Tag: Ecuador

  • Ecuador. Nederlaag bij de presidentsverkiezingen

    De nederlaag van Andres Arauz bij de presidentsverkiezingen in Ecuador is een nederlaag voor links. Maar achter die nederlaag gaat een context schuil van toenemende klassenstrijd. Een “derde ronde” van strijd op straat zal nodig zijn om de politieke richting van het land in de volgende periode te bepalen.

    Analyse door Mauro Espinola (Alternativa Socialista, ISA in Mexico)

    De nederlaag van links bij de verkiezingen in Ecuador, die gewonnen werden door de conservatieve bankier Guillermo Lasso, is slechts een gedeeltelijke weerspiegeling van de politieke situatie van het land. Naast de triomf van rechts bij de presidentsverkiezingen is er het begin van een belangrijk proces van heropleving van de Ecuadoraanse linkerzijde na de opstand van oktober 2019. Zo heeft het “Correismo” (de brede linkse politieke beweging die geassocieerd wordt met de voormalige reformistische president Raphael Correa), ondanks de triomf van rechts in het presidentschap, tegelijkertijd de verkiezingen voor de Nationale Assemblee gewonnen, met 48 zetels van 137. Met 35% wordt het de grootste parlementaire fractie in de Assemblee.

    Deze resultaten tonen niet alleen de zwakke positie van Lasso wat betreft het bestuur van het land of het doorduwen van neoliberale aanvallen tegen de bevolking, maar ook de politieke zwakte van de linkerzijde, ondanks de opstand van oktober 2019. De tegenstelling tussen de politieke vertegenwoordiging van de arbeidersklasse en de felheid van de klassenstrijd betekent dat een “derde ronde” in de komende maanden en jaren in de straten zal moeten worden uitgevochten.

    De vorige politieke crisis

    Een centraal aspect om de tegenstrijdige situatie te begrijpen, is de politieke crisis waarin Ecuador zich bevindt sinds 2018. Toen begon president Lenin Moreno een campagne tegen Correa, zijn voormalige politieke bondgenoot. Deze crisis escaleerde na de economische maatregelen van Moreno, wat in oktober 2019 leidde tot massale opstanden onder leiding van Ecuador’s Confederatie van Inheemse Nationaliteiten, CONAIE en vakbonden. Daarnaast was de aanpak van de Covid-19 pandemie door Lenin Moreno één van de slechtste ter wereld. Er was een ineenstorting van het gezondheidssysteem in Guayaquil, de economische hoofdstad van Ecuador, met tientallen lichamen die op straat werden achtergelaten omdat de mortuaria vol waren.

    In deze crisissituatie, waarin Lenin Moreno nog geen 10% van de stemmen kreeg, namen 16 kandidaten deel aan de eerste ronde van de presidentsverkiezingen van 7 februari. Dit feit toont aan dat Ecuador in een diepe politieke crisis verkeert. In deze ronde behaalde Andrés Arauz 32,7% van de stemmen, terwijl de bankier en kandidaat van rechts, Guillermo Lasso, 19,74% behaalde. Zeer dicht daarachter (en te midden van geloofwaardige beschuldigingen van kiezersbedrog ten gunste van Lasso) kwam Yaku Pérez van de inheemse Pachakutik-partij met 19,38%, en Xavier Hervas van “Democratisch Links” met 15,97%. Deze resultaten tonen aan hoezeer het establishment van Ecuador, met inbegrip van de ooit zo sterke beweging onder leiding van Correa, in diskrediet is gebracht.

    Zoals we al aangaven in een artikel na de eerste ronde: “In tegenstelling tot de retoriek van een deel van de aanhangers van Correa, is het niet Lenin Moreno die als verrader verantwoordelijk is voor deze crisis. De crisis komt voort uit het beleid van Rafael Correa zelf. Die stelde niet alleen Lenin Moreno als zijn opvolger aan, maar gaf bijvoorbeeld toelating voor de ontginning van schaliegas in inheemse gebieden van het Amazonegebied.” (zie: https://nl.socialisme.be/86366/ecuador-rechts-lijdt-nederlaag-een-kans-voor-radicaal-links)

    Hoe kon Lasso winnen?

    Toen de verkiezingsresultaten bekend waren, werd als verklaring voor de nederlaag van Arauz meteen met een verwijtende vinger naar Yaku Pérez en Pachakutik gewezen. De fouten van het Correïsme en bij uitbreiding van de Latijns-Amerikaanse progressieve bewegingen van de afgelopen jaren, werden niet erkend. Dit is een poging om de uitslag simplistisch te interpreteren zonder dieper op de politieke situatie in te gaan. Er is terecht gewezen op inconsistenties van Yaku Pérez, zijn vreselijke standpunten over de staatsgreep van 2019 in Bolivia (waarin hij die staatsgreep steunde) of nog op de financiering door de VS van verschillende ecologische NGO’s die nauw verbonden zijn met de inheemse bevolking. Maar dit verklaart niet waarom het Correïsme zelf zijn politieke autoriteit onder de inheemse bevolking is verloren.

    Natuurlijk was de oproep tot een ongeldige stem door Pachakutik en Yaku Pérez een grote vergissing die de overwinning van Lasso in de hand werkte. Een oproep tot kritische stem voor Arauz had kunnen leiden tot een nederlaag van de bankier Lasso. Dat was strategisch beter geweest als vertrekpunt voor de strijd rond de eisen van de meerderheid van de bevolking, zonder zich evenwel aan het gevoerde beleid te onderwerpen. Het standpunt van Pachakutik verklaart echter niet de toename van de steun voor Lasso, die tussen de eerste en de tweede ronde steeg van 19% tot 52%. Terwijl Yaku in de eerste ronde 19% van de stemmen kreeg, bedroeg het aantal ongeldige stemmen in de tweede ronde 16%, wat in reële termen betekent dat Yaku’s oproep om ongeldig te stemmen minder effect had dan zijn kandidatuur in de eerste ronde. Zelfs dit veronderstelt dat al degenen die hun stem verwierpen ook daadwerkelijk in de eerste ronde op Yaku stemden, wat erg onwaarschijnlijk is.

    Terwijl het aantal stemmen van Lasso tussen de eerste en tweede ronde met ongeveer 33% toenam, steeg dat van Arauz slechts met 14,94%. Deze groei, minder dan de helft van de stijging voor Lasso, weerspiegelt eigenlijk de enorme ontevredenheid over de jaren dat het Correïsme aan de macht was. Correa zelf merkte dit op in een interview met BBC, waarbij hij enkele fouten erkende, waaronder de nominatie van Lenin Moreno als kandidaat in 2017: “Ook al… heeft hij ons verraden, we hebben hem genomineerd en hij is de slechtste president in de geschiedenis geweest. Ze hebben ons dat niet vergeven en nu zeggen ze ‘ah, ze hebben een nieuwe kandidaat voor ons, maar deze keer niet, we gaan niet op hem stemmen, we stemmen op de bankier’. Ik denk dat het één van de verklaringen is.”

    Dit is een cruciaal aspect. Hoewel de positie van Pachakutik en Yaku Pérez van invloed is geweest op de verkiezingsuitslag, is dat niet de fundamentele oorzaak van de nederlaag van Arauz. Die oorzaak moet eerder bij de fouten van het Correïsme gezocht worden. Naast de door Correa erkende fout (de benoeming van Lenin Moreno) moet ook worden gewezen op zijn stilzwijgen tegenover de aanklacht van Yaku Pérez dat er in de eerste ronde in ten minste zeven provincies fraude is gepleegd. Het aan het licht brengen en ongedaan maken van deze fraude had de nederlaag van Lasso in de eerste ronde kunnen betekenen. Dit stilzwijgen was geen toeval, integendeel. Voor de leiders van de Correïsten, die Perez nu luidkeels veroordelen, was het strategisch beter dat Lasso de eerste ronde zou winnen, omdat zij dachten dat het gemakkelijker zou zijn hem te verslaan dan Pachakutik. Op deze manier was het stilzwijgen van Correa en het Correïsme ook medeplichtig aan de uiteindelijke overwinning van Lasso. Als Pachakutik had opgeroepen tot het hertellen van alle stemmen waar fraude was gemeld, had dat niet alleen Lasso’s nederlaag in de eerste ronde kunnen betekenen, maar had het zelfs de steun van deze regio’s kunnen winnen in de tweede ronde op 11 april.

    Gedeeltelijke nederlaag, kans voor de reorganisatie van de linkerzijde

    De overwinning van neoliberaal rechts is geen absolute triomf. Integendeel, het is slechts een gedeeltelijke nederlaag voor de Ecuadoraanse onderdrukten. Het is vooral een product van verwarring en het ontbreken van een radicaal en consequent alternatief dat in staat is de meerderheid te overtuigen op basis van een project en een links programma om te breken met de afhankelijkheid van het imperialisme, extractivisme en kapitalisme. Het is niet zozeer een uitdrukking van een bocht naar rechts door de Ecuadoraanse arbeiders en onderdrukten. In tegenstelling tot het fatalisme van degenen die in de overwinning van Lasso het einde van de geschiedenis en de opkomst van rechts zien, roept de overwinning van het Correïsme in de Assemblee juist het tegenovergestelde scenario op. Deze schijnbare tegenstrijdigheid geeft enerzijds uitdrukking aan de ontevredenheid over het Correïsme, en anderzijds aan een poging om het te overwinnen.

    Hoewel Rafael Correa zelf niet lang op zich heeft laten wachten om Lasso een “soepel bestuur” te garanderen, zullen de door de pandemie veroorzaakte internationale economische crisis en het rechtse beleid dat Lasso zal doordrukken, de Ecuadoraanse arbeiders en inheemse bevolking er opnieuw toe aanzetten de straat op te gaan. In deze context zal de garantie van Correa om het bestuur van Lasso toe te staan, de zoveelste uiting zijn van Correa’s concessies aan de rechterzijde en de Ecuadoraanse burgerij.

    In dit scenario, gekenmerkt door de economische en gezondheidscrisis, is de reorganisatie van de linkerzijde van cruciaal belang om in te gaan tegen de aanvallen die Lasso als president zal lanceren. Daartoe is het van essentieel belang strijdbare organisaties op te bouwen, waarin de politieke beslissingen democratisch genomen worden en niet alleen door deze of gene leider. Een organisatie gewapend met een socialistisch programma dat ook de strijd tegen het imperialisme en rechts aan de orde stelt, evenals de strijd voor de rechten van de LGBTQ-gemeenschap, de inheemse volkeren en tegen ontginningsprojecten en de verdediging van het milieu.

    Zoals we schreven na de eerste ronde:

    “In Ecuador, en in het hele continent, is de eenheid in strijd van de inheemse bevolking met de arbeidersbeweging een strategische voorwaarde voor de ontwikkeling van een beweging die in staat is om het systeem te verslaan.”

    “Deze eenheid moet in het centrum van een nieuw linkerzijde worden geplaatst. Het is ook onontbeerlijk om de eisen van de arbeiders van het platteland en de stad aan de orde te stellen en met hen een programma op te bouwen dat de concrete strijd voor hun eisen koppelt aan de radicale verandering van de maatschappij, voor een socialistische omwenteling. Dit zou op zijn beurt een grotere politieke samenhang van de organisatie en een grotere controle van de leden over haar kandidaten mogelijk maken, waardoor betreurenswaardige blunders als die van Yaku Perez vermeden kunnen worden.”

    “De strijd tegen de ontginningsprojecten en voor de verdediging van het milieu mag niet beperkt blijven tot een aanklacht, maar vereist een plan en een project voor economische verandering om de ketenen van afhankelijkheid te doorbreken waaraan het wereldkapitalisme Latijns-Amerika heeft onderworpen, waardoor het een leverancier van grondstoffen en goedkope arbeidskrachten is geworden. Dit impliceert niet alleen dat de arbeiders de teugels van de economie in Ecuador in handen nemen, maar ook een regionaal en mondiaal programma. De strijd tegen ontginningsprojecten is niet mogelijk in één enkele gemeenschap, noch in één enkel land: zij vereist de alliantie en solidariteit van arbeiders op internationaal niveau.”

    “Deze strijd is geen lokaal probleem, maar maakt deel uit van de arbeidsverdeling van het mondiale kapitalisme. Daarom is het enige alternatief hiertegen (dat niet alleen inheemse gebieden maar ook het milieu bedreigt) het opbouwen van een internationalistisch alternatief dat deze kwestie aan de orde stelt als onderdeel van zijn programma, door deze eis te koppelen aan de eisen van arbeiders op het platteland en in de steden, inheemse mensen, vrouwen, de LGBTQI+ gemeenschap en de onderdrukten in het algemeen langs socialistische lijnen. Dit is precies waar wij voor staan met International Socialist Alternative.”

  • Ecuador: rechts lijdt nederlaag, een kans voor radicaal links

    De eerste ronde van de verkiezingen in Ecuador op 7 februari toonde een momentopname van de politieke situatie in het land en is een uitdrukking van de terugkeer van de linkerzijde na de opstand van oktober 2019 met een belangrijke rol van de inheemse bevolking, feministen en de LGBTQI+-beweging. De tweede ronde van de verkiezingen is op 11 april.

    Door Mauro Espínola, Alternativa Socialista (ISA in Mexico)

    Groeiende politieke crisis voor de verkiezingen

    De verkiezingsresultaten zijn een politiek gevolg van de gebeurtenissen in Ecuador de afgelopen 15 jaar. Er was in het bijzonder de verschuiving naar rechts van Lenin Morena, een aanhanger van de voormalige president Rafael Correa en kandidaat in de verkiezingen van 2017. Onder Moreno werd het door het IMF geëiste beleid uitgevoerd met een vermindering van de overheidsuitgaven en een liberalisering van de brandstofprijzen. Dit vormde de aanleiding voor de mobilisaties van oktober 2019 onder leiding van de inheemse beweging en de Confederatie van Inheemse Nationaliteiten van Ecuador (CONAIE).

    De door Covid-19 veroorzaakte gezondheidscrisis was een hel in Ecuador. Het was één van de zwaarst getroffen Latijns-Amerikaanse landen aan het begin van de pandemie, niet alleen inzake het aantal besmettingen (dat volgens de New York Times vijftien maal hoger lag dan de officiële telling) maar ook inzake het aantal coronadoden. De ineenstorting van de gezondheidszorg in mei 2020 was van dien aard dat in Guayaquil, de economische hoofdstad van het land, tientallen lijken op straat werden achtergelaten omdat de mortuaria overstelpt waren.

    Uiteraard was deze ineenstorting het gevolg van jarenlange besparingen volgens de richtlijnen van het IMF om de publieke schulden af te lossen. Terwijl deze taferelen zich in Guayaquil afspeelden, verrichtte Lenin Moreno een afbetaling van 320 miljoen dollar aan schulden. De situatie vandaag is niet meer zo dramatisch als aan het begin van de pandemie, maar Ecuador bevindt zich nog steeds in een proeffase voor de vaccinatie terwijl andere landen als Chili, Argentinië of Mexico al bezig zijn met het vaccineren van risicogroepen. Rond de vaccinatie zijn er overigens heel wat schandalen. Minister van Volksgezondheid Juan Carlos Zevallos moest aftreden omdat hij ervoor had gezorgd dat hijzelf, zijn familie en enkele bevriende academici eerst aan de beurt zouden komen.

    De verkiezingen vonden dus plaats op een ogenblik dat het regime van Ecuador enorm gediscrediteerd was. In mei 2020 was er al een abrupte daling van de populariteitscijfers van Morena. In mei 2017 trad hij aan met een algemeen goedkeuringscijfer van 63% volgens de peilingen. In mei 2020 zakte dit tot op 14,7%. De regering van Lenin Moreno zal wellicht eindigen met een goedkeuring van minder dan 10%. Dat is meteen de reden waarom Lenin Moreno zich geen kandidaat stelde voor een tweede ambtstermijn.

    De zwakte van het establishment in Ecuador leidde ertoe dat er maar liefst 16 kandidaten waren in de presidentsverkiezingen. Ximena Peña, de enige vrouw en de kandidaat van het Moreno-regime, bleef steken op amper 1,53% van de stemmen. In tegenstelling tot de retoriek van een deel van de aanhangers van Correa, is het niet Lenin Moreno die als verrader verantwoordelijk is voor deze crisis. De crisis komt voort uit het beleid van Rafael Correa zelf. Die stelde niet alleen Lenin Moreno als zijn opvolger aan, maar gaf bijvoorbeeld toelating voor de ontginning van schaliegas in inheemse gebieden van het Amazonegebied.

    Dit leidde tot een groeiend onbehagen bij de inheemse volkeren van het land, die zagen hoe hun grond werd bezet en geplunderd. Dit ging niet gepaard met een verbetering van de levensomstandigheden. Integendeel: de vervuiling en aantasting van het milieu zorgden voor achteruitgang. Dit was een belangrijke bron van ongenoegen tegenover de regering van Correa, terwijl de inheemse beweging hem nochtans had gesteund in de hoop hun gebieden te beschermen tegen ontginningsprojecten.

    Onverwacht resultaat en nederlaag voor rechts

    De verkiezingen van 7 februari vonden plaats in deze context van besparingen en een crimineel gezondheidsbeleid als antwoord op de pandemie. Andres Arauz, een kandidaat uit de stroming van het Correisme, haalde 32,7%. Daarna volgen de inheemse kandidaat Yaku Perez en de rechtse kandidaat en bankier Guillermo Lasso die elk net geen 20% haalden. De rechterzijde is eigenlijk de grootste verliezer: in 2017 haalde het in de eerste ronde nog 28,07% van de stemmen en in de tweede ronde zelfs 47,6%. Nu bleef rechts steken op 19,74%.

    Guillermo Lasso gaat bijzonder nipt naar de tweede ronde op 11 april. Hij haalde slechts 0,36% of 33.000 stemmen meer dan Yaku Perez. De eerste twee kandidaten gaan door naar de tweede ronde. De rechterzijde moest op het laatste moment overgaan tot manoeuvres om de sociale basis van Yaku Perez te demobiliseren. Hij brak nadien de overeenkomst die met Yaku Perez had gesloten om een hertelling te vragen van alle stemmen in Guayas, de grootste provincie, en de helft van de stemmen in 16 van de 24 provincies van het land.

    De rechterzijde heeft zich in bochten moeten wringen om naar de tweede ronde door te stoten. Tegelijk is het duidelijk dat Andres Arauz medeplichtig heeft gezwegen over de beschuldigingen van verkiezingsfraude die geuit werden door CONAIE, Pachakutik en Yaku Perez met betrekking tot regio’s als Guayas, Manabi, Pichincha, Los Rios, Esmeraldas, El Oro en Bolivar. Natuurlijk is het voor Correisme en Arauz voordeliger om het op te nemen tegen de bankier Lasso die duidelijk banden heeft met de heersende klasse, in plaats van het op te nemen tegen Yaku Perez die, ondanks zijn bochten vooral een vertegenwoordiger is van mensen die ontevreden zijn over het beleid van het Correisme inzake het milieu en het gebied van de inheemse volkeren, het recht op abortus en de feministische agenda en de rechten van de LGBTQI+-gemeenschap. Een hertelling van de stemmen is een democratisch recht.

    Yaku Perez werd de grote verrassing van de verkiezingen. De inheemse kandidaat heeft een belangrijke electorale doorbraak bereikt door de rechten van inheemse volkeren, vrouwen en de LGBTQI+-gemeenschap op te eisen en tegelijkertijd kritiek te leveren op het economische beleid van Correa en Lenin Moreno. De hoger genoemde overeenkomst met Lasso weerspiegelt de tegenstrijdigheden van Yaku en zijn politieke bochten die soms naar rechts uitwijken. In 2017 riep hij in feite openlijk op om voor Lasso te stemmen. Onlangs ontkende hij dit, maar hij steunde staatsgrepen en couppogingen in Bolivia, Brazilië en Venezuela. Bovendien deelt hij een deel van het economisch beleid van rechts, zoals de afschaffing van de belasting op de uitstroom van buitenlandse valuta zoals hij op 16 januari via Twitter voorstelde.

    Ondanks deze politieke problemen is het resultaat van Yaku Perez en zijn beweging Pachakutik ongetwijfeld een vooruitgang die de mogelijkheden toont om een linkerzijde op te bouwen die onafhankelijk staat van het Correisme, met een bijzonder rol voor de inheemse beweging, feministen en de LGBTQI+-gemeenschap. Het is ook een teken dat het mogelijk is een links alternatief op te bouwen voor de ‘progressieve’ reformistische partijen en regeringen die in de jaren 2000 in Latijns-Amerika een dominante rol zijn gaan spelen. Deze partijen en regeringen propageerden een anti-neoliberaal beleid, maar zonder de grenzen van het kapitalisme en het electorale terrein te overschrijden. De economische crisis heeft hard toegeslagen in de regio, wat deze linkerzijde in het defensief duwde en de rechterzijde ruimte gaf voor een nieuw offensief tegen de werkende klasse, vrouwen en onderdrukten.

    De linkerzijde en de sociale bewegingen versterken

    De tweede ronde van de presidentsverkiezingen op 11 april wordt belangrijk voor de linkerzijde in Ecuador. De overwinning van Arauz lijkt een bijna-zekerheid te zijn. Tegelijk is de vooruitgang van Pachakutik een teken dat het mogelijk is om links van de reformisten een kracht uit te bouwen die actief opkomt voor verworvenheden zoals de gelijkheid van het huwelijk, het recht op abortus, de verdediging van het milieu en de grondgebieden van de inheemse volkeren. Dit moet gekoppeld worden aan een programma van radicale maatschappijverandering: een socialistisch programma dat moedig en ondubbelzinnig in het offensief gaat tegen het kapitalisme en de rechterzijde. In een context van economische crisis, ecologische catastrofe en pandemie dreigen de reeds erbarmelijke levensomstandigheden van de onderdrukten immers nog te verergeren.

    Daartoe is het onontbeerlijk een democratische organisatie op te bouwen, waarin de politieke beslissingen worden genomen door de organisatie als geheel en niet door deze of gene leider die uiteindelijk de te volgen politiek bepaalt. De eisen van vrouwen, de inheemse bevolking en de LGBTQI+ gemeenschap verdedigen, zoals Pachakutik deed, is belangrijk in de strijd tegen rechts en speelt steeds een rol in Latijns-Amerika, maar het volstaat niet. In Ecuador, en in het hele continent, is de eenheid in strijd van de inheemse bevolking met de arbeidersbeweging een strategische voorwaarde voor de ontwikkeling van een beweging die in staat is om het systeem te verslaan.

    Deze eenheid moet in het centrum van een nieuw linkerzijde worden geplaatst. Het is ook onontbeerlijk om de eisen van de arbeiders van het platteland en de stad aan de orde te stellen en met hen een programma op te bouwen dat de concrete strijd voor hun eisen koppelt aan de radicale verandering van de maatschappij, voor een socialistische omwenteling. Dit zou op zijn beurt een grotere politieke samenhang van de organisatie en een grotere controle van de leden over haar kandidaten mogelijk maken, waardoor betreurenswaardige blunders als die van Yaku Perez vermeden kunnen worden.

    De strijd tegen de ontginningsprojecten en voor de verdediging van het milieu mag niet beperkt blijven tot een aanklacht, maar vereist een plan en een project voor economische verandering om de ketenen van afhankelijkheid te doorbreken waaraan het wereldkapitalisme Latijns-Amerika heeft onderworpen, waardoor het een leverancier van grondstoffen en goedkope arbeidskrachten is geworden. Dit impliceert niet alleen dat de arbeiders de teugels van de economie in Ecuador in handen nemen, maar ook een regionaal en mondiaal programma. De strijd tegen ontginningsprojecten is niet mogelijk in één enkele gemeenschap, noch in één enkel land: zij vereist de alliantie en solidariteit van arbeiders op internationaal niveau.

    Deze strijd is geen lokaal probleem, maar maakt deel uit van de arbeidsverdeling van het mondiale kapitalisme. Daarom is het enige alternatief hiertegen (dat niet alleen inheemse gebieden maar ook het milieu bedreigt) het opbouwen van een internationalistisch alternatief dat deze kwestie aan de orde stelt als onderdeel van zijn programma, door deze eis te koppelen aan de eisen van arbeiders op het platteland en in de steden, inheemse mensen, vrouwen, de LGBTQI+ gemeenschap en de onderdrukten in het algemeen langs socialistische lijnen. Dit is precies waar wij voor staan met International Socialist Alternative.

  • Ecuador: opstand van werkenden en inheemse bevolking verslaat regering en IMF

    Analyse door Tony Gong, Socialist Alternative (VS)

    Op de eerste dag van oktober heeft president Lenín Moreno de brandstofsubsidies in Ecuadro gestopt. Dit kaderde in de economische herstructurering die overeengekomen was met het Internationaal Monetair Fonds (IMF). Nog geen twee weken later werd Moreno gedwongen om de subsidies te herstellen na enorme protesten van vakbonden, inheemse groepen en studenten. Deze protesten dwongen hem om de hoofdstad te ontvluchten! In het hele land gingen vakbonden in staking en inheemse demonstranten staakten de olieproductie, wat de kracht van de werkende en inheemse massa’s liet zien en de weg wees voor verder verzet tegen het neoliberale programma van het IMF.

    Moreno: nieuwe bezuinigingen en privatisering

    Moreno won de verkiezingen in 2017 op een voorzichtig links hervormingsgezind platform van verhoogde overheidsuitgaven. Hij was de favoriete opvolger van de vorige president Rafael Correa, die het socialezekerheidsstelsel door de olie-export liet groeien, maar er niet in slaagde het te handhaven na de ineenstorting van de grondstoffenprijzen midden jaren 2010. Eenmaal gekozen, ging Moreno scherp naar rechts. Zijn beleid voor de Ecuadoriaanse economie komt uit een neoliberaal draaiboek: buitenlandse schuld afbetalen en buitenlandse particuliere investeerders aantrekken. Moreno beperkte de groei van de overheidsuitgaven tot slechts 3% per jaar, met een tekort dat alleen de terugbetaling van schulden mogelijk maakt. Hij gaf amnestie voor een deel van de 4,3 miljard dollar aan belastingen die particuliere bedrijven verschuldigd waren en begon in februari 2019 met de privatisering van staatsbedrijven, waaronder het zeer winstgevende National Communications Corporate (CNT). Hij zette ook Correa’s olie-exploratie en -exploitatie in het Amazonegebied voort en nodigde buitenlandse bedrijven uit om te boren zonder de inheemse bevolking te raadplegen of zich zorgen te maken over de klimaatverandering.

    Tegelijkertijd tekende Moreno voor een lening van 10 miljard dollar bij het IMF en de Wereldbank. De instrumenten van het imperialistische kapitaal, het IMF en de Wereldbank vragen niet alleen om terugbetaling van de lening, maar eisen ‘structurele’ economische hervormingen om zo goed mogelijk tegemoet te komen aan de imperialistische belangen, of het nu gaat om het wegnemen van belemmeringen voor buitenlandse investeringen of het verzwakken van de binnenlandse concurrentie. Als onderdeel van dit kredietpakket, waarvan de details pas begin oktober bekend raakten, heeft Moreno zes maatregelen en dertien arbeidshervormingen ondertekend, waaronder belastingvoordelen voor de aankoop van materieel en grondstoffen door bedrijven, de halvering van het aantal vakantiedagen voor overheidspersoneel van 30 tot 15 en de vermindering van hun loon met 20%, en het beruchte einde van de brandstofsubsidies. De regering zal slechts 1,3 miljard dollar besparen door de brandstofsubsidies te verlagen, maar ziet ondertussen 4,3 miljard dollar aan achterstallige vennootschapsbelasting over het hoofd! Het is duidelijk dat Moreno de levensomstandigheden van werkende mensen en armen aanvalt om nieuwe bedrijfssubsidies te betalen.

    Massale weerstand tegen de Paquetazo

    Toen de brandstofsubsidies afliepen, schoot de benzineprijs van de ene op de andere dag meer dan 30% omhoog en verdubbelde de dieselprijs, met alle gevolgen van dien voor het openbaar vervoer, de scheepvaart en het woon-werkverkeer, en ook voor de rest van de economie. De dag nadat het IMF-pakket was aangekondigd, kondigden de grootste inheemse organisatie van het land, CONAIE, de centrale vakbondsorganisatie FUT, en andere groepen gezamenlijk nationale protesten tegen het paquetazo (pakket) aan. Elf transportvakbonden die vrachtwagen-, bus- en taxichauffeurs in het hele land vertegenwoordigen, gingen op donderdag 3 oktober in staking, waarbij arbeiders en hun voertuigen de belangrijkste snelwegen blokkeerden, zendingen en voedselleveringen platlegden, en de hele noordelijke toegang tot de hoofdstad van Quito en alle belangrijke wegen binnen het land blokkeerden. De enorme kracht van de arbeidersklasse was duidelijk: heel het land lag plat. Moreno riep onmiddellijk de noodtoestand voor 60 dagen uit. Dit geeft de militairen ongekende uitvoerende macht. Slechts een dag later moest Moreno echter toegevingen doen aan de FUT in ruil voor het stoppen van de staking.

    Ondertussen mobiliseerden CONAIE en andere inheemse groeperingen massaal naar de hoofdstad, waardoor een bezetting van tienduizenden mensen op gang kwam. In de stad verenigden arbeiders, inheemse groepen en studenten zich in protest en richtten barricades op, terwijl inheemse groepen de noord-zuid snelwegen blokkeerden en olievelden bezet hielden. Op 8 oktober had de regering de controle over de hoofdstad verloren, met demonstranten die de Nationale Vergadering kortstondig bezet hielden. Moreno kondigde een avondklok aan en vluchtte naar de stad Guayaquil, op acht uur rijden. Dat hield de beweging niet tegen: in Guayaquil groeide het aantal betogers tot tienduizenden als reactie op de komst van Moreno. FUT en CONAIE kondigden een tweede staking van onbepaalde duur aan vanaf 9 oktober.  In Quito werden de weinige straten die nog open waren, gecontroleerd door rijen taxi’s waarbij slogans tegen Moreno op de auto’s waren aangebracht. Inheemse groepen hadden inmiddels ook een van de twee grote oliepijpleidingen van Ecuador in beslag genomen. Samen met de bezette olievelden zorgde dit ervoor dat 68% van de olieproductie van het land stil lag. Hierdoor verloor het land bijna 13 miljoen dollar per dag.

    In Quito, Guayaquil en andere steden beantwoordde de oproerpolitie de betogingen met wapens, gepantserde voertuigen en traangas, waardoor uiteindelijk meer dan 1300 demonstranten gewond raakten en acht demonstranten het leven lieten. De repressie door de politie was bijzonder hard omdat Moreno niet van plan was om zich terug te trekken en zei: “Ik zie niet in waarom ik dat zou moeten doen als ik de juiste beslissingen neem.” Er zijn rechtse tegenprotesten geweest, klein in aantal maar opmerkelijk voor hun belangrijkste deelnemers: alle te schande gemaakte politici van de traditionele rechterzijde, inclusief de in vervolging gestelde voormalige president Abdalá Bucaram, betuigden hun steun aan Moreno. Dit bewijst eens te meer dat de politieke elite aan dezelfde kant staat en elkaar steunt om te voorkomen dat de arbeidersklasse en onderdrukte lagen veranderingen doorvoeren.

    Op 12 oktober zette Moreno het leger in de straten van de grote steden in om “de orde in heel Ecuador te herstellen”, met een uitgaansverbod van onbepaalde duur. CONAIE reageerde met een oproep tot escalatie en radicalisering van de actie. Op 13 oktober onderhandelde Moreno eindelijk met CONAIE over een overeenkomst om de brandstofsubsidies te herstellen in ruil voor sociale vrede. Hij beloofde onderhandelingen over de economische hervormingen. Inheemse groepen demobiliseerden hun aanhangers en velen keerden terug naar hun huizen ver van de steden.

    Verwerp de rest van de Paquetazo!

    De brandstofsubsidies worden hersteld, maar de rest van de paquetazo en andere neoliberale hervormingen liggen nog steeds op tafel. Belastingvoordelen, privatisering van staatsbedrijven, en vermindering van de vakantiedagen en lonen voor staatswerknemers blijven een grote bedreiging voor de werkende bevolking. Deze hervormingen moeten worden bestreden met massamobilisatie, maar het gevaar bestaat dat toonaangevende organisatoren het gevoel hebben dat de strijd gewonnen is en niet mobiliseren om het voordeel van de beweging in te zetten om het hele pakket te verslaan. De FUT heeft de arbeidshervormingen afgekeurd, maar heeft op 30 oktober een protest geannuleerd in ruil voor een plaats aan de onderhandelingstafel met Moreno.

    Het gevaar bestaat dat deze onderhandelingen alleen maar leiden tot vertragingen, oponthoud en mazen in de wet die de essentie van de overeenkomst met het IMF niet veranderen. De regering van Moreno weigert met CONAIE te onderhandelen, en beschuldigt de groep van criminele handelingen en rebellie. Als Moreno zover gaat dat hij het leger inzet om de brandstofsubsidies in te trekken, en pas na twee algemene stakingen en verschillende massabezettingen terugkrabbelt, zal hij de rest van zijn programma niet opgeven aan de onderhandelingstafel, tenzij hij geconfronteerd wordt met de dreiging van een nieuw revolutionair offensief! Zowel FUT als CONAIE zouden meer invloed hebben gehad als de mobilisaties om de rest van de hervormingen in te trekken tijdens de onderhandelingen waren voortgezet. Alle onderhandelingen moeten in het openbaar worden gevoerd en onder het toeziend oog van de commissies en vergaderingen van arbeiders, inheemse en jonge mensen, die het laatste woord moeten hebben over elke overeenkomst.

    Moreno koopt tijd om zich voor te bereiden op een nieuwe ronde van protesten als hij niet in staat is om FUT en CONAIE tevreden te stellen met beperkte toegevingen. Beide organisaties zouden een nieuwe ronde van protesten moeten plannen, deze keer voor een gecoördineerde en, indien nodig, langdurige strijd. Het verzet tegen het besparingspakket werd verzwakt door de arbeidersleiders en inheemse groeperingen die beide een “aparte vrede” met Moreno bereikten, en door de afzonderlijke gesprekken die ze nu voeren.

    In heel Latijns-Amerika kunnen arbeiders en inheemse volkeren slechts het hoofd bieden aan lokale oligarchen en het imperialisme als ze samen vechten. De arbeidersklasse heeft een belangrijke rol te spelen in het leiden van de strijd, vooral een langdurige strijd. Werkenden kunnen de industrie en het transport vanuit hun steden en werkplaatsen platleggen en tijdens een langdurige staking de productie en bevoorrading van levensbehoeften van de arbeidersklasse en inheemse gemeenschappen organiseren. Arbeiders van de oliesector kunnen met de inheemse bevolking samenwerken om de productie te stoppen, en arbeiders moeten de inheemse bevolking verdedigen als die mobiliseert tegen het racisme van de rechtse elites van de stad. Arbeiders kunnen ook de zenders overnemen die inheemse demonstranten demoniseren als “lui”, “achterlijk” of erger, en deze uitzendingen omzetten in boodschappen van solidariteit.

    De arbeidersklasse moet de staking rechtstreeks richten op de belangrijkste krachten achter het pakket: de binnen- en buitenlandse bedrijven die Ecuador’s natuurlijke en menselijke grondstoffen willen plunderen. En op hun beurt moeten de arbeiders strijden voor de eisen van de inheemse bevolking, voor hun recht op land en tegen de vernietiging van hun gemeenschappen en hun omgeving voor de winst, en de inheemse groepen moeten strijden voor de eisen van de arbeiders.

    Welke kant gaat Ecuador op?

    Als Moreno weigert om de rest van het pakket in te trekken, moeten FUT en CONAIE oproepen tot massamobilisatie om het hele pakket te verslaan en een alternatief van inheemse en arbeidersmacht voor te bereiden. De beweging moet haar eigen politieke alternatief uitbouwen, want geen van de huidige grote partijen kan een geloofwaardig alternatief bieden voor het neoliberalisme. Terwijl voormalig president Correa sympathie betuigde voor de protesten, toont zijn staat van dienst als machthebber die buigt voor de belangen van het kapitalisme en imperialisme dat er behoefte is aan een nieuwe politieke kracht die bereid is om tot het einde toe te strijden.

    Moreno’s toekomst is onzeker, vooral omdat Ecuadorianen zich nog levendig kunnen herinneren dat ze meerdere presidenten hebben afgezet: van 1996 tot 2007 kon geen enkele Ecuadoriaanse president een volledige ambtstermijn voltooien. Het was geen aanklacht of staatsgreep die een einde maakte aan de heerschappij van het neoliberalisme in de jaren 2000, het was een revolutionaire beweging die een radicaal ander soort economie eiste. Het zogenaamde ‘Socialisme in de 21ste eeuw’ kwam in heel Venezuela, Bolivia en Ecuador in zwang tijdens de ‘Bolivariaanse Revolutie’, waarbij linkse regeringen de macht overnamen en de staatswinsten uit de olie-industrie nationaliseerden of richtten op een uitbreiding van de sociale dienstverlening. Dat was mogelijk in het tijdperk van de hoge grondstoffenprijzen. Dit proces werd echter aan beperkt door de samenwerking van de Correa-regering met het binnenlandse kapitalisme en het feit dat de regering er niet in slaagde om de krachten van het internationale kapitalisme te bestrijden toen de olie- en grondstoffenprijzen instortten.

    Zolang Ecuador wordt beheerd door bedrijven en afhankelijk is van de wereldwijde kapitalistische markt, zal het een door schulden geplaagde exporteur van grondstoffen blijven en de ketenen van de marktlogica zullen het land voortdurend dwingen om leningen, hervormingen van de ‘vrije markt’ en besparingen door te voeren. Om een einde te maken aan deze aanvallen op de levensomstandigheden, de armoede te stoppen, adequate huisvesting en gezondheidszorg voor iedereen te bieden en de levensstandaard te verhogen, heeft Ecuador echt socialisme nodig waarbij de economie door de gewone mensen wordt gepland voor gebruik in plaats van winst. Dit moet het programma worden van de protestbeweging, en het moet worden uitgevoerd door een regering van arbeiders en inheemse volkeren. Op wereldschaal wijzen de opstanden in Chili, Haïti en Puerto Rico, de duizenden demonstranten in Argentinië, enz. allemaal op een mogelijke toekomst waarin een socialistisch Ecuador niet op zichzelf staat, maar deel uitmaakt van een vrijwillige socialistische federatie in Latijns-Amerika, die in staat is een einde te maken aan de economische uitbuiting van het neokolonialisme en die strijdt voor internationaal socialisme.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop