uitdager Mitt Romney en de zittende Democratische president Barack Obama is al bekend. Het gaat om de grote bedrijven. De wereld van Wall Street controleert de twee grote partijen in de VS en dat is meer dan ooit duidelijk in deze campagne. Het enthousiasme waarmee Obama in 2008 werd verkozen, heeft plaats gemaakt voor frustratie en woede tegen de achtergrond van onzekere economische vooruitzichten. Terwijl grote sommen geld in de campagne worden gepompt (meer dan twee miljard dollar!), slagen de campagnes er niet in om het groeiende wantrouwen van de bevolking tegenover de gevestigde partijen te verbergen.
Artikel uit de oktobereditie van ‘De Linkse Socialist’
Tegelijk zien miljoenen werkenden en jongeren de mogelijkheid van een republikeinse president met het beleid waar Romney voor staat als een verschrikkelijke nachtmerrie. Dat leidt tot een zekere druk om toch voor Obama te stemmen. Niet met het enthousiasme van 2008 maar als het “minste kwaad” tegen Romney en zijn kandidaat vice-president Paul Ryan die ultrareactionair is. Maar zou de herverkiezing van Obama van die aard zijn dat het een echt verschil maakt voor de miljoenen slachtoffers van de economische crisis? Willen de Democraten de agenda van de Republikeinen echt wel stoppen?
Obama, de andere kandidaat van de rijken
De feiten spreken voor zich. De enige reden waarom een zwakke politicus als Mitt Romney, een arrogante blinkende kapitalist die zelfs in eigen rangen aversie opwekt, toch een kans heeft om Obama te verslaan, is het feit dat het Democratische bewind wel bijzonder weinig inspanningen heeft gedaan om de levensomstandigheden van de werkenden en armen te verbeteren. De beloften van verandering in de campagne van 2008 werden gebroken.
Destijds speelde Obama in op de opeengestapelde woede na jaren van Republikeins bewind onder Bush. Hij beloofde toen een echte politieke verandering. De realiteit zag er anders uit. Voor tal van belangrijke thema’s vormde het beleid onder Obama amper een verschil, hoogstens waren er enkele nuanceverschillen. Bush begon de grootste hold-up van publieke middelen uit de Amerikaanse geschiedenis om aan de grote bedrijven uit te delen (met de redding van de banken). Obama heeft dat beleid gewoon verdergezet. De belofte van een ernstige regulering van de financiële wereld werd al gauw naar de prullenmand verwezen. Die sector blijft dezelfde rotte methoden gebruiken om enorme winsten op te stapelen en daarbij wordt haar niets in de weg gelegd. Er wordt geschat dat er meer dan 2.000 miljard dollar slaapt op de bankrekeningen van de grote bedrijven die deze middelen niet willen investeren omdat het onvoldoende winsten zou opbrengen. In plaats van dat geld te mobiliseren, bleef Obama de belastingen voor de rijksten verlagen. Hij trad op dat vlak gewoon in het spoor van zijn voorganger.
Obama beloofde een einde te maken aan de imperialistische avonturen in het Midden-Oosten. Ondertussen escaleert de situatie in Afghanistan en zet de VS steeds meer onbemande bommenwerpers in, waarbij ook veel burgerslachtoffers vallen. Obama beloofde een universele gezondheidszorg, maar kwam met een concreet plan dat vooral de grote farmaceutische bedrijven en de private verzekeraars ten goede kwam. Obama beloofde wetgeving om de arbeiders te beschermen, onder meer het recht om bij vakbonden aan te sluiten en collectieve strijd te voeren. Maar Obama was hierna de architect van het reddingsplan voor General Motors op basis van een plan waarbij de arbeiders een loonsverlaging en een verhoging van de werkdruk moesten slikken.
De VS onder Obama vormen een land waar één familie – de familie Walton, eigenaar van Walmart – op haar eentje meer rijkdom bezit dan de 40% armste families samen! Die miljoenen gezinnen worden geconfronteerd met huisuitzettingen en schuldenbergen die iedere hoop op een betere toekomst de kop indrukken. Zo zijn bijvoorbeeld 36 miljoen Amerikanen samen goed voor een schuld van meer dan 1.000 miljard dollar, enkel en alleen als gevolg van de studiekosten voor hoger onderwijs. Eens deze jongeren op de arbeidsmarkt kwamen, stelden ze vast dat een diploma niet noodzakelijk toegang geeft tot een job. De werkenden en hun gezinnen raken steeds meer in de problemen. In tegenstelling tot de rijksten merkten zij niet veel van de verandering die Obama beloofde.
Kunnen we vandaag nog vertrouwen stellen in Obama? Uiteraard zijn er verschillen tussen de Republikeinen en de Democraten, maar die verschillen beperken zich tot de vraag hoe de belangen van de grote bedrijven het beste verdedigd worden. Romney vertegenwoordigt een meer openlijke en ruwe versie van de dominantie van de kapitalistische klasse. Obama hanteert een volksere retoriek, maar uiteindelijk om dezelfde belangen te dienen. In 2008 kreeg Obama als kandidaat reeds de meeste financiële steun uit Wall Street en uit de kassen van de private verzekeraars in de gezondheidszorg. Al deze rijke geldschieters passeren nu opnieuw langs de kassa om Obama te steunen. Ze weten immers dat ze hiervoor beloond worden.
Wall Street heeft twee partijen, wij hebben er ook een nodig!
De Occupybeweging maakte duidelijk hoe dit systeem werkt. De beweging populariseerde de strijd van de 99% tegen de dominantie van de 1% superrijken. We moeten dit verderzetten en een politieke uitdrukking geven aan de woede van de werkenden en hun gezinnen. Dat kan door te bouwen aan een politiek instrument waarmee we tegen de kapitalistische partijen kunnen ingaan. Een politieke partij die democratisch wordt gecontroleerd door de arbeiders en armen en gericht is op de organisatie van het verzet tegen de wereld van Wall Street. Dit verzet moet zowel op straat, op de werkvloer als in het parlement gevoerd worden.
Om dit idee te populariseren, riep Socialist Alternative, onze zusterorganisatie in de VS, op om honderden Occupykandidaturen in te dienen bij de parlementsverkiezingen. Voor de presidentsverkiezingen steunt Socialist Alternative de kandidatuur van Jill Stein van de Green Party. De groenen zijn in vergelijking met hun Europese tegenhangers in de VS heel wat radicaler en meer op de arbeidersbeweging gericht. Jill Stein zal in een 40-tal staten op de kieslijst staan. De campagne van Stein is onder meer gebaseerd op een verzet tegen de imperialistische oorlogen, voor de kwijtschelding van de studieschulden, voor de invoering van een algemene gezondheidszorg en andere progressieve hervormingen. Jammer genoeg is de campagne niet duidelijk over het feit dat het kapitalisme het fundamentele probleem is. Onze Amerikaanse kameraden steunen ook diverse andere linkse kandidaten bij de parlementsverkiezingen, onder hen ook Kshama Sawant van Socialist Alternative die opkomt in de deelstaat Washington. Eerder dit jaar haalde Kshama in Seattle een uitstekend resultaat (9,5%) bij verkiezingen voor het deelstaatparlement.
In Californië is de internationaal gekende actrice Roseanne Barr kandidaat onder de vlag van ‘Peace and Freedom Party’. Ze wordt gesteund door de anti-oorlogsmilitante Cindy Sheehan. Beiden verklaarden dat ze voor een socialistische samenleving zijn. Als deze campagne ontwikkelt, kan het de aandacht trekken van vele jongeren en werkenden die een alternatief zoeken. De impact zou ook voorbij de grenzen van Californië gaan. Verder is er ook de kandidatuur van Rocky Anderson, de voormalige burgemeester van Salt Lake City. Anderson is kandidaat voor de nieuwe Justice Party. Wij steunen beide campagnes omdat ze zorgen voor een breder gehoor voor de linkerzijde en omdat ze een stap kunnen vormen in de opbouw van een echt politiek alternatief. De woede tegenover de twee gevestigde partijen was nog nooit zo groot. Het potentieel voor een derde partij bleek ook uit een peiling van Washington Post en ABC waaruit bleek dat bijna de helft van de Amerikanen voorstander is van een derde partij.
Het systeem omverwerpen
Als de werkenden en jongeren over een eigen politieke partij beschikten waarmee ze zich kunnen engageren en waar ze kunnen discussiëren over de wijze waarop het asociale offensief kan gestopt worden, dan zou dit een enorm laboratorium van ervaringen vormen waarbij ook de discussie over een alternatief op het kapitalisme zou gevoerd worden.
Zolang de hefbomen van de economie in handen blijven van de grote aandeelhouders en speculanten, zullen ons onderwijs, onze gezondheidszorg, onze arbeidsvoorwaarden en onze toekomst geofferd worden op het altaar van de winsten. Wij denken dat enkel een democratisch socialistisch systeem op basis van de nationalisatie van de sleutelsectoren van de economie met een democratische planning van de productie een alternatief vormt waarmee de sociale noden centraal kunnen gesteld worden.