Your cart is currently empty!
Tag: liberalisering
-
NMBS: enkel ticket naar afgrond? Of strijden voor degelijke openbare dienst?
Is het een kwestie van late bewustwording of is er een verandering van strategie? In oktober 2017 legde NMBS-baas Dutordoir aan de parlementsleden uit dat ze niet om “extra middelen” vroeg. Twee jaar later klaagt ze een toekomstig “gat van 1,3 miljard euro” aan. Ondertussen waarschuwt de CEO van Infrabel: “de productiviteitscitroen is volledig uitgeperst.” Tegelijkertijd wordt duidelijk wat dat voor de werkomstandigheden van spoormannen en -vrouwen betekenen. Na 40 jaar neoliberaal beheer rijdt het mobiliteitsbeleid zich vast.
Reactie door een spoorman
Meer doen met minder middelen
In de jaren 1930 bestond het Belgische net uit 5.125 km spoorlijnen, bijna 1.500 stations verspreid over het land, en 100.000 spoorwegarbeiders. Na de Tweede Wereldoorlog had de uitbreiding van het spoorvervoer eerst te lijden onder de concurrentie van de automobielsector en vervolgens van de snel groeiende luchtvaartsector. Het spoornet werd verder ontwikkeld, maar vooral in termen van kwaliteit en op een trager tempo. In het midden van de jaren tachtig pasten de plannen IC/IR (1984) en dan Star 21 (1989) het aanbod aan de vraag aan. De organisatie van de spoorwegen werd op dat moment ongetwijfeld “efficiënter”, maar de logica van de rentabiliteit begon langzamerhand door te breken. De trein is comfortabeler en sneller geworden, maar 1.500 km lijn en bijna duizend stations zijn in de loop der jaren verdwenen. De besparingsplannen leiden tot een algemene prijsstijging, een reeks historische sociale bewegingen en een daling van het aantal reizigers met bijna 8%.
Nochtans draait die curve zich halverwege de jaren negentig om. De wegen raken verzadigd, de auto botst op zijn grenzen en de mobiliteitsbehoeften nemen toe. Het aantal passagiers dat door de NMBS wordt vervoerd, blijft vanaf dan gestaag groeien. Tussen het midden van de jaren negentig en het begin van de jaren 2010 neemt het met de helft toe. Ondertussen is het milieubewustzijn toegenomen en de gebruiksgroei zet zich voort: elk jaar vervoeren onze treinen 3 tot 4% meer passagiers. De kwaliteit van de dienstverlening is niet fundamenteel verbeterd, maar de sociale behoeften aan mobiliteit zijn dermate groot dat dit de groei niet kan tegenhouden.
Geleidelijk is de noodzakelijke verdere uitbreiding van het aanbod, de capaciteit en het onderhoud van het net overduidelijk geworden. Terwijl de reizigers massaal zijn teruggekeerd, is de overheidsfinanciering wanhopig achtergebleven op de noden (met uitzondering van enkele prestigieuze projecten, zoals de tunnel naar de luchthaven). De regeringen stapelen de ene besparingsmaatregel op de andere, ondanks de alarmbellen van de vakbonden. In 2005 en later in 2014 leidde de splitsing tussen Infrabel en de NMBS tot verspilling, verwarring en fragmentering van de bevoegdheden. De regering-Michel legde nog eens 2,1 miljard euro extra besparingen op.
Moderniseren of desinvesteren, het één of het ander
Door het toenemende reizigersaantal, gecombineerd met structurele onderinvesteringen, is een enorme en moeilijk te dichten kloof ontstaan. Op 20 november legt de baas van Infrabel in de Kamer uit: “22% van de wissels, 12% van de spoorstaven, 23% van de overwegen, 20% van de bovenleidingen en 3.000 km glasvezelkabels zijn aan het einde van hun economische levensduur.” Daarna voegt hij eraan toe dat het zonder extra investeringen niet langer mogelijk is om de “kleine lijnen” overeind te houden. Op veel lijnen moet er enorm veel werk worden verricht, wat leidt tot onderbrekingen in de dienstverlening en vertragingen. Het publiek betaalt de prijs voor de structurele achterstand in investeringen die in de afgelopen periode is opgelopen. Zelfs de werkgeverskrant L’Echo (De Tijd) stelt: “Het lijkt erop dat de overheid de rekening moet betalen voor meerdere jaren van besparingen op de Belgische spoorwegen.” (L’Echo, 21/11/2019).
De productiviteit van het personeel is de afgelopen 5 jaar met 20% gestegen. Niet genoeg, volgens het spoorwegmanagement, dat nieuwe maatregelen vraagt om de productiviteit te verhogen. Ondraaglijk? “Dat is wat de politici willen,” antwoordt het management. De onderhandelingen over de volgende CAO verlopen slecht: arbeidsduurverlenging, meer flexibiliteit, statuut in solden. De reservediensten om een zieke medewerker op het laatste moment te vervangen worden bedreigd. Ook hier ontbreekt het geld waarmee het spoorwegpersoneel een goede dienstverlening kan aanbieden.
Na jaren van inspanningen is het personeel het zat. Op 21 november waarschuwde het gemeenschappelijke front van ACOD en ACV: “We geven het management nog een week om te reageren op onze eisen. Na het ongeval in Buizingen, waarbij in 2010 19 mensen omkwamen en 162 gewond raakten, heeft de parlementaire onderzoekscommissie om veiligheidsredenen aanbevolen om niet langer dan 8 uur aan een stuk te werken. De spoorwegbazen stellen nu 12-uurdiensten in de seinhuizen voor. De vakbonden vragen daarentegen een einde van het uitpersen van het personeel en om voldoende personeel in dienst te nemen.”
Stop de liberalisering, opkomen voor een goede openbare dienstverlening!
Hoewel ze nog niet eens is gevormd, staat de volgende regering al onder druk. Nooit is de behoefte aan een sterke en kwaliteitsvolle openbare spoorwegdienst zo groot geweest als nu. Massale investeringen in de spoorwegen zijn meer dan ooit noodzakelijk, zowel voor het onderhoud als voor de uitbreiding ervan, zowel voor de gebruikers als voor het spoorwegpersoneel.
Het Europese liberaliseringsproject voor het spoor is vooral een kans voor de heersende klasse om zaken te doen. Liberaliseringen en privatiseringen volgen elkaar op in de neoliberale Europese Unie. Kapitalisten willen sectoren die van oudsher door de overheid worden beheerd, openstellen voor de markt om nieuwe mogelijkheden aan te boren om meer winst te maken. Rijke aandeelhouders kunnen geld verdienen door enkel een commercieel winstgevende lijn uit te baten, terwijl de infrastructuurkosten en niet-winstgevende lijnen aan de staat worden overgelaten. Zoals een studie van ULB-onderzoekers begin dit jaar aantoonde, zou dit leiden tot een verslechtering van de werkomstandigheden, een onbegrijpelijk tariefschema voor de gebruikers en het zou de belastingbetaler zeker niet minder kosten. De Belgische staat kan de liberalisering van de openbare diensten gemakkelijk weigeren, maar de belangrijkste beslissingen zijn nog steeds niet genomen: onze beleidsmakers gebruiken graag de dreiging van liberalisering om hun besparingsbeleid te rechtvaardigen.
We hebben niets te winnen bij liberalisering: we hebben middelen nodig voor infrastructuur, materieel, diensten en personeel die in verhouding staan tot de maatschappelijke uitdagingen. We hebben een behoorlijk gefinancierde CAO nodig zodat het personeel in waardige omstandigheden degelijke diensten kan afleveren.
Maar een actieplan dat alleen door het personeel wordt gedragen, kan in isolement raken. De grote vakbonden moeten het gemeenschappelijk front verbreden – naar kleine vakbonden, maar ook naar reizigers. Bijvoorbeeld door de gebruikers te benaderen met informatie- en mobilisatiecampagnes die de problemen van pendelaars en personeel met elkaar verbinden. Ondanks meningsverschillen zouden we gezamenlijke bijeenkomsten kunnen organiseren om dit debat op gang te brengen. Er is een breed en ambitieus plan nodig. Op die manier zou een nieuwe krachtsverhouding tegen het management van de spoorwegen en de (toekomstige) regering kunnen opgebouwd worden om de openbare spoorwegen te verdedigen.
-
Spoorman over de liberalisering: “Vakbonden mogen niet fatalistisch zijn. De angst moet van kamp wisselen”
Recent raakte bekend dat de NMBS een vacature plaatste voor een ‘Specialist Rail Liberalisation’. Bereidt de regering de liberalisering van het binnenlands reizigersvervoer voor? Zet dit de weg open voor een privatisering? We spraken erover met een spoorman.Wat betekent die liberalisering van het reizigersvervoer?
“De liberalisering betekent het einde van het publieke monopolie van de NMBS. Het publieke bedrijf zou moeten concurreren met andere, private, operatoren die vrij hun treinen op het netwerk kunnen inzetten. Het is iets anders dan privatiseren: de verkoop van de NMBS aan private aandeelhouders.
“Officieel staat de privatisering niet op de agenda in België, maar rechtse provocateurs zoals Alexander De Croo (Open VLD) maken er regelmatig allusie op. Wat nu voorbereid wordt, is de liberalisering van het binnenlands reizigersverkeer vanaf 2023. Het is een proces dat in de jaren 2000 op Europees niveau is ingezet en in 2005 leidde tot de scheiding tussen Infrabel (dat het netwerk beheert en publiek zou blijven) en de NMBS (vandaag een publieke operator, die straks moet concurreren met private operatoren). Het is een Europese verplichting, maar er zijn uitzonderingen voorzien. Uiteraard heeft de regering-Michel niet de intentie om een confrontatie met de EU hierover aan te gaan.”
Wat betekent een liberalisering voor reizigers en personeel?
“De reden waarom veel mensen ‘liberalisering’ en ‘privatisering’ dooreenhalen, is omdat de liberalisering ervoor zorgt dat de openbare dienst moet voldoen aan de vereisten van de private sector.
“Ik heb ditzelfde proces gezien in een publiek ziekenhuis waar ik werkte voor ik bij de NMBS begon. Om met de privé te concurreren werd de werking van de openbare diensten aangepast waardoor met hetzelfde doel werd gewerkt: winst maken. Het eerste doel is dan niet langer om een goede dienst aan de bevolking aan te bieden, maar om een goed zakencijfer te realiseren.
“Je werkt dan wel nog in een openbare dienst, maar je moet op exact dezelfde wijze functioneren als in de privé. Tegelijk zijn er terechte verwijten van de gebruikers omdat de dienstverlening te wensen overlaat. Het personeel zit gewrongen tussen onverenigbare verwachtingen en eisen. Dat gebeurt bovendien in een context waarin onze rechten steeds aangevallen worden. Uiteraard zorgt dat voor veel frustratie.”
Wat zouden de concrete gevolgen bij de NMBS zijn?
“De stiptheid van de treinen op de lijn tussen Luik en Bergen behoort tot de slechtste van het land. De woordvoerder van de NMBS minimaliseert de ernst hiervan: ‘Het is niet op die lijn dat we de meeste klanten hebben.’ Sommigen zagen daar een communautaire kwestie in, maar dat is een zware fout. De spoorbedrijven laten minder gebruikte lijnen aanmodderen en verkommeren omdat het niet daar is dat ze hun omzet halen. Het is gewoon een toepassing van de marktlogica.
“Elke belangrijke beslissing die de NMBS vandaag neemt, is gebaseerd op de komende liberalisering. Het is een obsessie geworden voor het topmanagement. Op enkele jaren tijd is de gebruiker een ‘klant’ geworden. De klant is de core business. Alle managementpraktijken uit de privé worden op elke dienst losgelaten. De verandering in woordgebruik is belangrijk omdat het tot doel heeft om een nieuw ideologisch kader op te leggen en om aan de ‘anciens’ duidelijk te maken dat ze zich moeten aanpassen of opkrassen. Het is een proces dat erg brutaal kan worden. De aanvallen in Frankrijk gaan nog verder dan bij ons. Daar heeft dit geleid tot een toename van zelfmoorden onder spoorpersoneel.
“Officieel zijn de stiptheid en de veiligheid prioriteiten voor de NMBS en Infrabel. Maar de besparingen opgelegd door de regering-Michel en de daling van het aantal collega’s maken het onmogelijk om ook effectief betere stiptheid en meer veiligheid te realiseren. In de grote stations zijn er bewust weinig loketten open waardoor er lange wachtrijen zijn en de reizigers naar de automaten of aankopen op internet geduwd worden. De managers gebruiken vervolgens de verkoopcijfers aan de loketten om uit te leggen dat het normaal is dat er minder loketten opengehouden worden omdat de reizigers meer gebruik maken van de automaten. Zo kan je alles aantonen! Het betekent wel dat de productiviteit verder opgedreven wordt. Dat is het enige dat voor hen van tel is.”
In december zijn er voor het eerst sociale verkiezingen bij de NMBS. Vanwaar die verandering?
“De spoorwegen zijn historisch een bastion van de vakbonden. Maar de laatste jaren hebben de vakbonden heel wat te verduren gekregen. De rechterzijde heeft de aanvallen opgevoerd. Er zijn die door de regering – bijvoorbeeld rond de pensioenen of de minimumdienst – maar ook die door het bedrijf zelf. De obsessie rond een productiviteitsverhoging leidt tot een vermindering van het aantal rustdagen, aanhoudende veranderingen in de organisatie van het werk, uitbreiding van de taken en hogere werkdruk, …
“De vakbondsleiders hadden vroeger de gewoonte om eerder rustig te onderhandelen. Ze zijn opgeleid met die methode. Maar in een context waarin de verantwoordelijken zelfs niet meer willen onderhandelen en alles met de harde hand opleggen, werkt dit niet meer.
“We moeten een krachtsverhouding opbouwen. Zonder een degelijke voorafgaand uitgewerkte strategie kan dit niet. We moeten steun zoeken bij de reizigers, hen uitleggen waarom zowel de reizigers als het personeel nood hebben aan een echte openbare dienst. We moeten de discussie aangaan en de leden veel meer informeren, wat de afgelopen jaren niet gebeurd is. We moeten een actieplan op langere termijn opstellen, eenmalige stakingen zonder vervolg hebben immers beperkingen. Veel van wat nodig is, gebeurt vandaag niet. Maar de eerste stap is om goed te begrijpen wat de inzet is.
“Toen de regering-Michel sociale verkiezingen oplegde aan de NMBS, was het doel ongetwijfeld om de historische positie van ACOD te verzwakken. In de praktijk kan het echter de dynamiek van alle vakbonden versterken. Strijdbare militanten moeten een actieve campagne voeren en gebruik maken van deze sociale verkiezingen om met de collega’s de discussie aan te gaan over hoe we de werking van de vakbonden democratischer kunnen maken en zoveel mogelijk personeelsleden in onze strijd betrekken.
“We zullen er alles aan doen om de krachtsverhoudingen te wijzigen. We willen een sterke openbare dienst die toegankelijk is en voldoende middelen heeft om de maatschappelijke uitdagingen aan te gaan. Ik vind dat fatalisme geen plaats heeft in de vakbonden. De angst moet van kamp wisselen!”
-
Het lichtend pad van de liberalisering is voor personeel en reizigers het verkeerde spoor
Spoor: stop de afbouw en liberalisering met gezamenlijke strijd van personeel en reizigers

Piket aan station Antwerpen Berchem op 22 april Volgens spoorbaas Jo Cornu doet de NMBS te weinig voor te veel geld. Ondanks berichten over dure hotel- en restaurantrekeningen van toplui heeft Cornu het niet over de verspilling aan de top van de NMBS, maar onder meer over de prijzen voor reizigers en de lonen voor personeel. De huidige machtsstrijd aan de top gaat niet alleen over postjes maar is ook een voorbereiding op een harde besparingsoperatie. Met ‘flexibele’ ticketprijzen (lees: meer betalen tijdens de spits), ‘flexibele’ arbeidsvoorwaarden (lees: minder verdienen en gemakkelijker op straat gezet worden na een loopbaan vol onmogelijke werkuren) en een hertekening van de structuur, wordt een volledige liberalisering beoogd.
Dossier uit maandblad ‘De Linkse Socialist’
Openbaar vervoer als alternatief op files
Mobiliteit wordt een steeds groter probleem. De files worden jaar na jaar langer, het aantal incidenten met vrachtwagens en andere ongevallen neemt toe. Er gaat amper nog een week voorbij zonder groot incident op de weg en bijhorende monsterfiles. Hoe kunnen we vermijden dat de wegen dichtslibben? Een forse investering in openbaar vervoer lijkt ons een evident antwoord. Het is een maatregel die goed is voor de mobiliteit, het milieu en de leefbaarheid van de steden. Door het openbaar vervoer gratis te maken, wordt de toegankelijkheid bovendien groter. Is dit niet haalbaar? De 4 miljard euro die de regering jaarlijks uitgeeft aan het subsidiëren van bedrijfswagens volstaat ruimschoots om het openbaar vervoer gratis te maken.
Toch is dit niet waar de neoliberalen aan denken. Het aantal bedrijfswagens nam op vijf jaar tijd met 16% toe tot 650.000. Individueel wegverkeer wordt gesubsidieerd en daar mag niet aan geraakt worden, verklaarde schaduwpremier De Wever eerder dit jaar in het kader van de discussie over de tax shift. Vlaams minister Ben Weyts pleit dan maar voor een kilometerheffing voor personenwagens. (1) Deze heffing kan aangepast worden naargelang de uren en de plaats waar gereden wordt. Andreas Tirez van de denktank Liberales schrijft onder de titel “De overheid gokt te zwaar op de trein” dat de overheid niet zoveel in spoorverkeer moet investeren. (2) De komst van zelfrijdende auto’s en het particuliere taxibedrijf Uber zouden “geïndividualiseerd openbaar vervoer” aanbieden. Door geen rekening te houden met de 4 miljard euro voor bedrijfswagens, komt Tirez tot de verkeerde conclusie dat minder in wegverkeer wordt geïnvesteerd dan in spoorverkeer.
Neen, momenteel worden de files gesubsidieerd en worden plannen gesmeed voor een verdere afbouw van het openbaar vervoer. Is dit om er voor te zorgen dat er voldoende middelen zijn om de files te subsidiëren? De besparingsoperaties bij De Lijn zorgden voor een daling van het aantal passagiers met 3% tussen 2011 en 2015. Bij de NMBS is er voorlopig nog een stijging, tussen 2004 en 2014 zelfs met 25% (wat dus minder is dan de stijging van het aantal bedrijfswagens). Deze stijging ging gepaard met duurdere prijzen (+50% inkomsten van reizigers) en een dienstverlening aangeboden door 10% minder personeel dat het met 13% minder locomotieven moest doen. (3) In vergelijking met honderd jaar geleden telt het spoornet een derde minder kilometers en er is een groeiende concentratie van reizigers op de grote lijnen. Kortom, ook bij de NMBS wordt een afbouw van de dienstverlening georganiseerd.
Algemene aanval op personeel én reizigers in de maak
Er zit een zware aanval op het personeel van de NMBS in de pijplijn. Een afgeschoten vertrouwelijk document “Bouwstenen voor een Protocol van sociaal akkoord” dat wij konden inzien, brengt de grote lijnen van wat delen van de directie en de regering willen. Als voorbereiding op een volledige liberalisering wordt een opgedreven productiviteit geëist met meer flexibiliteit (onder meer het optrekken van de maximale arbeidstijd of nog een andere berekeningswijze van de afwezigheid uit de woonplaats die tot 11 uur beperkt is), het opdrijven van de arbeidstijd (onder meer door het schrappen van verlofdagen) en het gemakkelijker maken van ontslag (personeel met minder dan 35 jaar dienst dat professioneel ongeschikt is of wiens betrekking afgeschaft is, wil de directie met een jaar verloning en outplacementbegeleiding aan de deur kunnen zetten).Het document werd afgeschoten, maar de grote lijnen werden nadien bevestigd door publieke verklaringen van spoorbaas Cornu, concrete besparingsplannen en ‘conclusies’ die uit een vergelijking met vier gelijkaardige spoorlanden (wellicht gaat het om Oostenrijk, Zwitserland, Nederland en Denemarken) getrokken worden.
Vanaf 1 juli sluiten de loketten in nog eens 33 stations. Voor Cornu moeten er op lokale lijnen niet altijd treinbegeleiders ingezet worden. Het personeel in de werkplaatsen zou flexibeler moeten ingezet worden. De personeelsadministratie zou fors afgeslankt moeten worden, dat de dienst HR Rail niet betrokken is bij het maken van de plannen is veelzeggend. De treinbestuurders zouden nog flexibeler moeten werken. In het hoger genoemde document wordt gesproken over noodzakelijke aanwervingen “op basis van de werkgelegenheidsevolutie” van de voorbije jaren in plaats van op basis van het voorziene personeelskader. De vakbonden hebben het over een afbouw met ongeveer 2.700 jobs of een sociaal bloedbad dat even groot is als de sluiting van Opel Antwerpen enkele jaren terug.
En verder zouden de tarieven voor de gebruikers fors moeten stijgen. Uit de vergelijkende studie (‘benchmark’) trekt Cornu de conclusie dat de inkomsten uit ticketverkoop te laag zijn. Hij pleit er niet voor om de prijzen in een keer met een derde te laten stijgen, maar wil een “flexibeler prijzenbeleid” met meer “commerciële vrijheid”. Het betekent meer betalen tijdens de spits.
Dit is slechts een greep uit alle besparingsplannen die neerkomen op minder dienstverlening tegen hogere prijzen voor gebruikers en meer flexibiliteit voor het krimpende personeelsbestand.
Het gebrek aan investeringen in materieel, personeel en dienstverlening gaat overigens wel gepaard met investeringen in de infrastructuur, een van de winstgevende delen die bij een privatisering gemakkelijk kan doorverkocht worden?
De liberalisering en privatisering is het uiteindelijke doel van de hele operatie. Is dit om de kosten voor de overheid te beperken? Als we naar het Britse voorbeeld kijken, stellen we vast dat dit niet het geval is. De privatisering daar in 1994 leidde tot veel hogere ticketprijzen (tot het dubbele, waarom werden deze niet opgenomen in de vergelijkende studie die de directie liet uitvoeren?), minder dienstverlening en… een hogere overheidsbijdrage. Nu krijgen de private bedrijven dubbel zoveel als wat de overheidsdotatie voor de privatisering was! Het enige doel van de hele liberaliseringsoperatie is het openen van de spoormarkt voor bedrijven die er winsten boeken op de kap van personeel en reizigers.
Personeel en reizigers samen in actie
De plannen die stilaan duidelijk worden, moeten met verzet beantwoord worden. We mogen ons niet laten verdelen tussen beroepsgroepen of tussen personeel en reizigers. Met een collectieve klacht tegen de NMBS voor een vergoeding aan reizigers die tijdens stakingsdagen niet op hun bestemmin raakten, speelt Test-Aankoop jammer genoeg in op de golf van antistakingspropaganda in de gevestigde media. Het is een gemiste kans om een campagne op te zetten voor betere dienstverlening en dus ook met tevreden personeel en beter materieel, of waarom ook niet voor gratis openbaar vervoer?
De antistakingspropaganda kan het beste beantwoord worden met een offensieve campagne van onderuit waarmee duidelijk wordt gemaakt dat personeel en reizigers dezelfde belangen hebben. Dat kan het beste door een strijdbare opstelling van vakbonden die het ongenoegen verenigen en omzetten in acties gericht op het eenmaken van personeel en reizigers. Een strategie die louter op onderhandelen gericht is en afgestemd is op de machtsstrijd aan de top (denk maar aan de poging om HR Rail te ondermijnen) of de verschillen tussen het personeel benadrukt (zowel tussen bonden als tussen personeelsgroepen), zal geen stap vooruit betekenen.
Dat mobiliteit een gevoelig thema is, zagen we de afgelopen jaren met de Antwerpse actiegroepen tegen de Oosterweelverbinding of recent met het protest van reizigers tegen het onderbenutten van het station Gentbrugge. Het beste antwoord op de groeiende mobiliteitsproblemen is gratis en degelijk openbaar vervoer. De vakbonden kunnen een centrale kracht in een campagne hiervoor vormen. Het zou een mogelijkheid bieden om af te stappen van de geleidelijke afbouw en de defensieve antwoorden op de aanvallen op het personeel. Een offensieve benadering kan personeel en reizigers verenigen en de antistakingspropaganda van regering en gevestigde media doorprikken.
Gratis en degelijk openbaar vervoer zou een enorme stap vooruit zijn inzake mobiliteit en milieu. Het botst evenwel op de winsthonger van de grote bedrijven die ook op de mobiliteitsmarkt hun greep en hun winsten willen vergroten. Haal onze mobiliteit uit handen van de grote bedrijven en de regering die de meest rendabele delen van het openbaar vervoer aan deze bedrijven wil overdragen! Strijden voor degelijk openbaar vervoer gaat in tegen de logica van het kapitalisme, wij koppelen dit dan ook aan een socialistisch alternatief.
Voetnoten
- “Met beton alleen los je niets op”, interview met Ben Weyts, De Tijd 16 mei 2015
- “De overheid gokt te zwaar op de trein”, opiniestuk in De Tijd van 4 juni 2015
- Zie: “Test-Aankoop vergist zich: afbouw NMBS is probleem, niet verzet ertegen”, http://www.socialisme.be/nl/23775 en de verwijzingen bij dat artikel
[divider]
Verspilling aan de top
Dat er verspilling is aan de top van de NMBS klaagt het personeel al langer aan. De interne audit waaruit bleek dat toplui hoge hotel- en restaurantrekeningen door de NMBS lieten betalen, wordt nu enkel aangegrepen om met politieke pionnen te schuiven. MR-man Jean-Claude Fontinoy werd onder vuur genomen, wat leidde tot discussie over een herschikking in de raad van bestuur zodat ook N-VA bestuurders zou krijgen. Maar Open Vld en CD&V vrezen te moeten inbinden en verzetten zich.
Anderzijds was Fontinoy ook de man die na de verkiezingen van 2010 in het grootste geheim een etentje regelde voor De Wever, Reynders en Louis Michel in een sterrenrestaurant in Brussel. Raken aan bondgenoot MR is voor N-VA niet evident. De N-VA wil voormalig Bpost-baas Johnny Thijs, de man die geen afstand wilde doen van zijn jaarloon van 1,1 miljoen euro omdat het sociaal bloedbad dat hij bij de Post aanrichtte naar waarde moest beloond worden, naar voor schuiven. De cynische machtsspelletjes aan de top gaan over postjes en invloed, maar nooit over dienstverlening en de belangen van het personeel.
[divider]
Treinbestuurders in actie
Het Autonoom Syndicaat voor Treinbestuurders (ASTB) voerde eind mei een stakingsactie die opgevolgd werd door een groeiend aantal treinbestuurders, ook in depots waar ASTB voorheen niet aanwezig was. De staking van ASTB werd net zoals bij elke andere spooractie door de regering en de gevestigde media aangegrepen om te pleiten voor minimale dienstverlening. Jammer genoeg kwam er geen weerwoord van de grote vakbonden, terwijl elke beperking van het stakingsrecht het volledige personeel zou treffen.
De eisen van ASTB spelen in op terecht ongenoegen, zelfs indien de bond de wrevel ten onrechte beperkt tot de beroepsgroep van de treinbestuurders. Ook treinbegeleiders, seingevers en andere spoormannen en -vrouwen kennen ondraaglijke werkritmes en worden niet naar waarde geschat.
Bij de voorbereiding en organisatie van een liberalisering is het opdelen en tegen elkaar opzetten van personeel een alomgekende strategie. De verschillende statuten en contracten voor goederenmachinisten zijn daar vandaag een voorbeeld van. We mogen ons daar niet aan laten vangen. Het ongenoegen verenigen met respect voor elkaars eigenheid en beroepstrots en koppelen aan offensieve acties, is wat het personeel zal versterken in de confrontatie met een directie die op ramkoers gaat tegen personeel en dienstverlening.
[divider]
Stakingsrecht bedreigd
Enkel op ogenblikken dat gestaakt wordt, lijken de werkgevers en hun marionetten in de politiek en de gevestigde media bekommerd om de dienstverlening bij het spoor. Ze pleiten dan voor ‘minimale dienstverlening’ zodat niemand de gevolgen van stakingen zou ondervinden. Dat de acties net gericht zijn tegen het minimaliseren van de gewone dienstverlening, is dan niet van tel.
Op Knack.be verscheen een opmerkelijk antwoord door hoofdredacteur Simon Demeulemeester: “Het klinkt hard, maar staken moet pijn doen, anders heeft het geen zin. Werkgevers moeten een staking voelen, anders hebben werknemers geen stok achter de deur, geen drukkingsmiddel. Dat bij een spoorstaking ook de gebruikers getroffen worden, is jammer maar onvermijdelijk. ‘Minimale dienstverlening’ is in het stakingsdebat wat alcoholvrij bier is voor een studentenfeestje daags na de examens: je mist het punt.”