Your cart is currently empty!
Tag: CDH
-
Nieuwe Waalse regering: nieuwe besparingsmachine

Benoit Lutgen (CDH) greep met zijn ‘oproep van 19 juni’ wat hem een uitstekende kans leek: hij trok de stekker uit de regionale coalities met de PS. Enkel voor de Waalse regering kwam er ondertussen een nieuwe meerderheid van CDH en MR. Dit is een nieuwe besparingsmachine.
Artikel door Alain uit maandblad ‘De Linkse Socialist’
Het begin van het einde van de stabiliteit in Wallonië
Wallonië kende jarenlang een periode van relatieve politieke stabiliteit met twee partijen – de PS en de MR – die een centrale rol speelden. Het proces van politieke fragmentatie in Vlaanderen met het einde van de CVP-staat begint nu ook Wallonië te bereiken.
De kwestie van mandaten en toplonen op zich volstaat niet als verklaring hiervoor. Naast Samusocial waren er tal van andere schandalen met raden van bestuur waarin ook MR-vertegenwoordigers zitten. Er waren ook de specifieke affaires zoals Kazachgate en nu ook Azerigate die aangeven dat de PS geen monopolie op corruptie heeft. Voor CDH ging het om een bocht naar rechts waarbij de partij zich opmaakt voor deelname aan een eventuele regering-Michel 2.
Neoliberaal economisch beleid wordt uitgediept
De nieuwe Waalse regering kwam met een regeringsverklaring die deels correct is: “De industrie is het hart van de economie. Wallonië moet zijn industriële politiek dus versterken om meerwaarde en meer jobs te creëren. Een industrialisatiepolitiek die jobs oplevert, moet gezien worden in een bredere context die rekening houdt met het volledige ecosysteem waarin bedrijven actief zijn: onderzoek en ontwikkeling, diverse steunmaatregelen voor bedrijven (financiering, groei, internationalisering).”
Er wordt niet bij vermeld dat geen enkel bedrijf de productiecapaciteit zal verhogen indien er geen afname is (publieke en private consumptie). Er wordt ook niet vermeld dat de tegenstellingen van het kapitalisme aan de basis van de crisis liggen. Er gingen duizenden jobs verloren in de metaal, glassector, banken, … De nieuwe Waalse regering komt als antwoord niet verder dan dezelfde oude recepten die ook onder de vorige regering niet werkten. “Het Marshall-plan zal versterkt worden in bepaalde belangrijke sectoren, zoals de digitalisering, waarbij zoveel mogelijk KMO’s in het plan betrokken worden.”
Het ‘toekomstcontract voor Wallonië’ en het ‘Marshall-plan’ zijn de afgelopen tien jaar al uitgetest en ze hebben de fundamentele problemen van de Waalse economie niet opgelost. Ondertussen moeten de massa’s opdraaien voor het falende beleid. Bij het ter perse gaan van deze krant was de uitkomst van het begrotingsconclaaf nog niet bekend, maar de toon is wel duidelijk: er wordt overal op bespaard (RTBF, 21 september). Er wordt geknipt in de publieke uitgaven om de cadeaus aan de bedrijven te betalen. Om het verzet tegen de sociale afbraak te breken, wil de Waalse regering onder meer minimale dienstverlening bij het busbedrijf TEC invoeren.
Toegenomen polarisering
Er is een polarisering van het politieke landschap. Terwijl Charles Michel het spook van het communisme terug opdiept (zie dit artikel), pleit het Waalse ABVV voor een progressieve meerderheid van PS, PTB en Ecolo. Bij CDH voelen vertegenwoordigers van de christelijke arbeidersbeweging zich niet op hun gemak met de bocht naar rechts.
We moeten ons geen illusies maken: om de besparingsmachine te stoppen, moeten we op onze eigen krachten rekenen doorheen sociaal verzet. De mobilisatie zal versterkt worden indien een politiek alternatief dat vertrekt van de noden van de bevolking als een reële uitkomst van strijd wordt gezien.
-
Franstalige politieke crisis. Werkenden moeten hun stem laten horen

Toen cdH-voorzitter Benoît Lutgen op 19 juni de stekker uit de Brusselse, Waalse en Franstalige regeringen trok, verwees hij naar de vreselijke schandalen waar de PS in betrokken is. De hypocrisie viel meteen op: de cdH is zelf in tal van schandalen betrokken. Midden augustus gaf de site Cumuleo bovendien aan dat zes van de zeven ministers in de nieuwe Waalse regering van MR (liberalen) en cdH “vergeten” waren om bepaalde mandaten, functies of beroepsactiviteiten te vermelden.
Dat Lutgen, een vertegenwoordiger van de rechterzijde in de cdH, het niet op samenwerking met de PS begrepen had, was geen geheim. Bovendien waren er de geruchten over een mogelijke deelname aan de federale regering-Michel na de verkiezingen van 2019. Er waren ook de slechte resultaten in de peilingen. Dit alles bepaalde de gok van Lutgen. Eind augustus lijkt het er steeds meer op dat hij te snel heeft gehandeld en er niet in slaagt om alternatieve meerderheden op alle niveaus op de been te krijgen. Er is nog altijd geen akkoord rond de Brusselse regering en ook de Federatie Wallonië-Brussel heeft nog geen nieuwe coalitie. De peilingen lijken aan te geven dat Lutgen en co vooral gezien worden als opportunistische avonturiers die problemen veroorzaken.
Wijdverspreide paniek
Niet dat de PS daarvan kan profiteren. Alle peilingen bevestigen de enorme ineenstorting van de partij van Di Rupo. Met 16% zou de PS niet alleen de MR moeten voorlaten, maar ook de PVDA. De woede neemt toe. Een peiling van iVox voor de kranten van Sudpresse op 24 augustus was veelzeggend. Voor 2019 “denken de kiezers van de PS vooral aan linkse coalities, ook met de PVDA. (…) 57,5% is voorstander van een alliantie met Ecolo en 44% met de PVDA. Elke samenwerking met de MR wordt massaal verworpen. Ook een verzoening met de cdH is niet populair.”
Kort voordien haalde Elio Di Rupo de voorpagina’s van de kranten met zijn boek “Nouvelles conquêtes” (nieuwe verworvenheden) waarin een aantal linkse voorstellen worden gedaan. De peiling van iVox is echter vernietigend voor Di Rupo: een derde van de PS-kiezers vertrouwt hem niet, de helft daarvan geeft aan anders te stemmen als hij voorzitter blijft en 35% geeft aan niet meer voor de PS te zullen stemmen. Niet dat de voorstellen uit het boek van Di Rupo daarom niet relevant zijn: ze kunnen bijdragen aan het populariseren van bepaalde eisen die belangrijk zijn als antwoord op de sociale problemen.
De kleine broer van de federale regering
De werkgeversfederaties UEW (Union Wallonne des Entreprises), UCM (Union des classes moyennes) en CCW (Confédération de la construction wallonne) reageerden enthousiast op de beslissing van Lutgen. MR-voorzitter Olivier Chastel zei meteen dat “jobs de absolute prioriteit” zouden zijn met voorstellen om flexi-jobs, nachtwerk en e-commerce te promoten. Het duurde niet lang voor er in de media bericht werd over oproepen om de “belastingen voor bedrijven te beperken”, de middelen voor de gemeenten naar beneden te halen en een minimale dienstverlening in te voeren bij het openbaar vervoer.
Bij de basis van de vakbonden en onder bredere lagen van de bevolking is er ongerustheid over de plannen van de nieuwe Waalse regering die dezelfde onverteerbare koers als op federaal vlak gaat varen. Er is nood aan verzet. De PVDA kan daar een belangrijke rol in spelen. Er zijn enorme mogelijkheden als de werkenden en jongeren zich kunnen verenigen rond een breed en strijdbaar politiek alternatief dat open en democratisch is. Op die basis kan actief gemobiliseerd worden in de wijken en op de werkplaatsen waarbij strijdbare syndicalisten versterkt worden in het verzet tegen het besparingsbeleid op alle niveaus. LSP ondersteunt elk initiatief in deze richting.
-
Politieke crisis: naar rechtse regeringen in Wallonië en Brussel?

De zetel van de Waalse regering in Namen. Foto: Flickr, Myben.be CDH-voorzitter Benoit Lutgen maakte een einde aan de coalities met de PS in Wallonië, Brussel en de Waals-Brusselse Federatie. Hierdoor ligt de weg open voor rechtse regeringen met MR op regionaal vlak. Hiervoor zal wel eerst een prijs betaald worden aan Défi, dat nodig is om in Brussel een meerderheid te vormen, en eventueel ook aan Ecolo.
Standpunt door Boris (Brussel)
Publifin, Kazachgate, Samusocial, … De vele schandalen hebben het voor iedereen duidelijk gemaakt: de politici van PS, MR en CDH laten zich leiden door carrièrisme en inhaligheid. De onthullingen blijven maar komen. De affaire rond Samusocial in Brussel, waar mandatarissen van de PS zichzelf bedienden met middelen die bedoeld zijn voor de allerzwaksten, zorgde voor algemene afkeer en walging. De Franstalige christendemocraten van CDH grepen dit aan om de stekker uit de regionale regeringen met de PS te trekken. Het getuigt van een sterke vorm van hypocrisie: de CDH is zelf betrokken in verschillende schandalen en coalitiepartner MR al evenzeer. De peilingen die de CDH lieten krimpen tot de vijfde partij van Wallonië en de zesde van Brussel, maakten wellicht dat de partij iets wilde doen om het eigen vel te redden.
De verburgerlijking van de sociaaldemocratie en het overnemen van de logica van sociale afbraak, hebben de opgang versterkt van politici die de eigen zakken vullen naar het voorbeeld van topmanagers, ook in die vroegere arbeiderspartijen. In tegenstelling tot de schandalen rond de PS in de jaren 1990 (UNIOP, Agusta, …) of die van de jaren 2000 (Charleroi) is de schade voor de PS nu veel groter. We hebben ondertussen de grote recessie van 2008 gehad. Dit leidde tot een diepgaande crisis van de sociaaldemocratie in Europa. In Griekenland, Frankrijk, Nederland, … kregen de zusterpartijen van de PS rake klappen. De PS leek beter stand te houden, vooral door het gebrek aan consequente concurrentie ter linkerzijde. Ondanks jarenlange regeringsdeelname kon de PS zich voordoen als een soort van oppositie binnen de regeringen die de sociale afbraak afzwakte. Daarna kregen we echter de regering-Di Rupo die private schulden naar de gemeenschap overdroeg en die de weg voorbereidde voor een Thatcheriaanse federale regering.
Na de onthullingen in de Publifin-affaire stak de PTB voor het eerst de PS voorbij in een Waalse peiling. Dat wijst op de mogelijkheid van een historische doorbraak in de verkiezingen. In dit klimaat van schandalen loont de praktijk van verkozenen aan een gemiddeld werknemersloon pas echt ten volle.
De crisis van de sociaaldemocratie heeft niet alleen gevolgen voor de krachten die er links van staan. Dat zagen we met ‘La République en Marche’ van Emmanuel Macron in Frankrijk. Lutgen probeert zich op dat voorbeeld te beroepen.
Bij de werkgevers wordt de politieke crisis in Wallonië en Brussel gezien als een kans om de regering-Michel te versterken. Voor de federatie van Waalse ondernemers “kan dit leiden tot een zekere symmetrie. Dat zou een goede zaak zijn. De maatregelen van de federale regering om de arbeidskost te herleiden en de geplande hervorming van de vennootschapsbelasting zijn van groot belang voor de ondernemers.” Bij de MR doen sommigen nu wat lacherig over de term “kamikazeregering” die bij de vorming van de federale regering werd gebruikt. Nochtans kreeg de stakingsbeweging van de herfst van 2014 de regering op haar knieën. De kans om dit af te werken en de regering weg te krijgen, grepen de vakbondsleidingen echter niet.
Alle hoop vestigen op de verkiezingen van 2019 om tot een andere regering te komen, is bijzonder gevaarlijk. De regering-Michel blijft zwak en breekbaar, maar de grootste kracht van deze regering is de zwakte van de oppositie, in het bijzonder de gediscrediteerde PS. Het idee van regionale regeringen van PS en CDH die een oppositie vormen tegen de federale regering, ligt in duigen. Dit maakt een federale rechtse regering, versterkt met CDH, na de verkiezingen van 2019 mogelijk. Het zou ons een nieuwe harde rechtse regering opleveren.
De arbeidersbeweging moet bewust zijn van dit gevaar. We hebben maatregelen nodig rond de transparantie van publieke mandaten, maar dit volstaat niet. Er is ook, en vooral, nood aan een programma van strijd om een krachtsverhouding uit te bouwen die gunstig is voor de werkenden en hun gezinnen. Er is ook nood aan verkozenen die leven aan een gemiddeld werknemersloon om een programma van sociale verandering te verdedigen. Het is in die zin dat LSP met zijn beperkte krachten de hand reikt naar de PVDA om de mogelijkheden in de huidige situatie maximaal te benutten.
-
Wallonië. Regering Magnette-Prévot zal het vuile werk doen
In de verschillende regio’s van het land worden de regeringen gevormd en hiermee wordt ook duidelijk welk beleid we mogen verwachten. Op het eerste gezicht zijn de coalities erg verschillend in Vlaanderen, Wallonië, Brussel en op federaal vlak. Maar er is een sterk gemeenschappelijk punt bij al deze regeringen (in vorming): de toepassing van het besparingsbeleid.
In de krant Le Soir kondigde Paul Magnette (PS) tijdens de verkiezingscampagne trots aan dat de regering onder leiding van Di Rupo het ‘vuile werk’ opknapte. De vorige regering was effectief goed voor een besparingsoperatie van meer dan 20 miljard euro. Het grootste deel daarvan kwam van maatregelen die de werkenden en sociale uitkeringstrekkers treffen. Zo was er onder meer de loonstop die werd opgelegd waardoor de lonen twee jaar lang niet boven de index kunnen stijgen. Magnette (PS), Prévot (CDh) en co willen nu ook op regionaal vlak het ‘vuile werk’ doen.
Minstens 800 miljoen euro gezocht…
Dat is het bedrag dat in 2015 en 2016 moet gevonden worden. Er is bovendien niets dat erop wijst dat het nadien beter zal zijn. De voorzitter van de werkgeversfederatie Union Wallonne des Entreprises (UWE), Jean-François Héris, zette meteen na de verkiezingen de toon: “We hebben een legislatuur van vijf jaar en moeten er gebruik van maken. Er moet bespaard worden om middelen vrij te maken voor de economie en het onderwijs. Tot nu toe bleef besparingen een vies woord. Er werd gesproken over een streng beleid, een ‘Belgisch recept’. We moeten de toon veranderen en durven praten over besparingen.” Paul Magnette diende hem van antwoord: “Besparingen zouden fout zijn omdat dit de crisis erger maakt. Maar de begrotingscontext is niet eenvoudig. We moeten overal marges vinden waar het de burgers niet treft en tegelijk moeten we werk creëren.” Eens het op de daden aankomt, zien we dat het onderscheid tussen ‘besparingen’ en ‘strengheid’ louter een kwestie van woorden is.
De regio’s krijgen door de toepassing van de zesde staatshervorming een reeks bevoegdheden erbij, maar zonder dat de bijhorende middelen volledig zijn overgedragen. Daarnaast moeten een aantal ‘investeringen’, onder meer deze verbonden met Publiek-Private-Samenwerking (PPS), als uitgaven gerekend worden door de nieuwe Europese boekhoudregels. Hierdoor zullen er de komende drie tot vier jaar 500 miljoen euro extra uitgaven zijn.
De regeringsverklaring, de Verklaring van Regionaal Beleid (VRB, in het Frans: DPR), bepaalt onder meer dat van 2015 tot 2016 slechts één op de vijf ambtenaren bij pensionering zal vervangen worden, nadien wordt van 2017 tot 2019 slechts één op de drie vervangen. Wie kan ernstig zeggen dat dit de burgers niet zal raken en werk zal creëren? Inzake werkgelegenheid komt de regionale regering niet verder dan maatregelen om laaggeschoolde jongeren aan te werven zonder dat sociale bijdragen moeten betaald worden. Een mooi cadeau voor de werkgevers die de verschillende groepen werknemers nog meer tegen elkaar kunnen uitspelen.
Een van de twee regionale parlementsleden van de PVDA, de vroegere staalarbeider Frédéric Gillot, vatte het menu van het Waalse beleid goed samen: “Besparingen als voorgerecht, hoofdgerecht en dessert. Dat is waarom de VRB in de keel blijft steken. Het is soep met stenen. Een onverteerbaar menu.” We kunnen ons in die vaststelling vinden. En het is niet beter voor de Waals-Brusselse Federatie (de Franstalige gemeenschap), waar eveneens harde maatregelen dreigen voor onder meer het onderwijs.
Mooie woorden volstaan niet
De “progressieve” Waalse coalitie doet er alles aan om zich radicaal anders voor te doen dan de federale regering die in de maak is of de Vlaamse regering. Op die manier hoopt de Waalse regering het verzet tegen het asociale beleid te beperken. Het klopt dat de Vlaamse regering openlijk rechts is, maar de afschaffing van gratis openbaar vervoer voor 65-plussers in Vlaanderen is een bijvoorbeeld een maatregel waarvoor de rechtse Vlaamse partijen inspiratie konden opdoen bij dezelfde maatregel van de vorige Waalse regering – daar is het gratis openbaar vervoer voor 65-plussers al sinds 2013 afgeschaft door de zogenaamde “progressieve” regering met toen ook nog de groenen erbij.
De besparingsmaatregelen komen van alle kanten: federaal, de gewesten, de gemeenschappen en de gemeenten. We mogen ons verzet tegen de aanvallen niet laten verdelen, samen staan we sterker. Bovenop de verschillende maatregelen van de neoliberale regeringen staan er overigens ook nog onderhandelingen voor een nieuw Interprofessioneel Akkoord (IPA) voor de deur.
Op de dag van de verkiezingen deed de federale secretaris van het ABVV, Jean-François Tamellini, een oproep voor een “brede sociale beweging.” Hij deed de oproep op de sociale media en stelde onder meer: “Het zal niet de politieke wereld zijn of regeringen die ons van de financiële ketens, van de kapitalistische uitbuiting zullen bevrijden. Ze zullen enkel het gewicht van die ketens vast stellen. Als we die ketens willen verbreken dan moeten we een brede sociale beweging organiseren.”
Met LSP hebben we tijdens de verkiezingscampagne de noodzaak van een breed front van verzet tegen de besparingen op alle niveaus naar voor gebracht. We moeten de strijd organiseren voor het behoud van onze sociale verworvenheden en voor het afdwingen van nieuwe verworvenheden. Tal van politieke, syndicale en andere organisaties willen zich verzetten tegen de kapitalistische logica die ons wordt opgelegd. We moeten samen bouwen aan een consequente strijd op basis van een gedurfd opbouwend actieplan waarbij sensibilisering en mobilisatie worden gebruikt in een reeks acties die opbouwen naar een algemene staking en desnoods verschillende algemene stakingen.
Een andere logica is mogelijk en nodig. Er is voldoende rijkdom aanwezig om een einde te maken aan armoede of de tekorten aan jobs, sociale huisvesting, middelen voor onderwijs of gezondheidszorg,… We hebben nog nooit zoveel rijkdom gecreëerd, maar toch wordt de meerderheid van de bevolking geconfronteerd met groeiende armoede of minstens een dalende levensstandaard. Wat door onze inspanningen en ons zweet wordt geproduceerd, wordt nu ingezet om de winsthonger van de kapitalisten te stillen. We moeten ons verzetten tegen de asociale aanvallen. Deze strijd kan pas tot een overwinning leiden als we ze koppelen aan de strijd voor een andere samenleving, een samenleving waarin de sleutelsectoren van de economie democratisch beheerd worden door de arbeiders, een socialistische samenleving.
-
Welke banden tussen vakbonden en partijen?
door Ben (Charleroi)
Na de bekendmaking van de kandidatuur van Frédéric Gillot, voormalige delegee bij ArcelorMittal en grote kanshebber om verkozen te raken op de Luikse PVDA-lijst, was de PS er snel bij om ook een delegee van ArcelorMittal op de lijst te zetten.Recenter maakte de algemeen secretaris van het ACV, Claude Rolin, bekend dat hij overstapte naar de politiek en dit als lijsttrekker van de christendemocratische CDH voor de Europese verkiezingen. Er was zelfs even het gerucht dat Anne Demelenne, de algemeen secretaris van het ABVV, op de lijst van de PS zou staan. Er kwam dus voer voor het debat over de kwestie van syndicale onafhankelijkheid.
Syndicalisten en politieke verkiezingen
In de parlementen vind je amper syndicalisten en al zeker niet veel delegees. In de parlementen vind je meer advocaten, universitairen of ondernemers. Het zou goed zijn dat er wat meer syndicalisten en delegees in het parlement zaten. Alleen stellen we ons vragen bij de partijkeuze. Die voor de PVDA begrijpen en steunen we, maar wat doen syndicalisten op lijsten van de PS en CDH, twee partijen die een neoliberaal besparingsbeleid voeren en daarmee regelrecht tegen het vakbondsprogramma ingaan? Het zijn vaak maatregelen van deze partijen waartegen we met de vakbonden betogen. Waar we de ene dag als syndicalist tegen betogen, kunnen we de volgende dag toch niet verdedigen op politiek vlak?We stellen ons dan ook vragen over de banden tussen sommige syndicalisten en de besparingspartijen. In het geval van de nationale vakbondsleiders zoals Claude Rolin moeten we overigens ook vaststellen dat ze soms meer gemeen hebben met ondernemers dan met gewone delegees… De lonen voor deze toplui en de wijze waarop ze de vakbond soms als een bedrijf beheren, spreken boekdelen. We hebben tenslotte de indruk dat ze op de lijsten van de PS en CDH worden geplaatst als dank voor bewezen diensten en om de vakbondsleden nog eens voor de kar van deze partijen te spannen.
Syndicale onafhankelijkheid?
Syndicale onafhankelijkheid betekent niet dat de vakbond geen banden mag hebben met politieke partijen en moet doen alsof die partijen niet bestaan. Het betekent dat de vakbond zelf beslist over haar programma, projecten, strijdmethoden,… Om als vakbond een onafhankelijke positie in te nemen, moet ze democratisch georganiseerd zijn. De beslissingen moeten door de leden worden genomen op algemene vergaderingen waar ruimte voor debat is en waar zoveel mogelijk militanten bij betrokken worden.Op basis van een stevige democratische werking van de vakbonden is er niets dat een collectieve beslissing in de weg staat om de banden tussen de vakbond en andere organisaties te versterken, ook de banden met politieke partijen. Het kan leiden tot een stemoproep of het plaatsen van vakbondskandidaten op kieslijsten. Maar de vakbond moet in dit alles zelf in alle onafhankelijkheid over haar eigen campagnes en standpunten kunnen beslissen.
We kunnen dit debat hier niet volledig voeren, maar merken wel op dat de band tussen partijen en vakbonden geen abstract thema is. De waarheid is altijd concreet. De banden die niet moeten bestaan zijn die tussen de vakbonden en partijen die een beleid voeren dat ingaat tegen de belangen van de werkende bevolking. De banden die wel kunnen bestaan, zijn die met partijen die de vakbondseisen ondersteunen en delen. Het betekent dat ze minstens opkomen voor een verbetering van de arbeidsvoorwaarden en de levensstandaard van een meerderheid van de bevolking.
Onze mening:
- Breek de banden tussen vakbonden en gevestigde besparingspartijen!
- Voor strijdbare en democratische vakbonden
- Voor de opbouw van een politiek verlengstuk voor de vakbondseisen waarin alle partijen en groepen links van de sociaaldemocratie en de groenen een rol kunnen spelen.