Your cart is currently empty!
Braziliaanse ‘mirakeleconomie’ begint te vertragen
Brazilië maakt deel uit van de zogenaamde BRIC-landen (Brazilië, Rusland, India en China) waar de afgelopen jaren alle hoop voor de wereldeconomie op werd gevestigd. Deze opkomende economieën moesten de nieuwe motor van de wereldeconomie worden op een ogenblik dat de oude machten, Europa en de VS, een vertraging kenden. Waar staat het Braziliaanse mirakel vandaag?
De Braziliaanse economie werd geraakt door de wereldwijde crisis vanaf 2008 maar algemeen werd aangenomen dat het beleid van de regeringen onder leiding van Lula en Dilma (van de Arbeiderspartij) ervoor zorgde dat het ergste scenario werd vermeden en dat er snel een nieuwe groei zou komen. Na een negatieve groei van -0,3% in 2009 volgde er in 2010 effectief herstel met 7,5% groei.
De PT en Lula speelden deze groei sterk uit in de verkiezingscampagne van 2010. De partij stelde dat het land veranderd was en dat de regering ervoor had gezorgd dat Brazilië een opkomende wereldmacht was geworden, de zesde grootste economie ter wereld.
Maar ondanks elementen van vooruitgang, blijven de zwakheden van de Braziliaanse economie op de voorgrond treden. De gevolgen van de crisis worden bovendien sterker zichtbaar.
De Braziliaanse leiders hebben het over hun strijd tegen armoede. Die strijd kent heel wat beperkingen. De armste lagen kenden de afgelopen jaren een zekere verbetering. Het minimuminkomen werd verhoogd voor de laagst betaalde arbeiders en er kwamen gezinsuitkeringen wat een effect had op de armste gezinnen.
Maar het ging hierbij om de herverdeling van inkomen van een deel van de arbeiders naar een ander deel van de arbeiders. Veel arbeiders met hogere lonen, zoals ambtenaren, moesten inleveren. In de verhouding tussen arbeid en kapitaal was er niets veranderd. In feite gebeurde zelfs het tegendeel. De winsten breken alle records en de rijken worden steeds rijker. Er is nu ook een Braziliaanse miljardair, Eike Batista, in de top tien van rijkste mensen ter wereld.
Groei in Brazilië
De Braziliaanse economie kende enkele decennia van zwakke groei. Van 1981 tot 2003 was er een jaarlijkse groei van slechts gemiddeld 1,4%. Van 2004 tot 2010 nam dit toe tot 5% per jaar. Samen met een verhoging van het minimumloon, een lagere werkloosheid en een opmars van krediet, zorgde dit voor een toename van de consumptie. De belangrijkste factor hiervoor was de export van grondstoffen, vooral naar China.
De industriële motor van de economie volgde de groei niet. In plaats van stabiele groei was er een sterke toename van het belang van speculatief kapitaal. Samen met de hoge interestvoeten zorgde dit voor een toevoer van kapitaal en een versterking van de Braziliaanse munt. Hierdoor werden Braziliaanse producten duurder.
De logica was dat Brazilië grondstoffen uitvoerde naar China en goedkope industriële producten importeerde, dit ten koste van de eigen industrie.
Nieuwe vertraging
De tegenstellingen van de economie beginnen zich terug te manifesteren. De Braziliaanse munt steeg door tot bijna het recordniveau van 2008. Dit heeft een negatief effect op de industrie die begon te stagneren, zelfs terwijl de consumptie toenam. De inflatie liep op tot meer dan 7%. De regering ging op de rem staan met een verhoging van de interestvoeten en het invoeren van beperkingen voor de toestroom van dollars, president Dilma had het over een “financiële tsunami”.
Het resultaat was dat Brazilië vorig jaar de traagste groei van Zuid-Amerika kende. Sinds de tweede helft van vorig jaar is de economie zo goed als aan het stagneren. De crisis in Europa en de vertraging in China zijn daarvoor verantwoordelijk.
De regering van Dilma probeert de maatregelen uit 2008 te herhalen: de consumptie versterken door belastingsverlagingen, lagere rentevoeten, makkelijke toegang tot krediet (in het bijzonder voor grote projecten zoals de Wereldbeker en de Olympische Spelen of voor infrastructuurwerken).
Opeengestapelde schulden
De schulden en schuldachterstallen swingen de pan uit. De toename van consumptie was voor een belangrijk deel gebaseerd op krediet.
In maart 2012 moesten gezinnen 22,3% van hun inkomen besteden aan het afbetalen van schulden, in januari 2005 was dat 15,5%. Het niveau in Brazilië ligt hoger dan in de VS waar de schulden de consumptie momenteel net beperken.
Het aantal achterstallen en leningen die niet afbetaald geraken neemt toe. Er zijn ook heel wat achterstallen op kredietkaarten, de belangrijkste vorm van particuliere schulden. Wat de officiële propaganda ook mag beweren, de economie van Brazilië is nog steeds erg kwetsbaar.
De afhankelijkheid van buitenlands kapitaal dat in Brazilië wordt geïnvesteerd, is toegenomen. Dat is deels het geval met mijnen, fabrieken en winkels. Maar het grootste deel van het buitenlandse kapitaal zit in aandelen, obligaties en andere financiële middelen die snel uit het land kunnen verdwijnen.
Ondanks de officiële propaganda is er ook een groot probleem met de publieke schulden. De overheidsschulden zijn nu ongeveer goed voor 78% van het BBP.
Klassenstrijd
Er was de afgelopen twee jaar een opvallende toename van het aantal stakingen. In de private sector kwamen arbeiders in actie om hun deel van de economische groei en de grote bedrijfswinsten op te eisen. Veel bewegingen zijn gericht op basisrechten. Zo kwamen bouwvakker bij grote infrastructuurwerken in actie tegen het gebrek aan basisvoorzieningen zoals toiletten of rond de eis om hun familie minstens een keer per drie maanden te kunnen bezoeken.
Maar ook in publieke sector waren er belangrijke acties tegen de besparingsmaatregelen op de lonen en het gebrek aan middelen voor de publieke sector. Er was onder meer een grote studentenstaking aan de nationale universiteiten.
Deze bewegingen vinden nog allemaal geïsoleerd plaats, de linkerzijde is er nog niet in geslaagd om organisaties op te bouwen die de strijd kunnen verenigen en de dominantie van de bewegingen verbonden met de overheid te doorbreken. De belangrijke vakbondsfederaties CUT en Força Sindical hebben nog steeds banden met de PT.
Socialisten moeten bouwen aan een coherent politiek alternatief en zich voorbereiden op strijdbewegingen zoals elders in Latijns-Amerika en in Europa. Deze bewegingen kunnen ook in Brazilië sneller dan gedacht plaatsvinden.