Your cart is currently empty!
VN. Onderhandelingen voor verdrag over wapenhandel tonen hypocrisie wapenindustrie
Na een maand van onderhandelingen over een Verdrag inzake Wapenhandel, kwamen de besprekingen tot een weinig opbeurend einde met eerst de VS en vervolgens Rusland en China die de stekker uit trokken. Er waren blijkbaar belangrijker zaken dan een ernstige poging om de handel in ‘conventionele’ wapens die enorme schade aan onschuldigen aanrichten aan banden te leggen of te stoppen. Deze wapens zijn vernietigend als ze in handen zijn van dictatoriale regimes of ‘onofficiële’ groepen voor wie mensenrechten geen argument zijn.
Er kan alvast niet gezegd worden dat er onvoldoende tijd was om de onderhandelingen voor te bereiden. Het is ondertussen zes jaar geleden dat Resolutie 61/89 werd aangenomen door de Algemene Raad van de VN. Deze resolutie had als doel om “tot een akkoord inzake wapenhandel” te komen door “gemeenschappelijke internationale normen voor import, export en handel in conventionele wapens” op te leggen.
De resolutie stelde nog dat de afwezigheid van dergelijke internationale normen bijdraagt tot conflicten, misdaad en terrorisme, vluchtelingenstromen,… en dat het dus ondermijnend werkt voor vrede, veiligheid, stabiliteit, verzoening en duurzame ontwikkeling. Het doel was om tot een verdrag te komen die een ‘legaal bindend instrument’ zou vormen waarbij de gemeenschappelijke internationale normen worden opgelegd.
Dat die verklaringen zich beperkten tot mooie woorden, blijkt uit de vernietigende gevolgen van het gebruik van wapens in diverse conflicten. Een schatting heeft het over 1.000 mensen die dagelijks omkomen in de handen van de troepen die zich bevoorraden bij de internationale wapenmarkten.
De wapenhandel getuigt van hypocrisie en een dubbele standaard. Toen de bevolking in Noord-Afrika en het Midden-Oosten massaal in actie kwam tegen hun repressieve regeringen en hervormingen, vrijheid en democratische rechten eiste, bleek dat deze regimes die jarenlang overgingen tot martelingen en moorden tot aan de tanden gewapend waren door de Westerse landen die beweren een model van democratie te zijn. De gezamenlijke verkoop van wapens uit Zweden, Duitsland, Finland en het Verenigd Koninkrijk aan Saoedi-Arabië zorgt ervoor dat de EU de grootste leverancier aan deze dictatuur is. Saoedi-Arabië stuurde troepen en tanks om het regime van Bahrein bij te staan in het neerslaan van bewegingen voor democratie.
In 2011 probeerde de Egyptische regering een machtige beweging voor democratische, sociale en economische rechten te onderdrukken. De regering kreeg militaire steun vanuit de VS. Die leverden 45 tanks als onderdeel van een groter pakket aan militaire steun dat later zou volgen. Er raakte ook bekend dat Amerikaanse bedrijven met toelating van de regering traangas leverden aan de Egyptische regering op het ogenblik dat de Amerikaanse minister van buitenlandse zaken, Hillary Clinton, de regering opriep om zich terughoudender op te stellen tegenover de oppositie. Het is niet verwonderlijk dat de Amerikaanse kritiek op de Russische regering die wapens levert aan het criminele regime van Syrië niet bepaald op enige morele autoriteit hoeft te rekenen.
De hypocrisie van de politieke leiders in Duitsland en Frankrijk is evenzeer bijzonder groot als we naar de context van de enorme schuldencrisis in Griekenland kijken en naar het enorme lijden dat de Griekse arbeidersklasse wordt opgelegd om de Europese financiële markten te redden. Het afgelopen decennium was Griekenland een belangrijke importeur van wapens, het land besteedde een groter aandeel van haar BBP aan militaire uitgaven dan de meeste andere en veel rijkere landen. Een groot deel van deze middelen gingen richting Frankrijk en Duitsland.
De militaire uitgaven werden recent een beetje beperkt als onderdeel van het besparingsbeleid, maar er wordt nog steeds een onwaarschijnlijk grote hoeveelheid wapens geïmporteerd. Er wordt gezegd dat Merkel en Sarkozy de druk op de Griekse regering opvoerden om de lucratieve wapencontracten met bedrijven uit hun landen te laten doorgaan. En dat terwijl Griekse kinderen op school honger lijden.
Met een dergelijke hypocrisie is er weinig hoop dat de Verenigde Naties tot een akkoord kunnen komen waarbij de wapenhandel wordt beperkt. Eigenlijk is er geen hoop daartoe. De VN wordt vaak voorgesteld als een bijna heilige instelling die boven de reële wereld van de politiek en de klassenbelangen staat, een instelling die enkel in naam van de mensheid zou handelen. Natuurlijk is dat niet correct. De VN is opgezet door voornamelijk rechtse regeringen die de koers van de instelling bepalen en daarbij hun eigen belangen voorop stellen, waaronder de enorme winsten van de bevriende militaire industrie in hun landen.
Er is nood aan massale mobilisaties van de gewone bevolking in zowel de exporterende als de importerende landen om samen op te komen voor het einde van de wapenhandel, een handel in vernietiging. De wapensector moet omgevormd worden in een sector van onderzoek en ontwikkeling van maatschappelijk nuttige productie waarbij de gewone arbeiders in de sector hun werk behouden maar daarvoor niet langer afhankelijk zijn van de huidige handel in dood en vernieling.