Your cart is currently empty!
Tag: Kollontai
-
Voor socialisme en de bevrijding van vrouwen: Alexandra Kollontai (1872-1952)
In 2011 publiceerden we in het kader van de nieuwe opkomende strijd tegen discriminatie en onderdrukking een dossier over Alexandra Kollontai, een van de voortreksters van de Russische Revolutie en in de strijd voor de bevrijding van vrouwen. Dit dossier werd geschreven door Christine Thomas.

Een nieuwe generatie van vrouwen wordt vandaag actief in de strijd tegen discriminatie en onderdrukking. Daarbij is het nuttig om terug te blikken op het leven en de opvattingen van de Russische revolutionaire Alexandra Kollontai, een pionier in de strijd voor socialisme en bevrijding van de vrouwen. Kollontai overleed in 1952.
Kollontai is wellicht de best gekende vrouw onder de Russische revolutionairen. Ze was de eerste vrouw die als vol lid van het centraal comité van de Bolsjewieken werd verkozen en ook de eerste vrouwelijke commissaris (minister) na de revolutie van oktober 1917.
Als revolutionair moest Kollontai niet alleen breken met de geprivilegieerde achtergrond van waar ze kwam, maar ook met de normen en verwachtingen die aan de rol van de vrouw werden verbonden. Ze zou zich nooit beperkten tot een rol van iemands vrouw of moeder. Ze schreef aan haar tweede echtgenoot, de Bolsjewistische marinier Dybenko, bij het beëindigen van hun relatie: “Ik ben niet de vrouw die jij nodig hebt, ik ben immers eerst een persoon en dan pas een vrouw… Dat is nu eenmaal zo voor mij.”
Kollontai nam deel aan politieke activiteiten, waaronder zowel de revoluties van 1905 als van 1917. Daarbij probeerde ze steeds om vrouwelijke arbeiders te betrekken in de strijd om de samenleving te veranderen. Ze had ook steeds aandacht voor de vraag hoe de revolutionaire partij en de nieuwe samenleving antwoorden konden bieden op de specifieke onderdrukking van vrouwen.
Haar opvattingen over persoonlijke relaties en seksualiteit waren erg controversieel. Jarenlang werd een verwrongen beeld gegeven van deze opvattingen. De thema’s die ze aanbracht in haar werk en haar politieke activiteit, blijven evenwel van belang.
Dubbele onderdrukking van vrouwen
Het politieke bewustzijn van Kollontai groeide geleidelijk. Zelf stelde ze dat een bezoek aan een textielfabriek in 1895 een keerpunt vormde. De hoofdzakelijk vrouwelijke arbeiders moesten 12 tot 18 uur per dag werken en leefden quasi opgesloten, ze sliepen ook in grote slaapzalen op de fabriek. Hun arbeids- en leefmilieu was dermate vervuild dat de meesten niet ouder werden dan 30 jaar. Tijdens het bezoek van Kollontai overleed een baby van een arbeider, een gebeurtenis die wel meer voorkwam.
Ondanks de verschrikkelijke omstandigheden was er in de jaren 1890 een eerste opleving van strijd onder vrouwen. In het jaar dat Kollontai de textielfabriek bezocht was er een staking van meer dan 1.000 vrouwelijke arbeiders van een sigarettenfabriek in St Peterburg. Hun belangrijkste eisen waren gericht tegen het seksueel misbruik door de bazen. De chef van de politie verklaarde dat de lage lonen van de vrouwen in de fabrieken makkelijk konden worden aangevuld door mannen op te pikken om een centje bij te verdienen. Deze staking was maar een van de vele stakingen van vrouwelijke arbeiders uit die periode.
Kollontai werd actief bij de Russische Sociaal-Democratische Arbeiderspartij (RSDAP), die in 1903 splitste in twee fracties (de Mensjewieken en de Bolsjewieken) die in 1912 twee afzonderlijke partijen werden. Het was pas na de revolutie van 1905 dat Kollontai zich actief inzette voor campagnes onder vrouwelijke arbeiders.
Tegen 1905 waren vrouwen goed voor zowat 40% van de Russische arbeidskrachten, maar algemeen werd aangenomen dat ze ‘achter’ stonden op het vlak van syndicaal en politiek bewustzijn. Nochtans speelden vrouwen een actieve rol in de revolutionaire stakingsgolf en lieten ze hun stem horen. Zo waren 11.000 textielarbeiders betrokken bij een van de langste stakingen ooit. De arbeiders kwamen op voor betaald zwangerschapsverlof, tijd om borstvoeding te geven, plaatsen op de werkvloer om kleine kinderen te verzorgen,…
De revolutie van 1905-07 versterkte de vrouwenbeweging in Rusland. Vrouwen uit de middenklasse kwamen op voor hun politieke rechten en eisten onder meer een versoepeling van de regels voor echtscheiding, gelijkheid op legaal vlak en qua eigendomsrechten en uiteraard werd ook stemrecht geëist. Burgerlijke feministen dachten dat het mogelijk was om gelijkheid af te dwingen onder het kapitalisme. De RSDAP daarentegen stelde dat vrouwen enkel konden worden bevrijd door een fundamentele economische en sociale verandering waarbij het privaat bezit van de productiemiddelen werd vervangen door een socialistische samenleving.
Kollontai was zich al snel bewust van de gevaren van een feministische ideologie waarbij vrouwenemancipatie werd beperkt tot eisen op het vlak van legale rechten terwijl niets werd ondernomen op sociaal en economisch vlak. Vrouwen, ook arbeiders, konden worden aangetrokken tot organisatie die leken op te komen voor hun specifieke bekommernissen waarbij het idee van een eenheid over klassen heen een zekere aantrekkingskracht kon hebben. Dat werd versterkt door het gebrek aan aandacht van de marxisten voor de positie van vrouwen. Voor Kollontai kon de bevrijding van vrouwen enkel door het socialisme worden bereikt en liepen de belangen van vrouwelijke arbeiders samen met die van mannelijke arbeiders. Daarnaast hadden vrouwen specifieke eisen op basis van hun geslacht, ze werden immers dubbel onderdrukt.
Vrouwen werkten meestal als ongeschoolde arbeiders, ze werden minder betaald, moesten opdraaien voor de kinderen en het huishouden. Ze werden op het werk seksueel lastig gevallen, er was geweld en vaak ook misbruik thuis. Ze werden gediscrimineerd en algemeen onderdrukt in de samenleving. Marxisten moesten deze specifieke problemen aanpakken, stelde Kollontai. Dat was noodzakelijk om hen voor het socialisme te winnen en van de valse beloften van het burgerlijke feminisme weg te houden.
Er waren niet veel vrouwelijke leden in de marxistische beweging. Kollontai pleitte ervoor om vrouwen te organiseren en stelde voor om een vrouwenbureau op te zetten om onder leiding van de partij en met het partijprogramma vrouwen te organiseren en te integreren in de partij.
Ze stelde dat de partij zichtbaar moest reageren op specifieke problemen van vrouwen en moest ingaan op de last van werk, kinderen en huishouden waardoor het moeilijker was om politiek actief te zijn. Vrouwen werden uiteraard ook door de heersende normen van de samenleving van politiek activisme weg gehouden. Dit zorgde voor een gebrek aan zelfvertrouwen in het eigen kunnen, wat aangewakkerd werd door de houding van mannen waaronder ook veel mannen in de arbeidersbeweging, die onder de invloed stonden van de vooroordelen van de samenleving waarin ze leefden. Marxisten moesten deze obstakels overwinnen en vrouwen bewust organiseren.
Over verschillende klassen heen voor bevrijding opkomen?
Op het vlak van vrouwenonderdrukking baseerde de RSDAP zich vooral op het boek ‘De oorsprong van het gezin, private eigendom en de staat’ van Engels en ‘De vrouw onder het socialisme’ van Bebel. Er waren echter geen marxistische teksten die ingingen op de strategie die de arbeidersbeweging moest volgen om vrouwelijke arbeiders te betrekken in de strijd voor verandering. De RSDAP had amper enig materiaal dat specifiek op vrouwen was gericht. Er was enkel een brochure van 24 pagina’s, ‘De vrouwelijke arbeider’, in 1900 door Kroepskaja geschreven.
In 1903 werd gelijkheid op basis van geslacht opgenomen in het partijprogramma. Daarnaast werd opgekomen voor 10 weken zwangerschapsverlof, pre- en postnatale verzorging en kinderopvang. Er was echter weinig publieke activiteit om deze eisen bekend te maken onder vrouwen op de werkvloer. Heel wat partijleden stonden nadien vijandig tegenover het idee van een vrouwenbureau of tegen specifieke propaganda gericht op vrouwen. Sommigen zagen dit als ‘feminisme’ waarbij de vrouwelijke arbeiders los werden gezien van de algemene arbeidersbeweging.
Daartegenover benadrukte Kollontai dat arbeiderseenheid inderdaad essentieel was, maar dat dit niet kon worden bekomen als er niet specifiek werd ingegaan op de specifieke onderdrukking van vrouwen. Ze kwam op tegen diegenen die beweerden dat er geen specifieke benadering nodig was. Ze ging ook in tegen diegenen die stelden dat werk onder vrouwen niet belangrijk was en de aandacht zou afleiden van de klassenstrijd in het algemeen.
Het feminisme van vandaag kan amper worden vergeleken met wat in Rusland honderd jaar geleden bestond. Maar er zijn wel een aantal gelijkaardige discussies zoals de vraag of vrouwen over klassengrenzen moeten worden georganiseerd. Er zijn uiteraard nog altijd problemen die vrouwen van alle klassen ondervinden. Geweld binnen het gezin, verkrachtingen en misbruik, seksisme, beperking van het recht op abortus,… hebben een impact op vrouwen van alle klassen. Maar de klassenachtergrond heeft een invloed op de strategie van vrouwen om deze problemen aan te pakken.
Marxisten steunen de strijd voor het verdedigen en uitbreiden van rechten van vrouwen onder het huidige systeem, maar leggen tegelijk uit dat het kapitalisme uiteindelijk niet in staat is om gelijkheid te brengen of om de specifieke genderproblemen van vrouwen op te lossen. Daartoe moeten vrouwen samen met mannen uit de arbeidersbeweging een bredere strijd voor verandering aangaan. Voor ons is de strijd voor de bevrijding van vrouwen een ‘klassenkwestie’ aangezien de onderdrukking van vrouwen is ontwikkeld door de opdeling van de samenleving in klassen en is versterkt door de verschillende vormen van klassensamenleving, waaronder het kapitalisme. Enkel door een einde te maken aan die klassensamenleving en het socialisme te vestigen, kan een einde worden gemaakt aan de onderdrukking van vrouwen.
Tijdens de revolutie van 1905 werden informele arbeidersclubs opgezet. In de lente van 1906 pleitte Kollontai er samen met andere arbeidersvrouwen voor om deze clubs te openen voor vrouwenvergaderingen. Na een bezoek aan Duitsland, waar de Sociaal-Democratische Partij (SDP) een massapartij was met een functionerend vrouwenbureau, wilde Kollontai een vrouwenbureau opzetten in St Petersburg. Ze kreeg de partij zo ver dat er een bijeenkomst van vrouwen mocht doorgaan. In haar autobiografie vermeldt Kollontai dat er aan de vergaderzaal een notitie was opgehangen: “De vrouwenvergadering is afgelast, morgen is er een vergadering voor mannen.” Om de vrouwen georganiseerd te krijgen, moest worden afgerekend met een aantal vooroordelen en moeilijkheden.
Er werd tussengekomen in de feministische meetings. De feministen hielden in 1908 een nationaal congres onder de titel “De vrouwenbeweging is niet burgerlijk of proletarisch, maar een beweging voor alle vrouwen.” Kollontai voerde campagne om vrouwelijke arbeiders op dit congres te krijgen en daar in te gaan tegen de feministen. Er waren duizenden aanwezigen op de vergaderingen voor het congres, waaronder veel arbeiders uit diverse sectoren. Op het congres zelf waren de meeste afgevaardigden textielarbeidsters.
Tussen oktober en december 1908 sprak Kollontai op 52 meetings in St Petersburg. Om de repressie te omzeilen, gingen de vergaderingen vaak door onder het mom van ‘naaikringen’ of ‘discussies over hygiëne.’ Kollontai schreef een boek, ‘De sociale basis van de vrouwenkwestie’, om de vrouwelijke arbeiders politiek voor te bereiden op het congres. Jammer genoeg verscheen het boek te laat om die rol te spelen.
Het congres werd een mislukking omwille van de overheidsrepressie (ook Kollontai moest weg om een arrestatie te vermijden) maar ook omwille van de interne tegenstellingen. Een beweging die probeerde om zowel de meid als de vrouw van de patroon te organiseren, was gedoemd om te mislukken wegens spanningen en inherente tegenstellingen.
Ballingschap, oorlog en revolutie
De periode van reactie na de nederlaag van de revolutie van 1905 dwong ook Kollontai tot ballingschap. Ze kwam pas bij het begin van de revolutie van 1917 naar Rusland terug. Ze verbleef het grootste deel van deze periode in Duitsland waar ze politiek actief was bij de SPD en op verschillende meetings sprak. Ze bleef schrijven over thema’s die vrouwen aanbelangen en begon ook een aantal standpunten te ontwikkelen over seksualiteit en persoonlijke relaties. Ze koos de kant van de Mensjewieken tot in 1915. Het begin van de eerste wereldoorlog en de positie van beide partijen deed haar overstappen naar de Bolsjewieken.
De objectieve situatie in Rusland veranderde in 1912 met een nieuwe golf van stakingsacties, waarbij ook veel vrouwen meestaakten. De Pravda, het blad van de Bolsjewieken, bracht artikels over de uitbuiting van vrouwen op de werkvloer en er waren meer brieven van vrouwen in de krant. In 1913 stemde het centraal comité ermee in om een speciale inspanning te doen om vrouwen te organiseren. De editie van de Pravda naar aanleiding van de internationale vrouwendag van 1913 kreeg zoveel brieven toegestuurd dat deze niet allemaal konden worden afgeprint. Het leidde ertoe dat beslist werd om een specifieke krant voor vrouwen op te zetten. De redactie omvatte onder meer Konkordia Samioliva en Inessa Armand die een belangrijke rol zouden spelen in de werking van de partij onder vrouwen.
De eerste editie van Rabotnista (vrouwelijke arbeider) werd op 12.000 exemplaren verspreid. Er verschenen zeven exemplaren tussen februari en juni 1914. Er waren artikels over vrouwenonderdrukking, verslagen van de werkomstandigheden, artikels over kinderopvang, voor stemrecht of rond ‘familiale problemen’. Andere kranten van de Bolsjewieken, zoals ‘De Textielarbeider’ of ‘De Metaalarbeider’ brachten speciale edities uit naar aanleiding van de Internationale Vrouwendag.
Het uitbreken van de oorlog in 1914 doorkruiste deze ontwikkeling, maar tegen 1917 waren de voorwaarden voor revolutie opnieuw rijper. Er was in de oorlog een toevloed van vrouwen op de werkvloer waardoor ze opnieuw 40% van de arbeidskrachten vormden. Het rantsoeneren van brood betekende dat vrouwen na een shift van 12 uur in de fabriek nog eens moesten aanschuiven voor brood.
Het waren betogingen van vrouwen naar aanleiding van de Internationale Vrouwendag (8 maart) die het begin van de revolutie van 1917 vormden. Er waren tienduizenden betogers die opkwamen voor slogans als “Brood en vrede” en “Weg met de dictatuur”.
Kollontai kwam terug naar Rusland en gooide zich in de maalstroom van politieke meetings en activiteiten. Samen met Trotski en Zinoviev was ze een van de meest populaire sprekers. Ze was ook een van de weinige Bolsjewieken die meteen steun gaf aan Lenin’s Aprilstellingen waarin iedere steun aan de voorlopige regering werd verworpen. Lenin stelde dat deze voorlopige regering geen brood, land en vrede zou brengen, maar dat daartoe de macht moest worden overgedragen aan de sovjets, de democratische organisaties van arbeiders, soldaten en boeren.
Kollontai was onder meer actief in het organiseren van soldatenvrouwen, zo was er een betoging van 15.000 soldatenvrouwen die meer steun eisten. Ze nam ook deel aan de vele stakingsacties van vrouwelijke arbeiders en het organiseren van de meest onderdrukte lagen zoals huispersoneel of horecapersoneel.
Op de conferentie van de Bolsjewieken in april 1917 stelde Kollontai dat de partij systematischer onder vrouwen moest werken en daartoe nood had aan specifieke structuren. Er waren al heel wat informele groepen opgezet. De partij besloot om Rabotnista opnieuw te lanceren als blad om de vrouwelijke arbeiders te organiseren. De eerste editie werd uitgebracht op 40.000 exemplaren en was bijna meteen uitverkocht. Er waren ook massale bijeenkomsten in heel het land. Dit was belangrijk om vrouwen ervan te overtuigen om de Bolsjewieken te steunen in de revolutie die in oktober van dat jaar een arbeidersregering aan de macht zou brengen.
De nieuwe sovjetregering ging hierop de uitdaging aan om een nieuwe samenleving op te bouwen. Kollontai zou daar een belangrijke bijdrage aan leveren door vrouwelijke arbeiders te betrekken en hun behoeften zowel als arbeiders als vrouwen naar voor te brengen.
De belofte van revolutie
De autobiografie van Kollontai biedt een beeld van de enorme moeilijkheden waarmee de nieuwe arbeidersregering werd geconfronteerd in het economisch achtergebleven land dat door oorlog was vernield. Op het einde van oktober 1917 werd Kollontai verkozen als Commissaris van Sociaal Welzijn. Wat dat omvatte, was aanvankelijk niet duidelijk. Maar het werd een soort van algemene sociale dienst gericht op daklozen, oorlogsslachtoffers, bejaarden kinderen,… Het Commissariaat werd meteen belegerd door mensen die wanhopig een oplossing wilden voor hun verschrikkelijke problemen. Kollontai moest daarmee omgaan terwijl er amper middelen waren en er bovendien actieve sabotage was door de voorheen tsaristische ambtenaren.
Kollontai was betrokken bij het opmaken van wetten en decreten om de situatie van vrouwen te verbeteren. Er kwam volledige burgerlijke, wettelijke en electorale gelijkheid. Het principe van gelijk loon voor gelijk werk werd gevestigd en vrouwen werden uitgesloten van werkplaatsen en jobs die slecht waren voor hun gezondheid. De duur van de shifts dat kon worden gewerkt, werd eveneens beperkt.
In december 1917 werd een nieuwe huwelijkswet ingevoerd waardoor het kerkelijke huwelijk werd vervangen door een burgerlijk huwelijk. Echtscheiding werd gemakkelijker en vrouwen konden kiezen welke familienaam ze gebruikten. Kollontai was bijzonder actief rond de kwestie van zwangerschapsverlof en de bescherming van werkende moeders. Daar had ze in haar Europese ballingschap ook een studie naar gedaan die resulteerde in een boek van 600 pagina’s onder de titel “Samenleving en moederschap”. Daarin stelde ze dat het grootbrengen en opvoeden van kinderen geen individuele taak mag zijn, maar een sociale functie waar de volledige samenleving de vruchten van plukt en dus ook een inspanning toe moet leveren.
Dit had een invloed op het beleid. De regering voerde een betaald zwangerschapsverlof van 16 weken in. Moeders met jonge kinderen mochten niet meer dan vier dagen per week werken en kregen regelmatige pauzes voor borstvoeding. Al deze maatregelen liepen ver vooruit op wat in alle andere Europese landen bestond.
Socialisme en het gezin
In haar werken ging Kollontai dieper in op het marxistische standpunt over vrouwenonderdrukking, het gezin en persoonlijke relaties. Het omverwerpen van het kapitalisme en grootgrondbezit in Rusland zorgde ervoor dat dit niet langer theoretische discussies waren, maar concrete actiepunten van de nieuwe regering.
Kollontai stelde dat vrouwen pas volledig bevrijd zijn als ze niet langer gebukt gaan onder de beperkingen van het gezin als instelling in een klassensamenleving. Engels had er al op gewezen dat er voor de klassensamenlevingen systemen hadden bestaan waarbij er geen systematische onderdrukking van vrouwen was en waar de sociale basiseenheid niet het gezin maar de ‘gens’ (de stammengroep) was. Sociale afspraken lagen niet vast, maar veranderden naarmate de economische basis van de samenleving veranderde. De geïnstitutionaliseerde onderdrukking van vrouwen kwam er pas in de klassensamenlevingen waarbij het gezin de centrale sociale eenheid werd. Economische verhoudingen werden binnen het gezin weerspiegeld waardoor vrouwen in de praktijk het privaat bezit van de mannen werden. Zo controleerden de mannen de seksualiteit van de vrouwen om de afkomst van kinderen met zekerheid te kunnen vaststellen, wat van belang was bij het erfrecht.
Het programma van de Communistische Partij uit 1919 stelde: “De partij beperkt zich niet tot de formele gelijkheid van vrouwen, maar streeft ernaar om vrouwen te bevrijden van de materiële lasten van het huishoudelijk werk door dit te vervangen door gemeenschapshuizen, publieke restaurants, gecentraliseerde wasplaatsen,…” Vrouwen werden lokaal actief in campagnes voor het organiseren van gemeenschappelijke diensten. Tegen 1920 at 90% van de bevolking van Petrograd in gemeenschappelijke eetgelegenheden. De kwaliteit van dergelijke faciliteiten varieerde wel sterk doorheen het land.
De oorlog en burgeroorlog zetten de mogelijkheden om degelijke openbare diensten aan te bieden onder druk. Vaak was het eten in publieke restaurants van een erg slechte kwaliteit. Er waren enorme inspanningen om dergelijke problemen te overkomen, maar dit was niet evident. Het zorgde er ook voor dat een aantal vrouwen terugkeerde naar de traditionele rol die ze in het gezin speelden.
De bevrijding organiseren
De Bolsjewieken geloofden dat het niet mogelijk was om het socialisme op te bouwen in een geïsoleerd land dat economisch en cultureel achterop was gebleven. Als internationalisten keken ze uit naar revoluties in de ontwikkelde kapitalistische landen. De maatregelen die in Rusland werden genomen, vormden een voorbeeld voor de arbeiders doorheen de hele wereld. “Zelfs als we het niet halen”, schreef Kollontai, “hebben we enorme zaken bereikt. We maken een einde aan oude ideeën.”
De Sovjetregering moest rekening houden met het bestaande bewustzijn van vrouwen en mannen. Zeker op het platteland was dit vaak niet evident, het gezin was daar erg patriarchaal georganiseerd. Een Russisch spreekwoord stelde: “Een hen is geen vogel en een vrouw is geen persoon.” Kollontai stelde dat de basis voor de bevrijding van vrouwen zich niet beperkte tot economische veranderingen, maar ook culturele en psychologische veranderingen omvatte. Daartoe was een bewuste campagne noodzakelijk.
Kollontai stelde dat het noodzakelijk was om vrouwen te organiseren in de strijd voor hun bevrijding. In november 1918 organiseerde ze mee een nationaal vrouwencongres waarop 1.147 afgevaardigden aanwezig waren, waaronder 100 vertegenwoordigers van boerenvrouwen. Het congres was groter dan verwacht en bediscussieerde een reeks specifieke problemen van vrouwen, waaronder seksistisch taalgebruik. Er werd besloten om vrouwengroepen op te zetten die op ieder niveau zouden meehelpen aan de opbouw van de nieuwe samenleving. Het vrouwendepartement, Zhenotdel, werd in 1919 opgezet om de vrouwenwerking te organiseren. Na de dood van Inessa Armand in 1920 werd Kollontai er voorzitter van.
Het werk van Zhenotdel was erg moeilijk en divers. Er werd kinderopvang georganiseerd, huisvesting en gezondheidszorg. De druk van de vrouwenwerking zorgde ervoor dat de regering in 1920 overging tot het legaliseren van abortus in overheidsziekenhuizen. Er werd ook ingegaan tegen prostitutie, een sociaal probleem dat begon te verdwijnen na de revolutie van 1917 maar in de burgeroorlog een nieuwe opmars kende. Daarnaast werden vrouwen georganiseerd, ook waar het moeilijker was zoals onder moslimvrouwen in Centraal-Azië.
Revolutie in de menselijke psyche
In verschillende teksten had Kollontai het al over het verband tussen sociale verandering en persoonlijke relaties. Een slogan van de vrouwenbeweging in de jaren 1970 was “het persoonlijke is politiek”. Dat idee was al aanwezig in wat Kollontai op het begin van de 20ste eeuw schreef.
Kollontai erkende dat de meest intieme onderdelen van persoonlijke relaties ook worden bepaald door economische en sociale structuren. Sociale ongelijkheid komt tot uiting in seksuele relaties. Vrouwen worden onder het kapitalisme aangeleerd dat hun identiteit wordt bepaald aan de hand van hun rol als vrouw en moeder. De ‘normen’ van deze samenleving bepalen dat vrouwen zich ondergeschikt en volgzaam moeten opstellen. Mannen daarentegen werd aangeleerd om dominant te zijn, ook in persoonlijke relaties. Kollontai ging daar tegen in, ook in haar eigen relaties probeerde ze steeds haar eigen individualiteit en onafhankelijkheid te behouden. Op persoonlijk vlak zorgde ze zelf voor een mini-schandaal, zelfs in revolutionaire kringen, door een relatie aan te gaan met de Bolsjewistische marinier Dybenko die 17 jaar jonger was en van een totaal andere sociale achtergrond kwam.
Net zoals Engels probeerde Kollontai zich niet uit te spreken over de vormen van persoonlijke relaties in de nieuwe socialistische samenleving. Het lijkt er op dat Engels zelf de voorkeur gaf aan een heteroseksuele monogame verhouding, maar in ‘De oorsprong van het gezin’ laat hij open welke vormen dit onder het socialisme zou aannemen. “Dat zal beslist worden als er een nieuw geslacht zal zijn opgegroeid: een geslacht van mannen, wie het nooit in hun leven is overkomen, voor geld of andere sociale machtsmiddelen de prijsgeving van een vrouw te kopen, en van vrouwen, wie het nooit is overkomen zich om enige andere reden dan uit werkelijke liefde aan een man te geven, noch de geliefde de overgave te weigeren uit angst voor de economische gevolgen. Als zulke mensen er eenmaal zijn, zullen zij er zich in het minst niet om bekommeren wat men vandaag meent dat zij moeten doen; zij zullen zich hun eigen praktijk en een daarop berustende openbare mening over de praktijk van ieder individu zelf vormen – en daarmee basta.”
Kollontai stelde dat een nieuwe “moraal” zou ontwikkelingen doorheen de opbouw van de nieuwe samenleving. Relaties zouden niet noodzakelijk monogaam of langdurig zijn. Mannen en vrouwen (Kollontai verwees niet naar relaties binnen hetzelfde geslacht) zouden zo lang bijeen blijven als de liefde zou duren en uit elkaar gaan eens dat voorbij was. Als vrouwen niet economisch afhankelijk zouden zijn van mannen en er collectieve verantwoordelijkheid was voor de kinderen, zou dit niet zo complex zijn als onder het kapitalisme.
De eigendomsverhoudingen veranderen, zou de basis leggen voor vrije relaties. Maar dat zou moeten gepaard gaan met een “revolutie in de menselijke psyche”, aldus Kollontai. “Zonder een fundamentele heropvoeding van onze psyche zouden de problemen niet worden opgelost.”
De oorsprong van onderdrukking
Kollontai was niet de mening toegedaan dat mannen en vrouwen gewoon moesten wachten op een nieuwe samenleving. Het ontwikkelen van een nieuwe moraliteit zou een complex sociaal proces zijn dat generaties zou duren. De basis voor de ontwikkeling ervan wordt al gelegd onder het kapitalisme en de veranderingen die plaatsvinden op het vlak van de gezinnen. Dat zien we vandaag in de ontwikkelde kapitalistische landen waar persoonlijke relaties er anders uitzien dan honderd jaar geleden.
Maar ondanks de economische onafhankelijkheid van veel vrouwen en vooruitgang op het vlak van de sociale zekerheid, het wegwerken van legale ongelijkheden,… blijft de hiërarchische structuur van het kapitalisme een invloed hebben op persoonlijke relaties. Het feit dat een vrouw op vier slachtoffer wordt van geweld binnen het gezin, de brede verspreiding van seksisme en de culturele onderdrukking van vrouwen (wat tot uiting komt in pornografie of seksistische reclame) maakt duidelijk dat het probleem nog niet is opgelost.
De opvattingen van Kollontai genoten na de Russische revolutie een zekere steun onder jongeren. Velen experimenteerden met alternatieve vormen van relaties en huishoudens. De economische problemen en de burgeroorlog zetten de nieuwe samenleving onder druk, alle aandacht ging naar het heropbouwen van het door oorlog verwoeste land. Kollontai slaagde er onvoldoende in om haar theorieën over seksuele en persoonlijke relaties te verbinden met bredere politieke en theoretische discussies in de sovjetsamenleving. In andere discussies slaagde Kollontai er evenmin in om rekening te houden met de bestaande economische en sociale voorwaarden, zo steunde ze in 1922 de eis van de Arbeidersoppositie voor het overdragen van het economisch beheer aan de vakbonden. In een ontwikkelde socialistische economie zou dat een correcte eis zijn, maar in de realiteit van een achtergebleven en geïsoleerd land zou het tot rampen hebben geleid.
De combinatie van economische achterstand en het falen van de revolutionaire bewegingen in de ontwikkelde kapitalistische landen leidde tot de degeneratie van de nieuwe samenleving en een opkomst van een bureaucratische elite onder Stalin. Kollontai kon de zuiveringen van de jaren 1920 en 1930 ontwijken door zich schuil te houden, als diplomaat voor de Sovjetunie in het buitenland. Ze bleef zwijgen toen haar kameraden werden vermoord en tal van verworvenheden voor vrouwen in de periode na de revolutie werden terug geschroefd door het stalinistische regime.
Wat Kollontai hier allemaal van dacht, blijft onbekend. Biografen hebben het over een gevoelen van onmacht, ze dacht dat ze niets kon ondernemen tegen de bureaucratie en was gedemoraliseerd. Ze had geen vertrouwen in de kansen van de Linkse Oppositie rond Trotski om de politieke contrarevolutie te stoppen en om te keren.
Uiteindelijk stierf Kollontai in 1952 van ouderdom. Ze had zich aan het stalinistische regime aangepast. Het feit dat ze capituleerde voor het stalinisme neemt niet weg dat haar opvattingen belangrijk blijven. Wie vandaag opkomt tegen de onderdrukking van vrouwen, kan nog steeds heel wat opsteken van de teksten en activiteiten van Kollontai.
-
Alexandra Kollontai: Internationale vrouwendag
In 1920 schreef de Russische socialiste Alexandra Kollontai een uitgebreide tekst over de internationale vrouwendag waarbij onder meer wordt ingegaan op de oorsprong van deze dag. Kollontai legt uit waarom het een dag van strijd voor vrouwenrechten is, maar ook een dag van strijd voor een andere samenleving.
-> Wie was Alexandra Kollontai? Lees ons eerder gepubliceerd dossier door Christine Thomas op deze site
[divider]
Een militante herdenking
De vrouwendag of de arbeidersvrouwendag is een dag van internationale solidariteit en een dag waarop wordt gekeken naar de sterkte en de organisatie van arbeidersvrouwen.
Maar het is niet enkel voor vrouwen een speciale dag. 8 maart is een historische en belangrijke dag voor de arbeiders en boeren, voor alle Russische arbeiders en voor de arbeiders van heel de wereld. In 1917 brak op deze dag de belangrijke Februarirevolutie uit [de Russische jaartelling in 1917 was nog anders dan de actuele jaarindeling]. Het waren de arbeidersvrouwen van Sint Petersburg die de revolutie begonnen. Zij besloten om in te gaan tegen de tsaar en zijn aanhangers. Voor ons heeft de internationale vrouwendag dan ook een dubbele betekenis.
Als dit een algemene vakantiedag is voor de arbeiders, waarom noemen we het dan “vrouwendag”? Waarom houden we speciale bijeenkomsten gericht op vrouwelijke arbeiders en boeren? Breekt dit niet de eenheid en de solidariteit van de arbeidersklasse? Om op die vragen te antwoorden, is het nuttig om eens terug te kijken en te zien hoe de Vrouwendag tot stand kwam en wat de bedoeling ervan was.
Hoe en waarom kwam de vrouwendag tot stand?
Nog niet zo lang geleden, 10 jaar om exact te zijn, was er een groot debat over de kwestie of vrouwen mochten deelnemen aan regeringen. De arbeiders in alle kapitalistische landen kwamen op voor de rechten van vrouwelijke arbeiders, maar de burgerij wilde die rechten niet aanvaarden. Het was niet in het belang van de burgerij om de positie van arbeiders in de parlementen te versterken en daarom verzette de burgerij zich overal tegen het stemrecht voor vrouwen.
Socialisten in Noord-Amerika kwamen bijzonder vastberaden op voor de eis van stemrecht voor vrouwen. Op 28 februari 1909 organiseerden vrouwelijke socialisten in de Verenigde Staten grote betogingen en meetings in heel het land om politieke rechten voor vrouwelijke arbeiders te eisen. Dit was de eerste Vrouwendag. Het initiatief van de vrouwendag komt dus eigenlijk oorspronkelijk van de vrouwelijke arbeiders in de VS.
In 1910 was er de Tweede Internationale Conferentie van Arbeidersvrouwen. De Duitse socialiste Clara Zetkin stelde daar voor om een internationale arbeidersvrouwendag te organiseren. De conferentie besliste om ieder jaar in elk land op dezelfde dag een vrouwendag te vieren met de slogan: “Het stemrecht voor vrouwen zal onze kracht verenigen in de strijd voor socialisme”.
In deze periode was de kwestie van het democratiseren van het parlement, door de toegang van vrouwen tot het stemrecht, van cruciaal belang. Zelfs voor de [Eerste] Wereldoorlog hadden vrouwen stemrecht in een aantal landen, maar niet in Rusland [Dit klopt niet echt aangezien vrouwenstemrecht een uitzondering was in Europa]. Vrouwen en zwakzinnigen mochten niet stemmen. Tegelijk vereiste de harde realiteit van het kapitalisme een actieve deelname van vrouwen in de economie van het land. Ieder jaar was er een toename van het aantal vrouwen dat moest werken in de fabrieken en in de werkplaatsen, of als dienstmeiden. Vrouwen werkten samen met mannen en de rijkdom van het land werd door hun handen gecreëerd. Maar toch mochten vrouwen niet stemmen.
De laatste jaren voor de oorlog was er een dermate grote stijging van de prijzen dat zelfs de meest vredelievende huisvrouwen interesse kregen in politieke kwesties en luid protesteerden tegen de plundereconomie van de burgerij. “Opstanden van huisvrouwen” vonden steeds meer plaats in verschillende landen, waaronder Oostenrijk, Engeland, Frankrijk en Duitsland.
Vrouwelijke arbeiders beseften dat het niet volstond om de handelaars aan te vallen of om koopwaar te vernietigen. Ze begrepen dat zo’n acties niets zouden doen aan de levensduurte. Het was nodig om het beleid van de regering te veranderen. En daartoe was het noodzakelijk dat de arbeiders een grotere politieke rol zouden spelen.
Er werd beslist om in elk land de vrouwendag te vieren als een vorm van strijd voor vrouwenstemrecht. Deze dag is een dag van internationale solidariteit om gemeenschappelijke doelstellingen te bereiken en om de georganiseerde kracht van de vrouwelijke arbeiders in de strijd voor het socialisme te evalueren.
De eerste internationale vrouwendag
De beslissing van het Tweede Internationale Congres van Socialistische Vrouwen was geen loutere papieren beslissing. Er werd beslist om op 19 maart 1911 een eerste internationale vrouwendag te organiseren.
De datum was geen toeval. Onze Duitse kameraden kozen deze datum omwille van het historische belang ervan voor de Duitse arbeiders. Op 19 maart 1848, tijdens de revolutionaire beweging van 1848, moest de Pruissische koning voor het eerst de kracht van het gewapende volk erkennen en moest hij toegeven onder de druk van een dreigende arbeidersopstand. Onder de beloftes die hij maakte, maar die hij nadien niet nakwam, was ook de invoering van het vrouwenstemrecht.
Na 11 januari waren er grote inspanningen in Duitsland en Oostenrijk om de vrouwendag voor te bereiden. Er waren plannen voor betogingen die overal werden bekend gemaakt. In de week voor de vrouwendag verschenen twee brochures: Het stemrecht voor vrouwen in Duitsland en Vrouwendag in Oostenrijk. De verschillende artikels over de vrouwendag – “Vrouwen en het parlement”, “Arbeidersvrouwen en de gemeenteraden”, “Wat heeft een huisvrouw met politiek te maken?”,… – analyseerden de kwestie van gelijkheid voor vrouwen in de regering en in de samenleving in het algemeen. Alle artikels legden nadruk op het feit dat het absoluut noodzakelijk was om de parlementen te democratiseren, onder meer door vrouwenstemrecht.
De eerste Internationale Vrouwendag vond plaats in 1911. Het succes overtrof alle verwachtingen. In Duitsland en Oostenrijk waren er bijzonder grote acties. Er waren overal bijeenkomsten, zelfs in de kleine steden en de dorpen waren er zalen vol met vrouwen waarbij zelfs moest gevraagd worden aan mannelijke arbeiders om stoelen vrij te maken voor de vrouwen.
Dit was zeker een eerste uitdrukking van een militante opstelling van vrouwelijke arbeiders. De mannen bleven voor de verandering eens thuis bij de kinderen en hun vrouwen, de trouwe huisvrouwen, gingen naar meetings. Op de grootste betoging waren er 30.000 aanwezigen. De politie ging over tot het in beslag nemen van de spandoeken van de betogers, maar de vrouwen hielden voet bij stuk. In de oproer die hierop volgde werd een bloedbad vermeden door de tussenkomst van socialistische parlementsleden.
In 1913 werd de datum van de internationale vrouwendag verplaatst naar 8 maart. Die dag is sindsdien een dag van vrouwenstrijd gebleven.
Is de vrouwendag noodzakelijk?
De vrouwendag in de VS en in Europa had enorme resultaten. Het klopt dat geen enkel burgerlijk parlement toegevingen deed aan de arbeiders of inging op de eisen van de vrouwen. Op dat ogenblik was er immers geen dreiging van een socialistische revolutie.
Maar de vrouwendag bereikte wel degelijk iets. Het was eerst en vooral een uitstekende methode van agitatie onder minder politiek bewuste arbeidersvrouwen. De aandacht van die vrouwen werd getrokken door de meetings, betogingen, affiches, brochures en kranten die ingingen op de vrouwendag. Zelfs minder bewuste arbeidersvrouwen wisten: “Dit is onze dag, het feest van de arbeidersvrouwen” en ze trokken naar de meetings en betogingen. Na iedere vrouwendag sloten meer vrouwen zich aan bij de socialistische partijen en vakbonden. De organisaties werden sterker en het politiek bewustzijn groeide.
De vrouwendag had ook een andere rol, het versterkte immers de internationale solidariteit van alle arbeiders. De partijen in verschillende landen wisselden geregeld sprekers uit. Duitse kameraden spraken in Engeland, Engelse kameraden in Nederland,… De internationale samenhang van de arbeidersklasse werd sterker en dat zorgt ervoor dat de strijdbare kracht van de arbeiders in het algemeen werd versterkt.
Dit zijn de resultaten van een internationale strijddag van vrouwelijke arbeiders. Het versterkt het bewustzijn en de organisaties van arbeidersvrouwen. Hierdoor is het een belangrijke bijdrage voor het succes van diegenen die opkomen voor een betere toekomst voor de arbeidersklasse.
Arbeidersvrouwen in Rusland
De Russische arbeidersvrouwen namen voor het eerst deel aan de internationale vrouwendag in 1913. Dat was op een ogenblik van reactie toen het tsarisme de arbeiders en boeren in een ijzeren greep hield. Er was geen mogelijkheid van de viering van de vrouwendag met publieke betogingen. Maar de georganiseerde arbeidersvrouwen waren wel in staat om hun dag te vieren. Zowel de legale arbeiderskranten – het Bolsjewistische Pravda en het Mensjewistische Looch – hadden artikels over de internationale vrouwendag. Er waren speciale artikels en protretten van een aantal belangrijke figuren uit de vrouwenstrijd. Er waren ook solidariteitsboodschappen van kameraden zoals Bebel en Zetkin.
In die duistere tijden waren meetings verboden. Maar in Petrograd, in het bedrijf Kalashaikovsky organiseerden de vrouwelijke partijleden toch een publiek forum over de “vrouwenkwestie”. Er moest 5 kopecks entree worden betaald. Het was een illegale meeting, maar de zaal zat overvol. Verschillende partijleden spraken op de meeting. De meeting was amper gedaan toen de politie tussenkwam en heel wat sprekers kwam oppakken.
Het was van groot belang voor de internationale arbeidersklasse dat de vrouwen in Rusland, onder de tsaristische repressie, zich organiseerden en erin slaagden deel te nemen aan de acties van de Internationale Vrouwendag. Dat was een teken dat de Russische arbeiders opstanden en dat de tsaristische gevangenissen machteloos stonden tegenover de strijdbaarheid en het protest van de arbeiders.
In 1914 was de Internationale Vrouwendag in Rusland beter georganiseerd. Beide arbeiderskranten gingen in op de vieringen. Onze kameraden staken heel wat werk in de voorbereiding van de internationale vrouwendag. Omwille van politierepressie was het niet mogelijk om een betoging te organiseren. Diegenen die betrokken waren bij de plannen voor de vrouwendag, kwamen in de tsaristische gevangenissen terecht en een aantal van hen werden naar het koude noorden gestuurd. De slogan “voor vrouwenstemrecht” werd in Rusland immers een openlijke oproep om de tsaristische autocratie omver te werpen.
Internationale vrouwendag tijdens de imperialistische oorlog
Het uitbreken van de wereldoorlog had enorme gevolgen. De arbeidersklasse in alle landen kregen af te rekenen met het bloed van de oorlog. In 1915 en 1916 was de internationale vrouwendag een beperkte gebeurtenis. Linkse socialistische vrouwen die de standpunten van de Russische Bolsjewieken deelden, probeerden op 8 maart betogingen van arbeidersvrouwen tegen de oorlog te organiseren. Maar de verraders van de socialistische partij in Duitsland en andere landen, lieten niet toe dat socialistische vrouwen bijeenkomsten organiseerden. Socialistische vrouwen kregen ook geen reispas om naar neutrale landen te trekken om daar internationale bijeenkomsten te organiseren. Desalniettemin bleef het idee van de internationale solidariteit levend.
In 1915 was het enkel in Noorwegen mogelijk om een betoging te organiseren op de vrouwendag. Vertegenwoordigers uit Rusland en neutrale landen namen deel aan die betoging. Er was geen sprake van een vrouwendag in Rusland, aangezien de macht van het tsarisme en de militaire machine dat niet toelieten.
En dan kwam het belangrijke jaar 1917. Honger, koude en oorlogsmoeheid zorgden ervoor dat het geduld van de vrouwelijke arbeiders en boeren op was. Op 8 maart 1917 [volgens de Russische tijdsrekening was het toen 23 februari], op de internationale vrouwendag, kwamen de vrouwen op straat in Petrograd. De vrouwen, waaronder arbeiders en vrouwen van soldaten, eisten “brood voor onze kinderen” en “de terugkeer van onze mannen aan het front”. Op dat ogenblik vormden de protestacties van de arbeidersvrouwen zo’n bedreiging dat zelfs de tsaristische veiligheidsdiensten geen maatregelen durfden te nemen tegen de rebellen. Ze keken verward naar de stormachtige zee van volkswoede.
De Internationale vrouwendag van 1917 is een belangrijke historische gebeurtenis. Op deze dag ontstaken de Russische arbeidersvrouwen de fakkel van de arbeidersrevolutie en werd heel de wereld in brand gestoken. De februarirevolutie ging van start op deze dag.
Onze oproep tot strijd
De internationale vrouwendag werd 10 jaar geleden voor het eerst georganiseerd als onderdeel van de campagne voor politieke gelijkheid voor vrouwen en de strijd voor socialisme. Die doelstelling werd bereikt door de arbeidersvrouwen in Rusland. In de Sovjetrepubliek moeten vrouwen niet meer opkomen voor stemrecht en burgerlijke rechten. Ze hebben deze rechten al afgedwongen. De Russische vrouwelijke arbeiders en boeren zijn gelijke burgers. Ze beschikken over een machtig wapen om sneller tot een betere toekomst te komen, ze kunnen immers deelnemen aan de stemmingen, aan de werking van de Sovjets en in alle collectieve organisaties.
Maar rechten op zich volstaan niet. We moeten er ook leren gebruik van maken. Het stemrecht is een wapen dat we voor onze eigen belangen kunnen gebruiken en voor de belangen van de arbeidersrepubliek. In de twee jaren van Sovjetmacht is het leven echter niet absoluut veranderd. We bevinden ons in een proces van strijd voor communisme en we worden omringd door de wereld die we hebben geërfd van een donker en repressief verleden. Het huishoudelijk werk, het instaan voor de familie en zelfs prostitutie zijn elementen waarmee vrouwelijke arbeiders te maken krijgen. Vrouwelijke arbeiders en boeren kunnen daar enkel tegen strijden en gelijkheid in het leven verkrijgen, indien ze al hun energie besteden aan de strijd voor de omvorming van Rusland in een echte communistische samenleving.
Om dat te bespoedigen moet worden gewezen op de slechte economische staat in het land. We moeten twee dringende taken vervullen: de creatie van een goed georganiseerde en politiek bewuste arbeidersklasse en het opnieuw installeren van degelijke infrastructuur. Als ons arbeidersleger goed werkt, zullen we snel stoommachines hebben en zullen de spoorwegen kunnen functioneren. Hierdoor kunnen de arbeiders toegang hebben tot breed en brandhout.
Indien we erin slagen om snel opnieuw normaal transport te verkrijgen, zal dit de overwinning van het communisme bespoedigen. Daarmee zal het mogelijk zijn om te komen tot een volledige en fundamentele gelijkheid van vrouwen. De boodschap van de internationale vrouwendag dit jaar moet dan ook zijn: “Arbeidersvrouwen, boerenvrouwen, moeders, echtgenotes en zusters, alle inspanningen zijn nodig om de arbeiders en kameraden te helpen om de chaos van het transport te overkomen. Iedereen moet een rol spelen in de strijd voor brood, brandhout en grondstoffen.”
Vorig jaar was de centrale slogan van de internationale vrouwendag: ”Voor de overwinning van het rode front”. Nu roepen we de arbeidersvrouwen op om hun krachten te gebruiken voor een nieuw front, het arbeidersfront. Het Rode Leger heeft de buitenlandse vijanden verslaan omdat het goed georganiseerd was, gedisciplineerd en bereid tot zelfopoffering. Met organisatie, hard werken, discipline en zelfopoffering, zal de arbeidersrepubliek erin slagen om de interne problemen op te lossen, het gebrek aan transport en de economische problemen die leiden tot honger, koude en ziekte. “Iedereen voor de overwinning van het arbeidersfront!”
De nieuwe taken van arbeidersvrouwen vandaag
De Oktoberrevolutie gaf vrouwen gelijkheid met de mannen op het vlak van burgerlijke rechten. De vrouwelijke arbeiders, die tot voor kort de meest uitgebuitte laag vormde, kunnen in de Sovjetrepubliek trots een weg vooruit aanbieden voor hun kameraden in andere landen. Ze kunnen het pad van politieke gelijkheid aanwijzen door de vorming van een arbeidersdemocratie en een sovjetmacht.
De situatie in de kapitalistische landen is erg anders. Daar zijn veel vrouwen nog steeds overwerkt zonder enige rechten. In die landen is de stem van werkende vrouwen nog zwak. Het klopt dat in een aantal landen – Noorwegen, Australië, Finland en enkele Noord Amerikaanse staten – zelfs voor de oorlog al stemrecht was afgedwongen. In Duitsland kwamen er in het nieuwe burgerlijke parlement 36 vrouwelijke vertegenwoordigers, maar geen enkele communist. In Engeland werd in 1919 voor het eerst een vrouw in het parlement verkozen. Maar wie was zij? Een “lady”. Dat betekent een landbezitter, een aristrocrate. In Frankrijk wordt nu gediscussieerd over de invoering van vrouwenstemrecht.
Maar wat zullen deze rechten voor vrouwelijke arbeiders betekenen in het kader van een burgerlijk parlement? Zolang de macht in handen is van de kapitalisten en de kapitaalbezitters, zullen politieke rechten niet volstaan om de vrouwelijke arbeiders te bevrijden uit hun traditionele positie van slavernij thuis en in de samenleving. De Franse burgerij is bereid om opnieuw een toegeving te doen aan de arbeidersklasse, en dit omwille van de groei van de Bolsjewistische opvattingen onder de arbeiders. Om dat tegen te gaan, zijn ze bereid om vrouwen stemrecht te geven.
Meneer bourgeois – het is te laat!
Na de ervaringen van de Russische oktoberrevolutie is het voor iedere arbeidersvrouw in Frankrijk, Engeland en andere landen duidelijk dat enkel de heerschappij van de arbeidersklasse, enkel de macht van de sovjets, een garantie kan bieden voor gelijkheid. De uiteindelijke overwinning van het communisme zal de eeuwenoude ketens van repressie en gebrek aan rechten doorbreken. Als de taak van de internationale vrouwendag er voorheen één was van verzet en strijd voor vrouwenstemrecht, dan is er nu een nieuwe taak: het organiseren van arbeidersvrouwen rond de strijdbare slogans van de Derde Internationale. In plaats van illusies in burgerlijke partijen, is het beter om te luisteren naar deze oproep vanuit Rusland:
“Arbeidersvrouwen van alle landen! Organiseer een verenigd arbeidersfront in de strijd tegen diegenen die de wereld leegroven! Weg met het parlementarisme van de burgerij! We verwelkomen de sovjetmacht! Weg met de ongelijkheid van de arbeidersmannen en – vrouwen! Wij strijden ervoor opdat de arbeiders zouden overwinnen.”
Deze oproep kwam er tijdens het verraad van de nieuwe orde, in de strijd van de burgeroorlog. En toch heeft het een impact onder vrouwelijke arbeiders in heel de wereld. De arbeidersvrouwen zullen luisteren en onze oproep steunen. Recent werd gestreden om een aantal vrouwen naar de parlementen te sturen, maar nu weten we dat dit niet volstaat.
Enkel het omverwerpen van het kapitalisme en de vestiging van een sovjetmacht kan de vrouwen bevrijden van hun lijden, de vernederingen en de ongelijkheid die het leven van de vrouwelijke arbeiders in de kapitalistische landen zo hard maken. De Internationale Vrouwendag is van een internationale strijddag voor stemrecht veranderd in een strijd voor de volledige en absolute bevrijding van de vrouwen, wat een strijd betekent voor een socialistisch alternatief!
Weg met het systeem van winst en de macht van het kapitaal!
Weg met ongelijkheid, gebrek aan rechten en de onderdrukking van de vrouw – de kenmerken van de burgerlijke wereld!
Voorwaarts naar internationale eenheid van arbeidersvrouwen en mannelijke arbeiders in de strijd voor arbeidersdemocratie – de heerschappij van arbeiders van beide geslachten!