Your cart is currently empty!
Europees besparingsverdrag zal geen stabiliteit brengen
Na het falen van de besparingspolitiek, nog meer besparingen
Het besparingsbeleid leidt nergens tot het einde van de crisis. Het zorgt enkel voor massale werkloosheid, een afname van de lonen en uitkeringen, een explosie van miserie,… Samen met een afname van de investeringen door bedrijven (die nochtans voldoende geld hebben) leidde deze politiek vanaf eind 2011 tot een algemene neergang van de economie in de Eurozone. Tal van Europese landen kwamen in een recessie terecht. Het ‘Verdrag inzake stabiliteit, coördinatie en bestuur in de Economische en Monetaire Unie’ dat de EU wil opleggen, heeft als doel om de nefaste besparingspolitiek te institutionaliseren.
Artikel door Nicolas Croes
[box type=”shadow” align=”alignright” width=”100″]
Het verdrag in besparingscijfers…
Enkele cijfers van wat de omvang van de besparingsoperaties in verschillende landen zou zijn om de normen inzake ‘structurele begrotingstekorten’ uit het verdrag te behalen:
- 2,25 miljard euro in Portugal
- 5,3 miljard euro in Nederland
- 6,58 miljard euro in Oostenrijk
- 6,59 miljard euro in Griekenland
- 11,86 miljard euro in Ierland
- 12,4 miljard euro in België
- 39,95 miljard euro in Spanje
- 65,72 miljard euro in Frankrijk
(Cijfers op basis van de schattingen van de structurele begrotingstekorten door de Europese Commissie voor 2013 op basis van de bbp-gegevens van 2010)
[/box]
Het verdrag zal concreet leiden tot meer besparingsoperaties, meer onrechtvaardige belastingen voor de gewone bevolking en een machtsoverdracht aan de Europese Commissie en de Europese Raad, twee niet-verkozen organen die hun besparingsagenda willen opleggen. Het verdrag is er op gericht dat het voor een nationale regering niet langer wettelijk mogelijk is om zich tegen het neoliberalisme en de besparingen te verzetten. Nadat eerder niet-verkozen regeringen van technocraten werden opgelegd in Italië en Griekenland, wordt nu een nieuwe stap gezet in het aanpakken van het verzet tegen het besparingsbeleid in de verschillende Europese landen. Dat verzet laat zich op straat voelen, maar ook meer en meer bij verkiezingen.
Begrotingsevenwicht en schuldafbouw
Artikel 3 van het verdrag legt op dat het structurele begrotingstekort maximaal 0,5% van het bbp mag bedragen en 1% indien de totale overheidsschuld minder dan 60% van het bbp bedraagt. Om deze norm, die verder gaat dan de nu reeds amper behaalde Maastrichtnorm, na te leven zullen alle landen moeten overgaan tot grote besparingsoperaties waarbij de volledige economie in het gedrang komt. Het argument van de Europese kapitalisten is dat een regering net zoals een gezin niet meer kan uitgeven dan wat het heeft. De zaken zijn net iets complexer dan dat. De EU wil verbieden dat een land massale investeringen in de economie kan doen om zo werk te creëren. Nochtans zijn dergelijke investeringen nodig om de crisis te bestrijden.
Er stelt zich nog een probleem. De term ‘begrotingstekort’ is erg abstract. Vraag aan 10 verschillende economen een definitie en er zullen 10 verschillende antwoorden en cijfers volgen. Voor 2006 schat het IMF het structurele Ierse begrotingstekort op 5,4% van het bbp, terwijl de Europese Commissie het op een overschot van 2,2% houdt. In april 2007 schatte het IMF nog dat er in 2006 een overschot van 2% was. Wie zal er bij de toepassing over het cijfer beslissen? De Europese Commissie zelf! Volgens deze ultra-neoliberale instelling moeten 18 van de 25 Eurolanden in 2013 hun uitgaven met alles samen 166 miljard euro verminderen. Het is ook dezelfde Commissie die wil bepalen hoe een evenwicht moet worden bereikt. We kunnen er van op aan dat de Europese Commissie niet de rijken zal laten aanpakken, maar wel degelijk onze levensstandaard en openbare diensten onder vuur zal nemen.
Artikel 4 van het verdrag gaat over het de afbouw van de overheidsschulden. Voor landen met een totale schuld die meer dan 60% van het bbp bedraagt (het gemiddelde in de Eurozone is 85%…) zou de overheidsschuld jaarlijks met een twintigste van het stuk boven die 60% moeten afnemen. Voor de gehele Eurozone zou dat, indien we gemakshalve uitgaan van een economische nulgroei, neerkomen op een totale schuldafbouw van 2.300 miljard euro of 115 miljard per jaar.
Deze twee artikels maken meteen duidelijk waarom dit verdrag vooral voordelig is voor de grote aandeelhouders, speculanten en schuldeisers. Het verdrag legt een permanent besparingsbeleid op. Het is antidemocratisch, elk ander economisch beleid wordt verboden. En het is een verdrag om de levensstandaard van de gewone bevolking drastisch naar beneden te trekken. Er wordt enkel rekening gehouden met de belangen van de kapitalisten op korte termijn door hun zoektocht naar snelle en maximale winsten gemakkelijker te maken. De gevestigde partijen zijn ideologisch zo sterk aan het neoliberalisme gebonden dat ze zelfs niet opmerken hoe de toepassing van dit verdrag op langere termijn ook vanuit het standpunt van de kapitalisten zelf rampzalig is.
Aanval op de democratie
Het verdrag moet gezien worden in het bredere kader van aanvallen op de democratische basisrechten die samen met de ontwikkeling van de economische crisis zijn ingezet. De Europese Unie is op zich een ondemocratische instelling, het is zelfs geen parlementaire democratie. Er is in de praktijk een machtsconcentratie bij de Europese Commissie en de Europese Raad. Wat er aan ‘democratie’ bestaat binnen de Unie werd de afgelopen jaren al sterk ondermijnd. Zo werden er eind 2001 zes maatregelen genomen om belangrijke beslissingsbevoegdheden van verkozen regeringen over te dragen aan de niet-verkozen Europese Commissie. Deze maatregelen werden het ‘six-pack’ genoemd. In de Europese Commissie is de beslissingsprocedure aangepast waardoor er bijna automatisch sancties worden opgelegd indien de neoliberale dictaten niet worden opgevolgd.
Een van de democratische basisrechten is dat de bevolking van een land de mogelijkheid moet hebben om te kiezen voor een economisch beleid naar keuze. De EU wil nu gaan naar een situatie waarbij de bevolking gelijk welke regering kan verkiezingen, tenminste als het een neoliberale regering is. Het doet wat denken aan de uitspraak van Ford bij het begin van de massaproductie van auto’s: “je kan gelijk welke kleur van wagen kiezen, zolang het maar zwart is.” Het neoliberalisme wordt niet meer voorgesteld als een economische keuze, het wordt een verplichting. Het is deze logica die eerder werd gebruikt om de verkozen regeringen van Griekenland en Italië te vervangen door regeringen van bankiers.
Artikel 5 van het verdrag voorziet een mechanisme waardoor een land onder direct toezicht kan worden geplaatst. In dat geval kan de regering niet meer zelf beslissen over de begroting of het economische beleid. Als de regels van het verdrag strikt worden toegepast, zou dit momenteel in 23 van de 27 EU-lidstaten zo zijn. Artikel 7 is er op gericht om een besparingsclub te vormen van de beste leerlingen van de Europese besparingsklas die kunnen beslissen over de sancties die worden opgelegd. Bij de stemming daarover zouden landen die zelf sancties kregen immers niet mogen meestemmen.
Biedt dit verdrag een antwoord op de crisis?
Alle gegevens wijzen erop dat ook met dit verdrag Ierland, Griekenland en Portugal in een diepe recessie zouden terechtgekomen zijn. In 2007 had Ierland een overheidsschuld die minder dan 60% van het bbp bedroeg en er was een begrotingsoverschot. Dat was grotendeels ook zo in Spanje en Portugal. Het argument dat dit verdrag een antwoord zou bieden op de crisis, is een poging om de geschiedenis te herschrijven.
Bij de ineenstorting van de bank Lehman Brothers in 2008 zagen zelfs de meest rechtse politici zich verplicht om kritiek te geven op het ‘casino-kapitalisme’. Er werd gesproken over de nood aan een strengere regulering van de banksector. Vandaag zegt hetzelfde politieke en economische establishment dat de crisis veroorzaakt is door onverantwoorde overheidsuitgaven. De snel stijgende overheidsschulden zijn grotendeels het gevolg van de tussenkomst van de overheden bij het redden van de banken en het overnemen van private schuldenbergen. De enorme omvang van de overheidsschulden is het resultaat en niet de oorzaak van de crisis. De ‘oplossing’ die in dit verdrag wordt voorgesteld, is een remedie die uitgaat van een totaal foutieve diagnose.
Een akkoord van 12 regeringen volstaat om het nieuwe offensief op onze sociale en democratische verworvenheden in de praktijk om te zetten. We kunnen niets verwachten van de kapitalistische politici die het in algemene woorden hebben over een groeipolitiek zonder hun besparingsbeleid in vraag te stellen. We moeten ons verzetten op straat en op de werkvloer. Een algemene staking op Europees vlak zou een uitstekend wapen zijn waarmee meteen ook geantwoord wordt op de opmars van nationalisme in het ongenoegen dat door het beleid van de EU wordt versterkt. Het zal voor steeds meer mensen duidelijk worden dat het kapitalisme ons enkel nog meer besparingen te bieden heeft en dat er een alternatieve socialistische politiek nodig is doorheen Europa.