Your cart is currently empty!
Syrië. Is een bloedige burgeroorlog vermijdbaar?
In de buurt van de Syrische stad Houla werden 108 mensen vermoord. Dat heeft velen geschokt, zeker het koelbloedig vermoorden van 49 kinderen was verschrikkelijk. Het barbaarse optreden heeft de sectaire spanningen in het land versterkt. Hierdoor verschijnt het verschrikkelijke spook van een breder conflict met een algemene burgeroorlog op de voorgrond. Zoals steeds hebben de werkende bevolking en de armen daar het meeste bij te verliezen. Is er een alternatief voor de bevolking van Syrië?
De afgelopen 15 maanden vonden er tal van massaprotesten plaats tegen de 40-jarige dictatuur van de familie Assad in Syrië. Aanvankelijk werd dit gezien als onderdeel van de zogenaamde ‘Arabische Lente’, de golf van opstanden in het Midden-Oosten en Noord-Afrika. Bij gebrek aan een onafhankelijke arbeidersbeweging die de strijd kon leiden, met de toenemende tussenkomsten van reactionaire regimes zoals die van Quatar en Saoedi-Arabië en met de imperialistische inmengingen ziet het er naar uit dat het conflict in Syrië steeds meer kan afglijden naar een burgeroorlog met zware sectaire confrontaties.
De Westerse machten, in het bijzonder de VS, Groot-Brittannië en Frankrijk, waren er snel bij om het bloedbad van Houla te veroordelen. Ze leggen de verantwoordelijkheid ervoor bij het Syrische regime van president Bashar al-Assad die iedere verantwoordelijkheid van de hand wijst. Tal van ooggetuigen en overlevenden beschuldigen evenwel Syrische troepen en Shabiha-bendes voor het bloedbad, die bendes en de soldaten gaan regelmatig over tot het vermoorden en ontvoeren van oppositie-activisten. Onderzoekers van de VN stellen dat er aanwijzingen zijn dat de Shabiha minstens verantwoordelijk was voor een deel van de moorden op 25 en 26 mei.
De opstelling van de imperialistische machten is hypocriet. In Irak vielen er honderdduizenden burgerslachtoffers – in Afghanistan is dat nog steeds het geval – als gevolg van de Westerse invasie en bezetting. In de imperialistische zoektocht naar macht, invloed en toegang tot grondstoffen, zijn er quasi dagelijks aanvallen met onbemande vliegtuigjes in Pakistan, Somalië en Jemen. De dag na het bloedbad in Houla, kwamen er bij een drone-aanval door de NAVO in het oosten van Afghanistan acht leden van een zelfde familie om het leven.
Zoals het brutale regime van Assad dat doet, rechtvaardigen ook de Westerse machten de opbouw van hun militaire macht met het argument dat ze zich tegen ‘terroristen’ richten. In beide gevallen zorgen de willekeurige door de overheid gesteunde aanvallen tot willekeurige doden en mogelijk ook oorlogsmisdaden.
Er zijn sinds het begin van de opstand in maart 2011 een 15.000-tal mensen omgekomen in Syrië, volgens verslagen vooral door acties van het Syrische leger en de aanhangers van Assad. Onder het regime van Obama kwamen meer dan 500 burgers om bij luchtaanvallen in Pakistan alleen, onder deze slachtoffers ook 175 kinderen.
Spanningen
De VS steunen de Syrische oppositie terwijl Rusland het regime van Assad steunt. De spanningen tussen de VS en Rusland over de situatie in Syrië nemen toe. Dat kwam ook tot uiting bij de ruzie op de VN Veiligheidsraad.
Rusland en China stemden tegen de anti-Assad resoluties van de VS, Groot-Brittannië en Frankrijk. Ondanks hun retoriek hebben de posities van de VS en Rusland niets te maken met het lot van de Syrische bevolking. Het heeft alles te maken met de belangen van hun heersende klassen en die van hun dichtste bondgenoten.
De VS, Groot-Brittannië en Frankrijk willen het einde van het regime van Assad. Dat regime vormt voor hen al langer een obstakel voor hun imperialistische belangen in de regio. In plaats van Assad willen ze een volgzame pro-Westerse regering. Na de revolutionaire bewegingen die in de regio twee belangrijke bondgenoten van het Westen ten val brachten, Ben Ali en Moebarak, zijn de imperialistische machten vastbesloten om te vermijden dat de volksopstand in Syrië buiten de grenzen van het ‘aanvaardbare’ gaat (en dus naar een onafhankelijke klassenpositie ontwikkelt). Ze willen het protest kanaliseren zodat ze er zelf voordeel uit halen.
De VS gebruikt het falen van het ‘vredesplan’ van Kofi Annan om met verdergaandere acties “buiten het plan van Annan” en buiten de VN Veiligheidsraad te dreigen. Dat doet denken aan de beruchte “coalitie van de bereidwilligen” onder leiding van George Bush en Tony Blair bij de inval in Irak.
Rusland aan de andere kant ziet het regime van Assad als een cruciale bondgenoot in de regio, het biedt toegang tot een zeehaven aan de Middellandse Zee. De Russische minister van buitenlandse zaken gaf aan dat hij eventueel bereid is om een zogenaamde ‘Jemenitische oplossing’ te volgen waarbij Assad wordt gekortwiekt zonder dat er veel aan de machtsstructuur wordt veranderd. Dat voorstel verwijst naar het plan van de Arabische Liga om de Jemenitische president Ali Abdullah Saleh te laten aftreden na maanden van massaprotest.
Het Kremlin is echter resoluut tegenstander van gelijk welke Westerse militaire interventie, in het bijzonder na de bittere ervaringen met het conflict in Libië vorig jaar. Rusland steunde toen een resolutie in de VN Veiligheidsraad over een ‘no-fly-zone’. Maar de Westerse machten gebruikten die resolutie om een gewapende NAVO-interventie in Libië te starten waarbij de opstand werd afgeleid en het regime van Khadaffi op de voorwaarden van het Westen ten val kwam waarna een pro-Westers marionettenregime werd gevestigd.
NAVO
Assad lijkt niet aan aftreden te denken. Syrië wordt geraakt door de handelssancties, maar een belangrijk deel van de bevolking waaronder heel wat Soennitische zakenlui heeft nog niet gebroken met het regime. Damascus gokt erop dat het Westen niet in staat is om een directe militaire interventie zoals in Libië op te zetten.
De Britse minister van buitenlandse zaken, William Hague, dreigde recent met de stelling dat geen enkele optie uitgesloten wordt. Daarmee suggereerde hij de optie van militaire acties tegen Syrië. De aanvallen van de NAVO in Libië kunnen echter niet zomaar herhaald worden in Syrië, een land met een veel grotere bevolking en een staatsmacht die volgens militaire experten veel machtiger, beter uitgerust en getraind is.
Assad beschikt over een leger van 295.000 soldaten en 300.000 actieve reservisten. Vorig jaar kon de NAVO met enkele duizenden vluchten boven Libië ongestoord en zonder veel vergeldingsacties doelwitten onder vuur nemen. Maar Syrië beschikt over 80 gevechtsvliegtuigen, 240 installaties om vliegtuigen vanop de grond aan te vallen, aanvalshelikopters en een uitgebreid luchtverdedigingssysteem. Een grondinvasie zou een “monumentale inspanning” vereisen, daarover zijn de Westerse militaire strategen het eens. De Westerse troepen zouden het bovendien niet gemakkelijk hebben in de grote vijandige stedelijke centra.
De verschillende voorstellen om de oppositie te helpen en het Syrische regime te verzwakken zonder een direct militair offensief maar met ‘humanitaire corridors’, ‘no-kill fly zones’, ‘veilige gebieden’ en ‘no fly zones’, vereisen allen een offensieve militaire tussenkomst. Zogenaamde ‘veilige havens’ voor burgers kunnen enkel worden opgezet indien er beveiliging is door grondtroepen en verdediging door de luchtmacht. Britse militaire strategen erkennen dat gelijk welk militair optreden in Syrië “bijna onvermijdelijk zou leiden tot een bittere en bloedige burgeroorlog.”
Bovendien is er de complexe samenstelling van Syrië met een Soennitische meerderheid naast Christenen, Alawieten, Droezen, Sjiieten, Koerden en andere etnische minderheden en/of religieuze groepen. Een Westerse tussenkomst zou tot confrontaties op sectair en etnisch vlak kunnen leiden. Zelfs zonder directe Westerse militaire interventie, is Syrië aan het afglijden naar een ‘burgeroorlog zoals in Libanon’. Dat wordt versterkt door de directe betrokkenheid van lokale rechtse regimes en van wereldmachten die ofwel de oppositie ofwel het regime steunen.
De reactionaire Soennitische machten in de regio, onder aanvoeren van Saoedi-Arabië en Qatar, gebruiken de Syrische crisis om hun positie tegenover de Sjiietische regimes te versterken. Met de steun van de VS en Israël richten ze zich tegen Iran, de belangrijkste bondgenoot van Syrië in de regio.
Turkije, Saoedi-Arabië, Qatar en andere Golfstaten hebben allen hun eigen agenda. Ze zouden met stilzwijgende steun van de VS geld en wapens naar de oppositie doorsluizen. Tegelijk gaf een topman van de Iraanse Revolutionaire Garde vorige week toe dat er Iraanse troepen in Syrië actief zijn om Assad te ondersteunen.
De bekende journalist Patrick Cockburn stelde dat de gewapende rebellen “wellicht een campagne van bommen en selectieve moorden in Damascus kunnen beginnen” (Independent on Sunday, 3 juni). Het regime van Assad zou dergelijke campagne beantwoorden met brutale ‘collectieve afstraffingen’. Damascus zou het “slachtoffer van hetzelfde soort haat, angst en vernieling worden zoals Beiroet, Bagdad en Belfast het de afgelopen 50 jaar kenden.”
De sectaire tegenstellingen worden scherper. De Christelijke minderheid vreest hetzelfde lot te ondergaan als hun geloofsgenoten in Irak. Die werden ‘etnisch weg gezuiverd’ na de invasie door de VS en co in 2003. Het regime van Assad speelt op de angst onder de bevolking in om steun te krijgen van de Christelijke minderheid alsook van de Alawieten, Droezen en Koerden.
Het Syrische conflict kende al uitbreiding in buurland Libanon, waar het regime van Assad de steun van regeringspartij Hezbollah krijgt. Er waren gevechten tussen Soennieten en Assad-gezinde Alawieten in de noordelijke stad Tripoli. Daarbij vorig weekend vielen 15 doden. De afgelopen weken waren er ook confrontaties in Beiroet, wat de angst voor een nieuwe algemene uitbarsting van sectair geweld in Libanon versterkt.
De arbeidersklasse van Syrië en de rest van de regio moet zich standvastig verzetten tegen iedere vorm van sectarisme en tegen iedere imperialistische interventie of inmenging.
Interventie
De opstand van maart 2011 in Syrië begon als oprechte volksbeweging tegen de politiestaat van Assad, de afbouw van de sociale zekerheid, de hoge graad van armoede en werkloosheid en tegen de heerschappij van de rijke, corrupte elite die aan de macht is.
In afwezigheid van een sterke verenigde beweging van de arbeidersklasse met een onafhankelijk programma, wordt het moedige straatprotest stilaan aan de kant geschoven om plaats te ruimen voor gewapende oppositiegroepen. Heel wat Syriërs blijven voorstander van revolutionaire verandering en verzetten zich tegen sectaire provocaties. Maar de leiders van die sectaire krachten zijn steeds meer beïnvloed door reactionaire regimes uit de regio en het imperialisme.
Islamitische strijders uit de provincie Anbar in Irak, uit Libië en uit andere landen hebben het gewapende verzet in Syrië vervoegd. Bij een zware autobom in Damascus vielen in mei heel wat doden, de aanslag wordt algemeen toegeschreven aan strijders die banden hebben met al-Qaeda.
De Syrische Nationale Raad, een oppositiegroep in ballingschap, eist een resolutie van de VN Veiligheidsraad om het gebruik van geweld tegen Assad goed te keuren. Dat zou de weg voorbereiden op een NAVO-interventie zoals in Libië.
Veel Syriërs zitten in een wanhopige situatie en sommigen hopen wellicht oprecht dat een militaire interventie van buitenaf soelaas kan bieden. Maar de gebeurtenissen in Libië toonden dat een NAVO-interventie geen vrede of stabiliteit brengt. Het aantal doden nam net toe nadat de NAVO met luchtaanvallen in Libië begon. Het land ligt als gevolg van de oorlog in puin en wordt gedomineerd door honderden met elkaar concurrerende milities die elk hun eigen grondgebiedje controleren.
In maart vielen er ongeveer 150 doden bij stammengevechten in het zuiden van Libië. De zogenaamde centrale regering van het land, de onverkozen door het Westen opgelegde Nationale Overgangsraad, heeft haar eigen beruchte militie in de vorm van de 70.000 manschappen tellende Opperste Veiligheidscomité. De burgerlijke pro-imperialistische Syrische oppositieleiders zouden ongetwijfeld graag op een zelfde manier de macht aangeboden krijgen door een Westerse interventie.
Revoluties
De dreiging van een militaire interventie in Syrië en de toenemende betrokkenheid van de reactionaire Saoedische en Qatari regimes betekenen niet dat we het regime van Assad moeten steunen. Het alternatief zagen we tijdens de revoluties van vorig jaar in Tunesië en Egypte, alsook bij het veelbelovende begin van de revolte in Syrië in 2011.
Daar werd aangetoond dat een verenigde massabeweging van de werkende bevolking en de jongeren despoten en hun regimes ten val kan brengen in een strijd voor echte sociale en politieke verandering. De hernieuwde opkomst van de revolutionaire beweging in Egypte na het onrechtvaardige oordeel in het proces tegen Moebarak en zijn medestanders, bevestigt dat enkel massaprotest door de arbeiders en jongeren echte verandering kan opleveren.
De werkende bevolking van Syrië, los van hun religieuze of etnische achtergrond, heeft het recht om zich te verdedigen tegen de staatsmachine van Assad en tegen alle sectaire milities. Socialisten roepen op tot de onmiddellijke vorming van onafhankelijke en democratisch verkozen verdedigingscomités van de arbeiders om het straatprotest, de wijken en de werkplaatsen te verdedigen.
Dat moet verbonden worden met een hernieuwd offensief in Syrië doorheen actiecomités in de wijken en werkplaatsen als basis voor een onafhankelijke arbeidersbeweging. Een van de taken van die arbeidersbeweging zou zijn om een onderzoek te voeren naar de verantwoordelijken voor de slachtpartij in Houla en alle andere bloedbaden en sectaire moorden. Het zou de volledige rol van het regime van Assad en zijn bevriende milities duidelijk maken, alsook de rol van de regionale en imperialistische machten.
Zoals elders is de VN niet in staat om brutaliteiten tegen de bevolking te stoppen. De VN is een instrument van de belangrijkste wereldmachten en verdedigt bijgevolg niet de belangen van de werkende bevolking.
Na het bloedbad in Houla waren er ‘rouwstakingen’ in delen van Syrië. Er waren protestacties tegen Assad in een aantal steden, ook in delen van Damascus. Het is cruciaal dat dergelijke protestacties een anti-sectair en pro-arbeidersklasse positie innemen. Een verenigde arbeidersbeweging in Syrië zou nadruk leggen op arbeidersacties, fabrieksbezettingen en stakingen, waaronder algemene stakingen. Dat zou het beste antwoord zijn op het sectarisme en bovendien de strijd tegen het regime van Assad versterken. Een oproep op klassenbasis naar de gewone soldaten om zich te organiseren tegen de legertop, om vakbonden te vormen en de betogers te vervoegen, zou de moordende staatsmacht kunnen verdelen en neutraliseren.
Syrische arbeiders van alle religieuze en etnische achtergronden hebben nood aan hun eigen partij met een onafhankelijk socialistische politiek. Zo’n partij met massale steun zou een antwoord vormen op het sectarisme en de giftige ‘verdeel-en-heers’ politiek van Assad, de regionale rechtse Soennitische en Sjiietische regimes en het hypocriete imperialisme.
Een socialistisch programma dat opkomt voor democratisch arbeidersbeheer en –controle van de economie om de levensstandaard te verbeteren, jobs te creëren met degelijke lonen, gratis en degelijk onderwijs, gezondheidszorg en huisvesting, zou de arbeiders en jongeren overtuigen om de kant van de revolutie te kiezen. Een socialistisch programma verschilt grondig van wat de zogenaamde ‘socialistische’ krachten die Assad verdedigen naar voor schuiven. Een opstand van onderuit tegen het Syrische regime zou een oproep doen aan de arbeiders in de regio om de revolutie te verspreiden.
Het verbinden van de aanhoudende revolutionaire bewegingen in Syrië, Tunesië, Egypte en elders in Noord-Afrika en het Midden-Oosten met een socialistisch programma voor fundamentele verandering, zou een einde kunnen stellen aan de dictators en een zware slag toebrengen aan het kapitalisme en het imperialisme in de regio. Het zou het begin betekenen van een strijd voor een vrijwillige en volledig gelijke socialistische confederatie van het Midden-Oosten waarbij de rechten van alle minderheden worden erkend.