Your cart is currently empty!
Tag: Mali
-
Mali: hef de sancties op, neen tegen het imperialisme, neen aan militaire dictatuur

Reactie door Militant (ISA in Ivoorkust)
Op 9 januari heeft de ECOWAS (Economische Gemeenschap van West-Afrikaanse Staten) zware sancties opgelegd aan Mali wegens het besluit van de zogenaamde ‘overgangsautoriteiten’ van het land om de oorspronkelijk voor februari 2022 geplande verkiezingen uit te stellen. Deze economische sancties, die een bevriezing van de staatsfondsen en een logistieke blokkade inhouden en vooral de bevolking zullen treffen, hebben een golf van verontwaardiging teweeggebracht en in Mali maar ook in andere landen tot grote protestmarsen geleid. De betogers, waarvan sommigen tot de pan-Afrikaanse en anti-imperialistische linkerzijde behoren, hekelen het feit dat deze sancties worden gestuurd vanuit Frankrijk, de voormalige koloniale heerser over de meeste staten in de subregio.
Mali is een arm, niet aan zee grenzend land waarvan de voornaamste rijkdom momenteel goud is, waarvan slechts 1% van de productie wordt belast, en dat het voorwerp is van een omvangrijke handel met de buurlanden.
Sinds de grenzen van de West-Afrikaanse landen door de imperialistische machten zijn getrokken, wordt het land geconfronteerd met een grote Toeareg-beweging voor de hereniging van hun Saharaans grondgebied, dat zij “Azawagh” noemen. Er vinden ook conflicten plaats tussen nomadische Fulani-herders en Bambara-, Dogon- en Djerma-boeren, enz., die verergerd worden door de privatisering van land voor commerciële doeleinden (met name voor de katoenteelt), maar ook door de bevolkingsgroei en de klimaatverandering. Bovendien leidt de ontdekking van mineralen in de grond tot ongelijkheden en een strijd tussen verschillende regionale elites om de controle over de winsten van de mijnbouwbedrijven. Tenslotte hebben de ineenstorting van Libië, eveneens mee aangestuurd door het Franse imperialisme, in het noorden en de aanhoudende burgeroorlog daar geleid tot een grote toevloed van wapens in Mali.
In het algemeen zetten armoede, gebrek aan onderwijs, het onvermogen van de staat om in de basisbehoeften van de bevolking te voorzien, het verlies van referentiepunten, de zucht naar wraak die de geweldsspiraal met zich meebrengt, enz. vele groepen ertoe aan de wapens op te nemen. Deze bewapende groepen worden milities die aan zelfverdediging, banditisme en afpersing doen, waarbij sommige van deze groepen een reactionaire fundamentalistische ideologie aanhangen die een “terugkeer” bepleit naar de waarden van een “zuiverder” islam, die vaak ingaat tegen de plaatselijke traditionele islam.
In augustus 2020 was er een wijdverspreide beweging tegen president Ibrahim Boubacar Keïta, die als ondoeltreffend en corrupt werd beschouwd, gevolgd door een militaire staatsgreep onder leiding van kolonel Assimi Goïta, de huidige president van de overgangsregering.
De coupplegers zijn allen hooggeplaatste militaire officieren die militaire scholen in Frankrijk, de Verenigde Staten en Rusland hebben bezocht. Zij grepen de macht omdat het land zich in een impasse bevond en de volksbeweging moest worden afgebroken, waardoor de mensen gedwongen werden “naar huis te gaan”. Sinds zij aan de macht zijn, lijken zij een onafhankelijke rol te spelen. Sinds de machtsovername heeft de junta te maken met imperialistisch wantrouwen en sancties. Vooral sinds de nieuwe ‘interne’ staatsgreep van mei 2021, waarbij Goïta een einde maakte aan de functies van de officiële (burger)president van de overgangsregering, Moctar Ouane, om op eigen houtje het staatsbestuur in handen te nemen. Goïta beschuldigde Ouane er onder meer van geen einde te hebben gemaakt aan de golf van stakingen die het land op dat moment op zijn grondvesten deed schudden. Deze nieuwe staatsgreep bracht de beweringen van het Franse establishment dat Frankrijk in Mali en de Sahel intervenieerde om de stabiliteit te verzekeren en de democratie te beschermen, nog meer aan het licht, en bespoedigde Macrons besluit om tien dagen later operatie Barkhane te beëindigen en zijn strijdkrachten uit Mali terug te trekken. Dit besluit werd genomen in een context die werd gekenmerkt door het steeds duidelijker worden van het debacle van deze interventie, dat tot uiting kwam in de exponentiële toename van het geweld in de regio en de afwijzing door de bevolking van de Franse militaire aanwezigheid (die mede de massabeweging voorafgaand aan de staatsgreep tegen Keïta had aangewakkerd).
Anderzijds heeft de junta op geen enkel moment blijk gegeven van een revolutionaire of zelfs maar ‘sociale’ houding. Het was er vooral om te doen de orde te handhaven en zijn macht te consolideren, met name door lastige oppositiepartijen van de onderhandelingen uit te sluiten. Na meer dan een jaar overgang is de junta geconfronteerd met talrijke stakingen van leraren, gezondheidswerkers, mijnwerkers, enz. Op internationaal vlak heeft de junta nooit een openlijk confronterende houding aangenomen ten aanzien van het imperialisme, en is zij druk bezig geweest met onderhandelingen. Er is alle reden om aan te nemen dat de junta de crisis in Mali met louter militaire middelen tracht op te lossen en tijd probeert te winnen ondanks het verzet van zowel het imperialisme als een groot deel van de civiele samenleving.
Wat wil Frankrijk?
De voornaamste zorg van Frankrijk is controle. Grote Franse bedrijven zijn sterk aanwezig in Mali, ook al is het grootste deel van de goudsector in handen van Australische, Britse, Canadese en Zuid-Afrikaanse groepen. De laatste jaren heeft Mali ook de invloed van Chinese, Israëlische, Marokkaanse, Qatarese en Turkse bedrijven zien toenemen, met name voor de controle van nog niet ontgonnen minerale rijkdommen (er wordt melding gemaakt van olie-, aluminium- en ijzervoorraden die nog onaangeroerd zijn). Frankrijk heeft derhalve geen zeer grote economische belangen in het land.
Het gaat evenmin om democratie. Het Franse regime aarzelt niet om de ogen te sluiten voor de manipulatie van de grondwet en de verlenging van de mandaten van de familie Bongo in Gabon, de familie Wade in Senegal, de familie Faure in Togo, de familie Ouattara in Ivoorkust, de familie Déby in Tsjaad…
Waarom dan zo’n wurggreep? Het is hoofdzakelijk om geostrategische redenen : Frankrijk wil in de eerste plaats de veiligheid van zijn uraniummijnen in Niger verzekeren. Ook moet een zekere stabiliteit worden gehandhaafd om massale migratiestromen naar Europa, maar ook naar de landen van de subregio, zoals Ivoorkust, te voorkomen. Tenslotte is er het prestige, het gezag dat Frankrijk ontleent aan zijn overheersing van Afrika: zonder zijn controle over Afrika verliest Frankrijk een groot deel van zijn status als grote mogendheid, die met name zijn permanente zetel in de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties rechtvaardigt.
Mali is ook van belang voor de Franse wapenindustrie, voor wie de operatie Barkhane en eerdere operaties een gelegenheid waren om ultramoderne uitrusting te demonstreren. Het land en de regio vormen een belangrijke markt voor deze industrie. Evenzo is het bekend dat de woestijnroutes worden gebruikt voor de doorvoer van illegale drugs naar Europa, die Frankrijk onder controle wil krijgen.
Het is in deze context dat Frankrijk woedend was over de oproep van de Malinese junta aan de Russische huurlingen van Wagner.
Bovendien komt het Malinese debacle ook op een zeer slecht moment voor Emmanuel Macron, aangezien de Franse presidentsverkiezingen over drie maanden plaatsvinden. Het Franse bewind zal daarom zijn uiterste best doen om tot juni van dit jaar enige schijn van controle over de situatie te handhaven.
Temeer daar elk teken van welwillendheid ten aanzien van een staatsgreep die zij niet controleert, andere soortgelijke staatsgrepen in buurlanden zoals Burkina, Niger of Senegal kan aanmoedigen, en de junta die reeds in Guinee-Conakry aan de macht is, de wens zou kunnen geven om voor onbepaalde tijd aan de macht te blijven. Net als de ongebreidelde repressie van het regime van Laurent Gbagbo in Ivoorkust (dat op geen enkel moment een bedreiging vormde voor het kapitalistische systeem), moet Mali dus als voorbeeld dienen voor de andere landen van de subregio.
Wat wil Rusland?
Malinese groepen hebben betoogd om Russische militaire interventie te eisen. Bij veel pan-Afrikaanse activisten heerst de illusie dat Rusland een welwillende anti-imperialistische macht is. Hoewel het waar is dat de huidige Russische heersende klasse zich verzet tegen de westerse heersende klassen, blijft Rusland een imperialistisch kapitalistisch land dat niet de minste sympathie koestert voor de Afrikaanse massa’s. De Russische staat wordt gekenmerkt door repressie ten aanzien van de eigen bevolking (het demonstratierecht is uiterst beperkt, duizenden tegenstanders van Poetin’s regime werden opgesloten tijdens de grote marsen van 2020, oppositieleiders worden op straat doodgeschoten of vergiftigd, enz.), in het bijzonder ten aanzien van etnische minderheden die tot tweederangsburgers worden gereduceerd, terwijl de hele economie in handen is van een paar grote particuliere groepen die worden gecontroleerd door een handvol oligarchen. Rusland is begin januari ook tussenbeide gekomen in Kazachstan om het corrupte dictatoriale regime aldaar te helpen betogers af te slachten die als “terroristen” worden omschreven.
Rusland heeft geen echte economische belangen in de subregio. Rusland wil echter een plaats voor zichzelf veroveren in Afrika om zich, net als Frankrijk, te profileren als een factor die bijdraagt tot de regionale stabiliteit, en mogelijk, in een volgende fase, zijn invloed aan te wenden om markten te veroveren en zijn toegang tot grondstoffen uit te breiden. Aangezien Wagner een particulier bedrijf is, zal de “bijstand” ervan natuurlijk ook niet gratis zijn, hetgeen een lucratieve markt op zichzelf vormt. Bovenal is Rusland blij dat het de autoriteit van Frankrijk nog wat verder kan ondermijnen, in lijn met zijn intense propaganda op sociale netwerken (met legers cyberactivisten met nepprofielen actief op Facebook) en zijn steun voor populistische rechtse partijen in Frankrijk en elders in het Westen.
Het besluit van Rusland (en China) om zich in de Veiligheidsraad tegen VN-sancties te verzetten, moet in dezelfde zin worden opgevat: uit puur berekende belangen, niet uit enige steun voor het Malinese volk.
Rijdt de junta zich vast in zijn eigen spel?
Door de rol van “redder van de Malinese democratie” op zich te nemen, heeft de junta bij een deel van de bevolking hoop gewekt. Hoewel zij wordt gewantrouwd door een groot deel van de bevolking en de burgerlijke politieke oppositie, die zij zichtbaar tracht te controleren, koesteren de massa’s een nog groter wantrouwen jegens de burgerlijke politieke partijen, en menen zij gemakkelijker met de junta te kunnen onderhandelen.
De junta, die wordt belegerd door het westerse imperialisme en de grote burgerij, ziet zich dus steeds meer genoodzaakt zich te verlaten op haar politieke basis, namelijk het volk in wiens naam zij de macht heeft gegrepen. Zo werd haar besluit om de verkiezingen uit te stellen eerst bekrachtigd door de “nationale oprichtingsvergaderingen” die de hele maand december duurden en werden georganiseerd in 725 van de 749 gemeenten en in 51 van de 60 departementen (in 9 departementen konden deze om veiligheidsredenen niet worden gehouden), alsmede in 26 Malinese ambassades overal ter wereld. Deze vergaderingen resulteerden in de aanbeveling om de verkiezingen “met zes maanden tot één jaar uit te stellen”, terwijl er ook een aantal aanbevelingen werden gedaan op het gebied van gezondheidszorg, onderwijs, infrastructuur, enz. Er zij echter op gewezen dat deze vergaderingen door een groot aantal maatschappelijke organisaties en politieke partijen werden geboycot, die deze als een zuiver manoeuvre beschouwden om tijd te winnen en de junta een democratische stempel te geven.
Wat wij zien is het ontstaan van een soort Bonapartistisch regime dat ongewenst is door het imperialisme en gedwongen is zich te verlaten op het volk, terwijl het worstelt om zijn controle en onafhankelijkheid van het volk te behouden. En bij gebrek aan een revolutionair politiek alternatief vanuit de arbeidersklasse nemen de massa’s voorlopig genoegen met het delegeren van de macht aan de junta. Ook al heeft diezelfde junta nog steeds geen enkel regeringsprogramma aangekondigd.
We zien hoe contraproductief de door ECOWAS opgelegde sancties zijn. Het onmiddellijke gevolg was dat de bevolking zich rond het regime schaarde, waardoor het regime een iets openlijker nationalistische retoriek kon aanhangen dan voorheen, terwijl het de vakbonden opriep af te zien van elke staking of protestbeweging ‘in naam van de nationale eenheid’, en de deur openhield voor onderhandelingen, aangezien het nog steeds niet heeft verklaard of het de verkiezingen zal uitstellen met zes maanden of zelfs vijf jaar.
Het is voor het regime ook gemakkelijk om Frankrijk ervan te beschuldigen de echte aanstichter van deze sancties te zijn, aangezien dit helpt om sterke pan-Afrikaanse steun te verwerven, terwijl de netelige kwestie wordt ontweken dat de moderne Afrikaanse samenleving zelf een door burgerij geleide en door klassen opgedeelde kapitalistische samenleving is. De Afrikaanse staatshoofden van de ECOWAS, die hun eigen belangen verdedigen, hebben Frankrijk niet nodig om sancties te nemen tegen een andere Afrikaanse staat die diezelfde belangen bedreigt.
Bovendien zijn de andere westerse landen, aangevoerd door de Verenigde Staten en niet alleen Frankrijk, eensgezind in hun steun voor sancties, evenals de Secretaris-Generaal van de VN. De agitatie van de Franse boeman dient vooral als verzamelpunt voor de woede van de Malinese en Afrikaanse massa’s, om zichzelf een vals imago van patriottische strijder te geven, en om de aandacht af te leiden van zijn wanbeheer van de economie en het gebrek aan sociale vooruitgang.
De ECOWAS daarentegen heeft reeds herhaaldelijk bewezen niet doeltreffend te zijn in de onderhandelingen met zowel Mali als Guinee, en speelt hier gevaarlijk spel. Omdat haar bestaansreden op het spel staat, heeft ECOWAS besloten hard toe te slaan om de mensen eraan te herinneren dat zij in staat is haar besluiten af te dwingen. Ook hier is het de bedoeling Mali als voorbeeld te stellen om potentiële kandidaten voor staatsgrepen in andere landen van de subregio te ontmoedigen. Door dit te doen ontmaskert de ECOWAS zich echter nog meer als een alliantie van de bazen van de subregio, en niet als een vertegenwoordiger van de volkswil.
De heersende junta in Mali is niet in staat aan de verwachtingen van het Malinese volk te voldoen. Zij weet dit en vertrouwt op haar belofte om veiligheid en stabiliteit in het land te brengen. Daarom is het bereid een beroep te doen op buitenlandse huurlingen. Het risico bestaat echter dat het streven om de eenheid van het land met louter militaire middelen te herstellen, alleen maar zal leiden tot een nog explosievere situatie in de separatistische regio’s. Echte eenheid kan alleen worden bereikt door een grootscheeps plan van sociale investeringen in de verwaarloosde regio’s, en door een oprechte dialoog tussen de verschillende gemeenschappen, waarbij de mogelijkheid van onafhankelijkheid van deze regio’s wordt overwogen als dit inderdaad de wens is van de meerderheid van hun bevolking. Aangezien is besloten dat de verkiezingen niet kunnen plaatsvinden voordat het gezag van Bamako in het hele land is hersteld, is het namelijk heel goed mogelijk dat de junta de onveiligheid zal gebruiken om de verkiezingen steeds weer voor onbepaalde tijd uit te stellen.
De Toearegs en de Fulani vormen evenmin een verenigde natie. Ook onder deze groepen heersen elites van rijke landeigenaren, intellectuelen, traditionele en religieuze leiders over een onderworpen en verarmde bevolking. Alleen het verlenen van onafhankelijkheid aan de Azawagh zal geen garantie zijn voor het welzijn van de Toeareg-bevolking, zolang de minerale rijkdommen, de wapens, de grote kuddes, de controle over het land en de waterpunten in handen zijn van een kleine elite.
Hoe verder?
De huidige protesten zullen niet genoeg zijn om ECOWAS te doen buigen. Vroeg of laat zal het land verstikken.
Het is geenszins zeker dat de junta stand zal kunnen houden: ofwel zal zij bondgenootschappen moeten sluiten met andere mogendheden (maar het is geenszins zeker dat Rusland of China bereid zullen zijn openlijk en resoluut een regime te steunen dat door de internationale gemeenschap vogelvrij is verklaard, aangezien zij de voorkeur geven aan een neutrale houding), ofwel zal zij een revolutionair programma moeten aannemen dat gericht is op de nationalisatie van de strategische sectoren van de economie, eventueel in bondgenootschap met het militaire regime van Guinee. Assimi Goïta heeft reeds verklaard een bewonderaar te zijn van Thomas Sankara: zal hij de moed hebben deze weg in te slaan? We hebben al gezien dat politieke figuren op het laatste moment door de knieën gingen voor dergelijke sancties. Denk maar aan wat er in Griekenland gebeurde met de capitulatie van Syriza een week na een grote overwinning in een volksreferendum.
En natuurlijk weten de massa’s dat zij er geen belang bij hebben dat er nu verkiezingen worden gehouden, aangezien er geen politieke partij is die openlijk voor hun belangen opkomt en klaar staat om de macht over te nemen.
Voor volksdemocratie, voor een nieuwe confederatie van West-Afrikaanse socialistische staten
De oplossing ligt dus in organisatie van onderuit van de bevolking rond een programma van socialistische wederopbouw dat de nationalisatie van strategische sectoren van de economie zal omvatten, waaronder banken (met inbegrip van de BCEAO), mijnen, energie en telecommunicatie. Hierdoor zouden middelen vrijkomen om de sociale en milieucrisis aan te pakken, zouden veel nieuwe jobs in het ambtenarenapparaat worden gecreëerd, zouden ambtenaren goed worden betaald en zouden nieuwe economische sectoren worden ontwikkeld, waaronder voedselgewassen, lokale industrie en hernieuwbare energie.
Ook zullen multi-etnische zelfverdedigingsgroepen in de verschillende departementen en dorpen moeten worden opgericht en opgeleid (met inbegrip van politieke vorming) om de jihadistische dreiging en de verdeeldheid binnen de gemeenschap te bestrijden.
Naast de huidige nationale conferentie moet er een echte constituerende vergadering worden georganiseerd, bestaande uit afgevaardigden van alle dorpen van Mali, die de nieuwe structuren van de socialistische staat moet vaststellen en met name moet werken aan een oplossing voor de nationale kwestie, waarbij open moet worden gestaan voor de mogelijkheid van volledige onafhankelijkheid voor Azawagh en de andere separatistische regio’s als dit inderdaad de wil van de bevolking is, en waarbij broederlijke banden met deze nieuwe staten moeten worden onderhouden.
Er moeten ook banden worden gesmeed met de arbeiders en de onderdrukten die in de buurlanden strijden, om de vestiging van broederlijke regimes aan te moedigen waarmee handel kan worden gedreven, met het oog op een nieuwe socialistische confederatie van West-Afrikaanse staten.
-
Mali. President Keïta omvergeworpen, maar de problemen van de werkende massa’s blijven

Op 18 augustus werd president Ibrahim Boubacar Keïta van Mali door een militaire staatsgreep omvergeworpen. Maandenlang hebben arbeiders en de arme massa’s betoogd om zijn ontslag te eisen, maar deze staatsgreep verandert niet veel meer dan dat een deel van de heersende elite plaatsmaakt voor een ander deel.
Door Per-Åke Westerlund
De militaire staatsgreep in Mali zal geen antwoord bieden op de noden van de massa’s, die al maandenlang betogen om het aftreden van president Keïta te eisen. De staatsgreep onderstreept veeleer de diepe crisis in het land en in het hele Sahelgebied.
De officieren achter de staatsgreep, gegroepeerd onder het “Nationaal Comité voor de redding van het volk”, hebben onmiddellijk gezegd dat zij verkiezingen zouden organiseren. Afgelopen weekend werd echter een plan voorgesteld voor een driejarige overgangsregering onder leiding van het leger.
Op de dag van de staatsgreep werd Ibrahim Boubacar Keïta (IBK) opgepakt. Keïta was president sinds 2013. Ook zijn premier Boubou Cisse werd opgepakt en nam meteen ontslag. Afgelopen weekend hebben de leiders van de staatsgreep samen met de voormalige Nigeriaanse president Goodluck Jonathan een ontmoeting met vertegenwoordigers van de Economische Gemeenschap van West-Afrikaanse Staten (ECOWAS). Ze beloofden Keïta vrij te laten.
De staatsgreep werd gepleegd vanuit hetzelfde militaire kamp in Kati als de staatsgreep in 2012 die de toenmalige president Amadou Toumani Touré ten val bracht. De leiders zijn ditmaal echter hooggeplaatste officieren en kolonels, waaronder de plaatsvervangend stafchef van de luchtmacht. Er wordt gespeculeerd dat er steun was van een leidende generaal. Verscheidene van hen zijn getraind door het Amerikaanse en Franse leger en waren bondgenoten van die legers in de imperialistische militaire acties tegen de islamitische strijdkrachten. “Kolonel Assimi Goita, een Malinese militaire officier die zichzelf tot voorlopig leider van het land heeft verklaard, heeft deelgenomen aan door de VS geleide militaire oefeningen en trainingen om extremistische groeperingen die in het Sahelgebied opereren tegen te gaan,” meldt de Amerikaanse website foreignpolicy.com. Goita is hoofd van de speciale strijdkrachten van Mali.
Massabetogingen
De staatsgreep werd verwelkomd door betogingen in de hoofdstad Bamako, waaraan opmerkelijk veel jongeren deelnamen. De Washington Post schreef: “Het kantoor van de onlangs aangestelde minister van Justitie, Kassoum Tapo, werd geplunderd en in brand gestoken. Hij stelde onlangs dat betogers van de zogenaamde 5 juni-beweging tegen armoede, toenemende onveiligheid en corruptie in de gevangenis zouden gezet worden.”
De massale betogingen om het ontslag van de president te eisen, begonnen op 5 juni. De aanleiding waren de parlementsverkiezingen in maart en april, die haastig werden uitgeschreven op het moment dat Covid in het land aankwam. Slechts ongeveer een derde van de kiezers stemde. Toen de regeringspartijen slechts een minderheid van de stemmen haalden, verwierp het Grondwettelijk Hof de uitslag voor 31 zetels.
De betogingen weerspiegelden niet alleen de woede over de verkiezingen, maar ook over het toegenomen geweld en de moorden door de jihadisten en de mislukte oorlog tegen hen door de imperialistische strijdkrachten en het nationale leger. “In de eerste zes maanden van dit jaar werden meer dan 1.800 mensen gedood in gevechten met jihadistische groeperingen en etnische milities, ongeveer evenveel als vorig jaar”, zo schreef The Economist. In 2019 werden 200.000 mensen tot interne vluchtelingen gemaakt en werden meer dan 1.000 scholen gesloten als gevolg van gewapende gevechten. Er zijn ook meldingen van staatstroepen die betrokken waren bij slachtpartijen. Het ontbreekt de imperialistische krachten aan steun van de bevolking, met een groeiend verzet tegen met name de Franse strijdkrachten.
Een andere belangrijke factor is de economische ontbering tegen de achtergrond van de corruptie van de elite, waaronder de zoon van de president. Mali staat op 169 van de 191 landen op de lijst van de Verenigde Naties voor het BBP per hoofd van de bevolking (822 USD, tegen 54.043 USD voor Zweden op de 13e plaats). De sociale crisis, met massale werkloosheid en prijsstijgingen, is door de pandemie nog verergerd. Dit gaat gepaard met de exploitatie van de goudmijnen door multinationals en de ondertekening door de regering van overeenkomsten met het Chinese “Belt and Road Initiative” voor de aanleg van grote spoorwegprojecten.
Binnen de krijgsmacht is er sprake van een toenemende demoralisatie over de oorlog tegen de islamisten, naast ontevredenheid over de lonen.
Repressie
De betogingen werden georganiseerd door de “Movement 5 Juni-Rally of Patriotic Forces” (m5-rfp). Ze werden voor het eerst met brute repressie beantwoord. Op 10 juli doodden de staatstroepen 10 mensen en raakten 85 mensen gewond die deelnamen aan wat begon als een vreedzame betoging. De betogers bezetten vervolgens het gebouw van de staatstelevisie en probeerden ook de het parlementsgebouw te bezetten. Zoals bij veel andere bewegingen in de wereld in 2019-20, heeft repressie de beweging niet tegengehouden.
De leidende figuur in de m5-rfp is een populistische Iman: Mahmoud Dicko. Ondanks de betogingen die het aftreden van de president eisten, hield Dicko steeds de mogelijkheid open van een deal met Keïta. Onmiddellijk na de staatsgreep verklaarde Dicko dat hij zich niet langer zou bezighouden met politiek, terwijl andere leiders van de m5-rfp verklaarden dat de staatsgreep aan de eisen van het volk voldeed en opriepen tot feestvieren.
De leiders in de buurlanden maakten zich grote zorgen over de massabeweging en probeerden sinds half juli te bemiddelen. Zij stelden nieuwe verkiezingen voor de 31 parlementszetels voor, maar zowel de regering als de m5-rfp waren hiertegen gekant.
Imperialisme
De staatsgreep is overal veroordeeld door regeringen – van de VN-Veiligheidsraad, met inbegrip van China en Rusland, de Afrikaanse Unie, de vijftien landen van de ECOWAS en alle grote Europese mogendheden onder leiding van Frankrijk, de koloniale macht tot 1960 die de regio tot op vandaag domineert.
De staatsgreep, en nog meer de diepe crisis, vindt plaats in een land dat een topprioriteit was voor de oorlog van het imperialisme tegen de islamisten. De VN-macht in het land (MINUSMA) telt meer dan 12.000 soldaten, waaronder 400 uit China en 142 uit Zweden. In Mali worden meer VN-soldaten gedood dan waar dan ook. Frankrijk heeft dit jaar zijn aanwezigheid vergroot, met meer dan 5.000 manschappen. Ook de VS, het Verenigd Koninkrijk, Duitsland en België hebben troepen in het land.
Deze interventie begon in 2012-13 toen jihadistische troepen het noorden van het land overnamen na de militaire staatsgreep. “Ondanks bijna een decennium van internationale antiterrorisme-operaties en hulpprogramma’s, hebben deze groepen hun greep op delen van centraal Mali behouden en zich verder naar het zuiden verspreid in het naburige Burkina Faso en Niger,” vat foreignpolicy.com samen.
Het geweld is toegenomen. De islamisten van Jama’a Nusrat ul-Islam wa al-Muslimi, verbonden aan Al Qaeda, en de Islamitische Staat in de Grotere Sahara hebben beiden hun acties opgevoerd. Er zijn ook verschillende criminele milities die zich bezighouden met handel en drugssmokkel.
De imperialistische mogendheden en de buurlanden willen vooral stabiliteit en vrezen zowel massabewegingen als militaire staatsgrepen die zich in de regio verspreiden. ECOWAS heeft onmiddellijk de grenzen met Mali gesloten en alle handel stopgezet, terwijl het zijn vertegenwoordigers heeft gestuurd om met de leiders van de staatsgreep te praten.
Wat nu?
Maar noch het imperialisme, noch de leiders van de staatsgreep zullen enige stabiliteit bereiken. De hooggeplaatste militaire leiders hebben geen enkele tegenstand ondervonden bij het innemen van de macht, maar ze hebben geen programma of beleid om aan de verwachtingen van de massa’s te voldoen. Ze hebben nu wel steun, maar voor hoe lang?
Hun eerste prioriteit na de staatsgreep was het uitspreken van de ambitie om de samenwerking met Frankrijk en de regeringen van de ECOWAS voort te zetten. Ze hebben ook een ontmoeting gehad met de leiders van de regerende partij.
Een voormalige Amerikaanse ambassadeur in Nigeria, John Campbell, die deel uitmaakt van de denktank Council on Foreign Relations, rekende niet op grote veranderingen: “Het was geen staatsgreep tegen degenen die het land bestuurden, maar min of meer onder degenen die het land bestuurden.”
Als dat het geval is, kan deze militaire machtsovername vergelijkbaar zijn met wat er in november 2017 in Zimbabwe gebeurde. Toen werd Mugabe door het leger gedwongen om te vertrekken, maar het regime bleef intact. Tot nu toe hebben de coupplegers in Mali weinig beloftes gedaan, afgezien van het feit dat er algemeen gesproken wordt over een nieuwe grondwet en verkiezingen.
De crisis in het Sahelgebied en de dreiging van rechts-islamitische krachten kunnen niet door militairen worden opgelost. Zelfs de BBC opmerkte: “Het wordt steeds duidelijker dat het probleem waarmee Tsjaad, Niger, Mali, Burkina Faso en Mauritanië, bekend als de G5 Sahel, worden geconfronteerd, niet alleen de aanwezigheid van gewapende groepen is, en dat er meer dan alleen militaire actie nodig is.”
De regels worden bepaald door het wereldwijde kapitalistische systeem. Mali heeft, net als de meeste andere Afrikaanse staten, van het imperialisme en zijn instellingen zoals het IMF de opdracht gekregen om de export te privatiseren en daar prioriteit aan te geven. Het is een van de grootste goudproducenten in Afrika, hoewel dit de massa van de arbeiders en de armen niet ten goede komt. In plaats daarvan heeft het imperialisme zich gericht op het gebruik van militair geweld om de staat intact te houden. In 2016 heeft de Europese Unie een overeenkomst met Mali gesloten om vluchtelingen tegen een kleine vergoeding te blokkeren.
De islamitische groeperingen zijn uit de ineenstorting van de toch al zwakke economieën en staten gegroeid en hun steun neemt toe naarmate de staatsrepressie toeneemt. De arbeiders en de armen in Mali en in de hele Sahel moeten zich democratisch organiseren, het goud, de landbouwproducten en de natuurlijke grondstoffen in eigen handen nemen en de regio wegtrekken van het imperialisme en het kapitalisme.
-
Mali. Imperialisme of ‘humanitaire’ oorlog?
De verschrikkelijk reactionaire methoden van de fundamentalisten die samen met de MNLA (Nationale Bevrijdingsbeweging van Azawad) de macht grepen in het noorden van Mali werden door Frankrijk aangegrepen om de militaire interventie, operatie Serval, voor te stellen als buitenlandse hulp “op vraag van de bevolking van Mali” om de “democratie” en de “mensenrechten” te verdedigen. De militaire operatie krijgt logistieke steun van het Belgische leger. De methoden van de reactionaire fundamentalisten zorgen voor afkeer. Maar zal de militaire interventie daar een antwoord op bieden? En hoe kunnen we tot echte vrede in de regio komen?
Artikel door Nicolas Croes uit de februari-editie van ‘De Linkse Socialist’
Rampzalige sociale situatie
Ondanks de enorme natuurlijke rijkdommen (Mali is derde belangrijkste goudproducent van Afrika), is het land een van de armste ter wereld. In 2011 stond het op de 175ste plaats van de 187 landen die in de ontwikkelingsindex van de VN waren opgenomen. De kindersterfte neemt er nog een enorme omvang aan, net zoals ondervoeding, analfabetisme,… Daarnaast is er nog een brede verspreiding van het fenomeen van vrouwenbesnijdenis.
In de regio ten noorden van het “groene Mali” (het vruchtbare gebied rond de rivier Niger) is de situatie nog dramatischer. De regio was steeds achtergesteld op het vlak van investeringen en infrastructuur. Dat was al het geval tijdens de Franse kolonisatie, maar ook na de onafhankelijkheid in 1960 bleef het zo, zeker onder de dictatuur van generaal Moussa Traoré vanaf 1968. Bovendien is er steeds meer droogte als gevolg van de klimaatveranderingen. Dat is rampzalig voor de bevolking van de hele regio die quasi volledig afhankelijk is van de lokale landbouw en veeteelt. Ten slotte is er een ineenstorting van het toerisme als gevolg van de wereldwijde crisis en de toename van het geweld in de regio, waardoor steden als Timboektoe zo goed als zonder inkomsten vallen. Er is enkel de beperkte humanitaire hulp uit het westen en vanuit andere landen, voorheen ook vanuit Libië toen Khadaffi daar nog aan de macht was.
Het is niet overdreven om te stellen dat de woestijngebieden in het noorden een oceaan van miserie, woede en wanhoop vormen. Dat is de rotte voedingsbodem waarop drughandelaars, gewapende milities, strijders van Al Qaeda, ontvoerders,… welig tieren.
Verantwoordelijkheid van het regime van Barnako
De problemen in het noorden van Mali zijn niet nieuw. Er waren al verschillende revoltes, onder meer in 1990. Dat was overigens een van de factoren die mee leidde tot de val van de dictatuur van Traoré in 1991. Het duurde tot in 1996 vooraleer verschillende Toeareg-groepen (een Berbervolk van nomadische veetelers in de Sahel) hun wapens symbolisch in brand staken in ruil voor beloften van investeringen om de verschrikkelijke levensomstandigheden te verbeteren. Ze werden echter verraden, er kwamen geen investeringen.
De dictatuur van Traoré kwam ten einde na een massale revolte waarin jongerenmobilisaties een centrale rol speelden. Er waren sinds 1977 regelmatig jongerenbewegingen, acties van vrouwen en ook de basis van de vakbondsfederatie UNTM (Union Nationale des Travailleurs du Mali) liet vaak van zich horen. Met algemene stakingen en massabetogingen werd het einde van de dictatuur geëist maar tegelijk ook meer sociale rechtvaardigheid. Bij gebrek aan een politiek verlengstuk dat de oorzaken van de sociale problemen aanpakte, was er een vacuüm waar een deel van de militaire leiding op inspeelde met een staatsgreep om een “overgang naar democratie” mogelijk te maken, maar vooral om de bestaande staatsstructuur en het systeem van uitbuiting in stand te houden na het verdwijnen van de dictator. Het bleek echter niet gemakkelijk om een stabiel regime te vestigen, er waren ook na 1991 verschillende massabewegingen.
Het regime bleef ondertussen alles doen om de belangen van het imperialisme te dienen. Vooral het Franse imperialisme speelt een belangrijke rol. De dictaten van het IMF en de Wereldbank werden opgevolgd en er werd een wilde neoliberale politiek gevoerd waarbij de bestaande openbare diensten werden vernietigd. Dat was in het bijzonder het geval onder Amadou Toumani Touré (ATT), de generaal die in 1991 de staatsgreep leidde en in 2002 tot president werd verkozen.
Socialisme of barbarij
Noch in Afghanistan, noch in Irak, noch elders bleek oorlog een oplossing te zijn om tot democratie te komen. Integendeel, de “strijd voor democratie” werd gebruikt als rookgordijn waarachter de verdediging van de imperialistische belangen schuil ging. In het geval van Mali gaat het vooral om de controle over de natuurlijke rijkdommen in de regio, in Mali alsook in buurland Niger. Frankrijk haalt hier meer dan een derde van het uranium voor zijn kerncentrales en besliste om troepen naar Niger te sturen om er het Franse energiebedrijf Areva te beschermen (het is overigens voor het eerst dat het leger openlijk dienst doet als militie voor een privébedrijf). “Frans Afrika” blijkt nog steeds te bestaan. Dat werd eerder duidelijk met de operatie in Ivoorkust en nu in Mali.
Een groot deel van de bevolking van Mali staat vandaag positief tegenover de komst van de Franse troepen als buffer tegen het reactionaire fundamentalisme. Maar de ware aard van de Franse dominantie over Mali zal niet lang verborgen blijven. Er zijn vandaag tal van verslagen van oorlogsmisdaden langs beide kanten en de problemen strekken zich tot in Algerije uit. Daar zijn de wonden van het bloedige conflict in de jaren 1990 nog niet geheeld.
Enkel een beweging georganiseerd op klassenbasis die de controle op de natuurlijke rijkdommen aan de massa’s bezorgt, kan de diverse problemen tussen de verschillende etnische groepen (Toearegs, Arabieren, Bambara, Dogon, Bozo,…) overstijgen en de dodelijke verdeeldheid die uit de overlevingsstrijd en de wanhoop voortkomt, vervangen door een gemeenschappelijk perspectief. De arbeiders en armen in Mali kennen een lange traditie van strijd waardoor zo’n ordewoord niet abstract is.
Onze eisen
- Neen aan de imperialistische interventie in het noorden van Mali! Terugtrekking van de buitenlandse troepen – haal de Franse troepen weg uit Senegal, Ivoorkust, Burkina Faso, Tsjaad,…
- Neen aan de noodtoestand, voor het herstel van alle democratische vrijheden in Mali!
- Voor het opzetten van verdedigingscomités die de etnische verdeeldheid overstijgen en die democratisch georganiseerd en gecontroleerd worden door de bevolking van Mali om de reactionaire milities te verjagen, maar ook om iedere poging tot neokoloniale militaire bezetting van het noorden te bestrijden!
- Voor het recht op zelfbeschikking van de Toearegs! Alle volkeren van de Sahel en de Sahara moeten net als alle volkeren binnen ieder land beschikken over gelijke rechten en ook het recht om over hun eigen toekomst te beslissen!
- De rijkdommen van Mali horen aan de bevolking van het land toe! Voor democratische controle en beheer door de arbeiders en armen van de grote landgoederen, het Office du Niger (dat grote delen van de vruchtbare grond rond de rivier Niger controleert), de mijnen en de strategische sectoren van de economie. Voor de nationalisatie van de sleutelsectoren van de economie onder democratische controle!
- Voor de financiering van een economisch ontwikkelingsplan op basis van de behoeften van de massa’s van Mali en onder controle van die massa’s!
- Weg met het regime dat nu in de hoofdstad Bamako aan de macht is! Voor een regering van arbeiders en arme boeren om een begin te maken van een socialistisch beleid om het land te ontwikkelen op basis van een gemeenschappelijke massastrijd die democratisch van onderuit wordt georganiseerd.