Tag: actieplan

  • Ook het ‘aanmodderen’ van de rechtse regering is gevaarlijk voor onze levensstandaard

    [Terugblik op 2016] We brengen geen traditioneel jaaroverzicht maar enkele longreads en analyses over centrale elementen van het voorbije jaar. Vandaag kijken we naar de politieke situatie in België.

    Foto: Jean-Marie

    De afgelopen weken nam de speculatie toe. De Tijd vroeg op 10 december: “Hangen er verkiezingen in de lucht?” Apache.be titelde eerder al: “Deze regering is gevallen, maar u mag het nog niet weten.” Het gekibbel onder de rechtse partijen in de regering valt inderdaad op. Een tijdlang verdween de term ‘kibbelkabinet’ uit de kranten, maar vandaag is die terug. Algemeen wordt ervan uitgegaan dat de regering aanmoddert, een fenomeen waarbij met heel veel modder naar elkaar wordt gegooid. We mogen ons daar niet op miskijken: ondertussen gaat de neoliberale pletwals verder. Als deze regering nog overeind staat, is het omdat de arbeidersbeweging het sociaal verzet niet afgewerkt heeft.

    Bij het aantreden van de rechtse regering werd door de werkgevers uitgekeken naar de vele mogelijkheden om eindelijk eens op volle snelheid de confrontatie met de arbeidersbeweging aan te gaan. Niet dat er onder de regering-Di Rupo niet hard bespaard werd, maar toen werd geprobeerd om de schijn van ‘evenwichtigheid’ te wekken en werden de aanvallen verstopt achter retoriek. Nu kon het neoliberale offensief op Thatcheriaanse wijze doorgezet worden: bovenop hardere besparingen kwam er ook een erg harde asociale retoriek. Alles wat het patronaat daarbij zou winnen, was meegenomen vanuit haar standpunt. Als de politiek onbetrouwbare N-VA zich daarbij verbrandt en plaats kan maken voor meer betrouwbare krachten, was het voor de werkgevers zelfs een heuse win-win: ze zouden twee keer winnen. Niet dat ze de voorbije jaren ervaring opdeden met verliezen.

    We kregen ook effectief een reeks harde aanvallen: pensioenleeftijd naar 67 jaar, indexsprong, besparingen op de openbare diensten, allerhande taksen en extra belastingen, opgedreven flexibiliteit op de werkvloer, … De zogenaamde ‘loonhandicap’ werd weggewerkt en er kwamen nieuwe fiscale cadeaus voor de bedrijven. Officieel was dat met het argument van de ‘jobs, jobs, jobs’. In realiteit stegen de dividenden voor de aandeelhouders en kwamen er geen extra jobs bij. Onze koopkracht daalt het snelst van de hele EU. Dat is de ‘kracht van de verandering’.

    Dit heeft op verzet gebotst. Voor de zomer werd vastgesteld dat we al tot Dehaene 1 (1992-95) moesten teruggaan om een regering te vinden die meer stakingen heeft uitgelokt dan Michel 1. Het actieplan van eind 2014 zette de toon van het debat: een grote meerderheid van de bevolking was voor een vermogensbelasting (iets anders dan het magere beestje van de ‘meerwaardebelasting’ die CD&V er maar niet doorgeduwd krijgt). De regering begon te wankelen, maar het werk werd niet afgemaakt. Na 15 december 2014 bleef het stil. Er volgden nog grote betogingen en oproepen tot stakingen, maar een opbouwend actieplan kwam er niet.

    Ook dit jaar werd wel gesproken over een actieplan, maar kwam het er niet van. Voor de zomer werd gezegd dat een betoging op 29 september zou gevolgd worden door een algemene staking op 7 oktober. De betoging kwam er – en was qua aanwezigheid eens te meer veel groter dan verwacht – maar de staking verdween van de agenda. Vervolgens ging er in december iets van actie zijn, maar ook daar is niets meer van vernomen. Rond de loononderhandelingen wordt nu opnieuw gedreigd met actie. Maar het wantrouwen tegenover de vakbondsleidingen en hun actievoorstellen is natuurlijk ook groter geworden.

    De rechtse regering blijft ingaan tegen onze levensstandaard en tegen ons recht op protest daartegen (vandaar de discussies over minimale dienstverlening). Er is wantrouwen en een zekere scepsis over de acties tegen de rechtse regering, maar de ruggengraat van de arbeidersbeweging is niet gebroken. Kijk naar de sociale verkiezingen en het record aantal kandidaten. En elke nieuwe aanval leidt tot bijkomend ongenoegen. Dat werd eind november nog aangetoond met de massale betoging van de Witte Woede. Het potentieel van een hernieuwde algemene beweging blijft overeind.

    Dat de regering niet sterk is, wordt steeds algemener erkend. De arbeidersbeweging zou dat moeten aangrijpen om in het offensief te gaan om de regering weg te krijgen. Maar net daarover wordt geaarzeld en gedraald. De doelstelling van de val van de regering wordt niet algemeen erkend door de vakbondsleidingen. Ter linkerzijde houdt ook de groeiende PVDA het op de oproep om de regering te doen plooien en wordt uitdrukkelijk gesteld dat de val van de regering niet het doel is. Brutaliteit beantwoorden met overdreven diplomatische voorzichtigheid zal ons echter niet ver brengen.

    In 2017 zullen de spanningen in de regering overeind blijven: de harde besparingen hebben geen extra groei en beleidsruimte opgeleverd, er wordt integendeel druk gezet om nog verder te besparen. De N-VA, in de rug geduwd door Open VLD, wil nog een pak verder gaan terwijl CD&V ook gevoelig moet zijn voor de kritiek van ACV en Beweging.Net. Als regeringspartij tegelijk oppositie voeren tegen die regering ging de PS voorheen wel af, maar in het geval van CD&V ligt dat toch moeilijker. Het politieke gespin weegt immers niet op tegen de concrete maatregelen zoals de wet-Peeters.

    Een beweging die de besparingen wil stoppen, moet offensief zijn qua actiemethoden (opbouwend actieplan met algemene stakingen) en doelstellingen (val van de regering, val het besparingsbeleid). Het stelt de kwestie van een eigen politiek verlengstuk. De zoektocht naar een politiek alternatief werd internationaal erg duidelijk met de brede steun voor Bernie Sanders of Jeremy Corbyn. Bij ons zijn er eindelijk ook ontwikkelingen op dat vlak met de spectaculaire groei van PTB langs Franstalige kant. Het zet zelfs druk op de PS die van bovenaf een bocht naar links probeert te nemen om relevant te blijven. Dat creëert extra ruimte ter linkerzijde, waar ook LSP gebruik van kan maken. Wij verdedigen de nood aan een brede strijdformatie die openstaat voor al wie het verzet tegen het besparingsbeleid voert en waarin activisten, militanten en sympathisanten van diverse achtergronden hun eigen plaats vinden. In die benadering zijn verkiezingen belangrijk, maar niet het enige en centrale onderdeel. Alle verworvenheden van de arbeidersbeweging zijn door strijdbewegingen afgedwongen, de aandacht moet dan ook vooral daarop gericht zijn.

    Om opnieuw vertrouwen en perspectief te geven zal de syndicale strijd op zijn minst eenzelfde vastberadenheid aan de dag moeten leggen, als die waarmee de regering en het patronaat haar offensief inzet. Het betekent een ernstige evaluatie van waar de beweging gefaald heeft, onder alle geledingen van de vakbond, van de top tot de basis. Duidelijkheid brengen wat betreft het doel om de val van de regering teweeg te brengen. De nood aan de organisatie van de strijd door en met controle van onderuit. Maar ook een antwoord op de kwestie van een anti?neoliberaal en anti?besparingsalternatief, in de vorm van een arbeiderspartij en een programma dat de werkende klasse verenigt in haar verzet.

    Zonder veralgemeende beweging zal er nog altijd strijd zijn, maar dan eerder per sector. De Witte Woede is daar een voorbeeld van, maar voor de zomer waren er nog andere zoals de cipierstaking. Dat was een historische staking waarin wekenlang actie werd gevoerd, een jarenlang opgestapelde frustratie kwam naar boven. De geest was uit de fles en ondanks verwoede pogingen kregen de vakbondsverantwoordelijken ze er niet terug in de fles. Sector per sector strijden is niet ideaal, er is veralgemeende strijd nodig. Een offensieve strijd in een sector kan echter een goede aanzet tot zo’n algemene beweging zijn.

    Acties uitstellen tot na de verkiezingen is een gevaarlijke tactiek. In Groot-Brittannië is dat rampzalig afgelopen: na de eerste succesvolle acties tegen de regering-Cameron werd de hoop gevestigd in nieuwe verkiezingen die een einde zouden maken aan het conservatieve bewind. De afwezigheid van een beweging van de werkenden maakte dat het politiek debat door rechts kon gedomineerd worden. Van Labour moest daar geen antwoord op verwacht worden. Resultaat: Cameron kon zichzelf opvolgen. Het ongenoegen onder de werkende klasse kwam op verwrongen manieren tot uiting, onder meer in het Schotse onafhankelijkheidsreferendum en het Brexit-referendum. Het succes van Corbyn is eveneens een uitdrukking van de zoektocht naar een alternatief. De beste manier om Michel 2 te vermijden, is door met de arbeidersbeweging een einde te maken aan Michel 1.

    Het kapitalisme in crisis dwingt de burgerij tot aanvallen op de werkenden en hun gezinnen. Daartegenover is het ter linkerzijde nog zoeken naar coherente antikapitalistische antwoorden. Zowel PVDA als PS beperken zich tot reformistische eisen waarbij nadruk wordt gelegd op wat mogelijk is binnen het kapitalisme. Door het voor te stellen als een kwestie van juiste politieke keuzes, worden de wetten van het kapitalisme in crisis ontkend. Die wetten zijn onverbiddellijk en sluiten reformisme uit, hervormingen vereisen steeds meer een revolutionaire strijd. Directe eisen kunnen een motor voor massastrijd zijn en bieden ruimte voor reformisten. Maar om de werkende klasse voor te bereiden op de confrontatie met de kapitalistische klasse, moeten de beperkingen van het kapitalisme duidelijk gesteld worden. Wij steunen dergelijke directe eisen, maar wijzen er ook steeds op hoe we die kunnen realiseren.

    De bedenkingen in de media over het kibbelkabinet en de zwakte van de regering zijn terecht. Wij moeten de vraag stellen: hoe kunnen we deze regering stoppen? Dat vereist een maatschappelijke beweging sterk genoeg om dit land plat te leggen met een algemene stakingsbeweging die het land paralyseert en waarbij de regering, of één van haar partners, geen andere uitweg ziet dan het bijltje erbij neerleggen. Verder een politiek alternatief dat de werkende bevolking kan begeesteren en het type van enthousiasme kan genereren waardoor mensen aansluiten, zich engageren en bereid zijn te vechten. Zo komen de syndicale en politieke strijd niet los van elkaar te staan. Het politieke is syndicaal en het syndicale is politiek.

  • Regering kon arbeidersbeweging niet breken. Welke strategie om te winnen?

    Foto: socialisme.be
    Foto: socialisme.be

    Van bij haar aantreden twee jaar geleden, wou Michel I doen wat de vorige rechtse regeringen Martens-Gol-Verhofstadt in de jaren ’80 nooit konden: de ruggengraat van de arbeidersbeweging breken zoals Thatcher toen in Groot-Brittannië. We zijn intussen talloze vakbondsmeetings en -concentraties verder. We hebben de voorbije twee jaar massaal betoogd, trokken sociale lagen mee die doorgaans moeilijk in beweging komen. Veel bedrijven en sectoren hebben dagen- tot soms maandenlang gestaakt. Na de algemene staking van 15 december 2014 bleef de regering amper overeind. Aan strijdbaarheid geen gebrek, maar winnen vereist ook een juiste inschatting van de situatie, een methode en een programma.

    dossier door Eric Byl uit maandblad ‘De Linkse Socialist’

    Voor de vakbondsleidingen was de vorming van een homogeen rechtse regering in oktober 2014 een echte schok. Ze hadden het niet zien aankomen. Tot enkele maanden tevoren waren alleen Vlaamse patroons ervoor gewonnen. Zelfs het verbond van de grote Belgische patroons (VBO) stond weigerachtig tegenover die flamingante avonturiers die het land willen besturen zoals men een frietkot beheert. Maar dat was voor de verkiezingen van mei 2014. N-VA werd daarin de grote overwinnaar en vooral… een tripartite behaalde voldoende zetels voor een federale meerderheid. Dat was een unieke opportuniteit voor de Belgische burgerij. Ooit zou ze met de N-VA opgescheept zitten. Haar in de regering opnemen – in ruil voor het bevriezen van het nationale vraagstuk – stond garant voor een lucratief ultra-liberaal beleid, maar zou mogelijk de arbeidersbeweging haar duivels doen ontbinden. Met een klassieke tripartite achter de hand, die desnoods zonder nieuwe verkiezingen kon overnemen, werd N-VA plots wel een optie.

    Als ‘kracht van de verandering’ kan N-VA zich geen half werk veroorloven. Dat geldt ook voor Michel. In een regering kruipen met slechts 1 op de 5 Franstalige kiezers, heeft enkel zin als de lat hoog ligt. Michel wil ons “DNA wijzigen”, ons zonder protest lijdzaam langer en harder doen werken. Als dat niet lukt, kan zijn partij gedurende decennia een kruis maken over machtsdeelname en is het hoogtepunt van zijn carrière voorbij. Open VLD wil haar rechtse kiezers die de voorbije jaren overliepen naar N-VA terug winnen door zich zo rechts mogelijk op te stellen. N-VA moet dan mee, maar dreigt meteen een deel van haar bredere achterban te verliezen. CD&V tenslotte weet dat ze in Vlaanderen voor een centrum-linkse coalitie onmisbaar is, maar niet voor een rechtse.

    Correcte inschatting onontbeerlijk

    Een correcte inschatting van de situatie is onontbeerlijk in sociale strijd. Inbinden strookt niet met de bestaansreden van deze regering. Bovendien heeft iedere coalitiepartner haar eigen redenen om niet toe te geven. Als deze regering niet valt, zal ze met nieuwe anti-sociale maatregelen blijven komen. Aanvankelijk leek dat duidelijk voor de vakbondsleidingen. Nog voor de regering in het zadel zat, begon een eerste actieplan te lopen. LSP waarschuwde toen al niet in de val te trappen van verdeeldheid tussen rode en groene syndicalisten en evenmin tussen Vlamingen, Walen, Brusselaars en migranten. Dat bleek toen nog voorbarig. De militanten werden op 23 september 2014 opgewarmd met een concentratie in gemeenschappelijk vakbondsfront in Brussel en dat front hield stand gedurende heel het eerste actieplan dat liep tot en met 15 december en de regering uiteindelijk deed wankelen.

    Hebben de vakbondsleidingen toen beseft welke kracht ze hadden opgewekt en deinsden ze terug voor de gevolgen? Kreeg de ACV-leiding beloftes in het Arco-dossier? Was het de schrik om de schijnheilige nationale éénheid na de aanslagen op Charlie Hebdo te breken? Wellicht speelde dat allemaal mee toen het ACV met een zeer nipte meerderheid op haar nationale raad in februari 2015 een schandalig loonakkoord tekende. Eigenlijk herzag de ACV-top haar inschatting van de situatie. Voortaan werd geen actie meer gevoerd tegen de regering, maar voor een evenwichtiger beleid. De indexsprong en het optrekken van de pensioenleeftijd werden niet officieel aanvaard, maar het verzet ertegen ingeruild voor een zogenaamde taxshift. Het ACV was daar al tijdens het eerste actieplan fors op beginnen hameren, bijgetreden door een deel van de linkerzijde. LSP waarschuwde toen al om rechtvaardiger fiscaliteit niet als pasmunt te gebruiken voor het opgeven van ons verzet tegen de andere maatregelen van Michel I. We wezen er ook op dat een taxshift uitgewerkt door de rechtse regering wellicht het omgekeerde van een rechtvaardiger fiscaliteit zou opleveren.

    De ABVV-leiding beging de fout om niet direct na 15 december het actieplan te evalueren op interprofessionele militantenvergaderingen en algemene vergaderingen op de werkvloer. Door de onverzettelijkheid van de regering zou dat wellicht tot een nieuw harder actieplan of zelfs direct een 48-urenstaking hebben geleid. Het zou de ACV-top onder druk hebben gezet om mee te gaan. Maar de ABVV-leiding liet de regering tijd om te herstellen en ook om de ACV-top te bewerken. Die greep de kans, met het vuur van de acties wat verderaf, om haar achterban in de pas te doen lopen. De ABVV-leiding slaagde er wel nog in een nieuwe vakbondsconcentratie op 11 maart 2015 af te dwingen, maar intussen waren er ook in het ABVV steeds meer stemmen die er openlijk voor uit kwamen dat ze geen zin hadden in actie.

    Was het dan een maat voor niets? Die vraag werd op de betoging van 7 oktober 2015 beantwoord. Er heerste toen zeker geen groot enthousiasme. De  frustratie over de kloof tussen de mogelijkheden van het eerste actieplan en wat de vakbondsleidingen er maar uit haalden, zat nog hoog. Toch werden velen verrast door de massale toeloop van 100.000 hoofdzakelijk militanten die tot de actieve vakbondskernen waren toegetreden in de loop van het actieplan een jaar eerder. Het werd nadien bevestigd in peilingen waarin ruime meerderheden de nood aan vakbonden erkenden, in de toename van het aantal vakbondsleden en het aantal kandidaten in de sociale verkiezingen. De regering heeft veel binnengehaald, maar de ruggengraat van de arbeidersbeweging heeft ze niet gebroken en dat zal ze vroeg of laat ondervinden. Heeft dat ermee te maken dat ze de doelstelling van een begrotingsevenwicht tegen 2018 laat varen?

    Afwezigheid methode en programma verzwakt en verdeelt

    De talloze interprofessionele vergaderingen, zeker die met tussenkomsten van de militanten, en de algemene personeelsvergaderingen op de werkvloer die helaas nog te weinig georganiseerd werden, waren beslissend voor het succes van het eerste actieplan. Heel af en toe vormden delegaties van verschillende bedrijven op eenzelfde industrieterrein een stakerscomité. Dat maakt allemaal deel uit van een traditie die de voorbije decennia grotendeels verloren is gegaan en op heel wat nieuwe werkplaatsen nooit bestaan heeft. Dat herstellen en er een automatisme van maken, zal tijd en vindingrijkheid vergen. Maar waar het gebeurde, bevorderde het de deelname, zorgde het voor een toestroom van nieuwe militanten, ook op de piketten. Het dwong de vakbondsleidingen tot concrete ordewoorden: intrekken van de indexsprong en vrije loonsonderhandelingen, een sterke sociale zekerheid en het behoud van brugpensioenen, een relancepolitiek van creatieve investeringen, het behoud van de openbare diensten en het ambtenarenstatuut, en tenslotte rechtvaardige belastingen door een evenwichtige bijdrage uit kapitaal.

    Dat is nog heel ver verwijderd van wat nodig is, maar veel beter dan de oproep voor de nationale betoging van het gemeenschappelijk vakbondsfront op 29 september. Dan gaan we officieel de regering ‘geen gelukkige verjaardag’ wensen en politici en werkgevers oproepen tot ‘een serieus engagement’. Hoe zijn we daar aanbeland? Er worden geen of nauwelijks nog interprofessionele militantenvergaderingen gehouden en indien wel, worden ze genegeerd of zelfs geboycot door centrales die er al lang van uit gaan dat we de regering maar best uitzitten. Denken ze dat mensen dan anders zullen stemmen? Dat zou flink tegen kunnen zitten, fatalisme is zelden een game-changer.

    Intussen is van democratische besluitvorming geen sprake meer. Dat heeft ook andere gevolgen. Op de werkvloer, vooral tijdens personeelsvergaderingen is de druk voor eenheid groot, sectarisme tegen andere bonden en niet-gesyndiceerden wordt er snel afgestraft, maar hoe verder van de werkvloer verwijderd, hoe groter de verdeeldheid. Op 9 oktober 2015 staakte CGSP-Cheminots alleen tegen het protocolakkoord bij de NMBS, zonder ACV-transcom, maar ook zonder ACOD-Spoor dat voor het eerst ooit openlijk afstand nam van haar federale structuur en dat zonder de achterban te raadplegen. Door het gekibbel van de bonden, zagen de spoordirecties de kans om het stakingsrecht met deurwaarders en dwangsommen aan banden te leggen. We vrezen dat ze strafdossiers aanleggen tegen strijdbare militanten om die zonodig met ontslag af te dreigen.

    Bij de start van het tweede actieplan in april dit jaar, was omzeggens niets meer gemeenschappelijk. Het ACV betoogde de dag na drie verschillende militantenconcentraties van het ABVV in Brussel, Luik en Charleroi. Op 31 mei betoogde de openbare dienstencentrale van het ACV in  Brussel, terwijl de tegenhanger bij het ABVV in verspreide slagorde actie voerde in Gent, Waver en Namen. Dat de ACOD-voorzitster Chris Reniers enkele dagen voordien in de media de deur op een kier zette voor sancties tegen de stakende penitentiaire agenten in Wallonië en Brussel, zal er niet vreemd aan zijn. Met lede ogen zien strijdbare militanten hun vakbondsleidingen vooral elkaar, in plaats van de regering en de patroons, bekampen en dat terwijl de aanvallen maar blijven komen.

    Vakbondsleiding ingehaald door spontane acties

    Het is niet meer dan logisch dat werknemers ten einde raad zelf het initiatief nemen. Meestal springen de vakbonden dan wel bij, maar helaas niet altijd. De staking van de bagage-afhandelaars op Zaventem werd aanvankelijk in de media, door patroons en politici, afgebrand als “die teveel”. Maar toen hun vakbonden publiek maakten dat de patroon weigerde de overuren die gepresteerd werden na de aanslagen van 22 maart correct uit te betalen, sloeg de stemming om. Hun collega’s luchtverkeersleiders die net tevoren in actie gingen omdat hun patroon de nasleep van de aanslagen trachtte te misbruiken om hun pensioenregeling inderhaast overboord te gooien, stonden echter alleen. Ze werden afgeschilderd als gepriviligieerden, corporatisten en van alle kanten bedreigd. Op de eigenlijke reden van de staking werd nauwelijks ingegaan, helaas ook niet door de vakbonden.

    Liefst 55 dagen staakten de penitentiaire agenten in Wallonië en Brussel. De regering zette de politie in, dan het leger en lanceerde een mediacampagne over de erbarmelijke condities waarin gevangenen moeten leven, alsof ze dat nu pas ontdekt had. Niets leek te werken. Tot de regering er met communautair onevenwichtige voorstellen in slaagde de Vlaamse bonden af te kopen en de staking in Wallonië en Brussel dood te laten bloeden. Vlaamse penitentiaire agenten zouden moeten weten dat ze die toegevingen nooit gekregen hadden zonder de strijd van hun Brusselse en Waalse collega’s. Bij het spoor was het afnemen van een bijkomende kredietdag en het optrekken van de productiviteit met nog eens tien procent de druppel die de emmer deed overlopen. Een spontane staking, waarbij ook veel personeelsleden betrokken waren die nooit eerder deelnamen, overspoelde het land. Uiteindelijk erkenden de vakbonden de staking, maar om ze zo snel mogelijk te doen landen op een akkoord waarin de directie vrijwel alles binnenrijfde en de werknemers het moeten stellen met vage beloftes.

    Als de vakbondsleidingen geen initiatief nemen, terwijl aanvallen blijven komen in een situatie die nu al ondraaglijk is, zal dat onvermijdelijk tot nieuwe spontane acties leiden. Het is een kwestie van tijd voor de eerste bedrijfsbezettingen er komen. De regering ziet de bui hangen. Ze wil het stakingsrecht inkapselen in het sociaal overleg en spontane – zij noemt het “wilde” – stakingen zo goed als onmogelijk maken en onderwerpen aan allerlei sancties. Dat kan de arbeidersbeweging een tijdlang intimideren. De vakbondsleidingen hadden dat gemakkelijk kunnen keren, door net zoals delen van het FGTB, de stakende penitentiaire agenten en spoormannen ter hulp te snellen. In plaats daarvan werd de timing van het actieplan misbruikt  als excuus om afzijdig te blijven. Het doel van een actieplan is: geen acties zonder vervolg en systematisch krachtsverhoudingen opbouwen. Het is absurd om van de stakers te eisen dat ze zich aanpassen aan de opgestelde kalender: als de concrete situatie het vereist, moet de kalender aangepast. Dat gebeurt trouwens al. Sinds de regering haar beleidsverklaring uitstelde tot ten vroegste 9 oktober, wordt met geen woord meer gepiept over de aangekondigde algemene staking op 7 oktober. De agenda aanpassen aan de regering kan blijkbaar wel.

    Geen enkel ordewoord, hoe toepasselijk het in bepaalde omstandigheden ook mag zijn, is dat altijd in alle omstandigheden. In 1997, tijdens de sluiting van Renault-Vilvoorde, had de leiding van de metaalbond het correcte verlangen naar ‘internationale solidariteit’ misbruikt om de aandacht af te leiden naar Frankrijk, weg van een mogelijk front van Renault-arbeiders met die van het bezette staalbedrijf in Clabecq. Sinds de trojka neerstreek in Griekenland ‘organiseerden’ de vakbonden maar liefst 42 algemene stakingen, sommige waren heel sterk, maar andere hadden als voornaamste resultaat de totale uitputting van de beweging. Strijdbare syndicalisten mogen zich daardoor niet laten ontmoedigen. De arbeidersbeweging heeft een enorm incasseringsvermogen, juist omdat ze zo’n kolossale productieve kracht is. Zelfs na oorlog, wanneer ze zo goed als met de grond gelijk gemaakt is, slaagt ze er telkens weer in om zich op verrassend korte termijn te herstellen. Op 29 september en andere mobilisaties, moeten we net zoals in 2014 gebruik maken van iedere opening om zoveel mogelijk collega’s actief te betrekken. We weten nu wat het potentieel is, hebben de voorbije jaren wellicht een stuk naïviteit verloren, die ervaring moeten we delen onder elkaar en met de talloze collega’s die de komende weken, maanden en jaren eveneens gedwongen zullen worden om in actie te gaan.

     

  • Na de betoging van 100.000: samen kunnen we winnen

    dls349
    Deze krant is net naar de drukker vertrokken is en komt vrijdagnamiddag uit. Neem vandaag nog een abonnement zodat je begin volgende week onze krant in de bus krijgt!

    De betoging van de 100.000 op 7 oktober en de provinciale staking in Luik op 19 oktober hebben het nog maar eens bevestigd: het ontbreekt de arbeiders en bedienden niet aan wil om te strijden tegen deze rechtse regering! Noch in het Noorden, noch in het Zuiden van het land! Noch in de publieke, noch in de privé-sectoren. Samen kunnen we winnen!

    Artikel door Eric Byl voor de novembereditie van ‘De Linkse Socialist’ 

    De regering had hooghartig aangekondigd dat ze de betogers op 7 oktober zou tellen. Ook zij had immers de ontgoocheling opgemerkt bij veel werknemers over het magere resultaat van het nochtans prachtige actieplan van vorig jaar. Na de betoging moest ze echter haar toon milderen.

    Tijdens die betoging was de sfeer omgeslaan van ontgoocheling naar enthousiasme naarmate de kaap van de 70.000, dan 90.000 en uiteindelijk 100.000 betogers gerond werd. Niet dat de ontgoocheling bij veel arbeiders in de bedrijven niet zou bestaan, integendeel. Maar wat de vakbonden, de delegees, de militanten en ook links onderschat hadden, was het effect van het voorbije actieplan op het engagement van een hele laag syndicalisten. Indien we het actieplan van vorige winter niet hadden meegemaakt, dan zouden we nog denken dat het uit incompetentie is dat de vakbondsleiders er niet in slagen de regering ten val te brengen. We weten nu dat het is omdat ze geen alternatief hebben en het niet eens geraken over een actieplan om de krachtsverhoudingen te doen kantelen.

    Hoe reageert de regering daarop? Met alsmaar meer zelfvertrouwen en arrogantie! De 100 euro extra zakgeld waarvoor we zelf opdraaien met onze sociale zekerheid, compenseert in niets wat we verloren door de indexsprong, het optrekken van de pensioenleeftijd en de afbouw van onze openbare diensten die steeds duurder worden. Daar moet nu ook nog een suikertaks af, een turteltaks van 100 euro per gezin en talloze andere tariefverhogingen. Het sociaal akkoord van de groep van 10 doet daar de uitbreiding van de RVA-controles naar deeltijdsen en het openbreken – in het voordeel van de patroons – van het ‘wettelijk’ minimumrendement op aanvullende pensioenen bij. Maar als we sommige vakbondsleiders moeten geloven, zouden we met de patroons front moeten vormen om ervoor te zorgen dat de regering het overleg respecteert! Hoe zijn we daar aanbeland?

    De Waalse ABVV-leiding heeft de verdienste te blijven aandringen op een nieuw actieplan van de grootte-orde van dat van vorig najaar. De ACV-top blijft echter vasthouden aan onderhandelingen, hoewel die tot nog toe enkel sociale afbraak hebben opgeleverd. De Vlaamse ABVV-top durft niet in gang te schieten zonder het Vlaams ACV. En de Waalse ABVV-leiding laat dan weer net dat na waardoor haar actieplan realiteit zou kunnen worden: zowel op interprofessioneel vlak als op de werkplaatsen algemene vergaderingen die open staan voor iedereen. Daar zou men kunnen bespreken hoe het verder moet nu de onderhandelingen niets opleveren. Men zou er een actieplan van de basis kunnen uitwerken om alle krachten te verenigen. Met dat plan zouden de interprofessionele werkingen van de bonden naar de wijken kunnen trekken om ook de niet-gesyndiceerde bevolking te mobiliseren.

    Dat dit vandaag niet gebeurt, laat ruimte aan al wie de regering hoopt uit te zitten tot aan de volgende verkiezingen. Wij denken dat dit een catastrofale strategie is, waardoor de regering stakers en niet stakers kan verdelen, de vakbonden tegen elkaar kan opstoken, de communautaire tegenstellingen kan uitspelen en tegelijk ons verzet kan afschilderen als sabotage en vandalisme. Voor rechts is dat het gedroomde scenario om er bij de volgende verkiezingen nog sterker uit te komen. Het is deze strategie waardoor de regering het aandurft om zelfs de rechters en de politie die ze tegen de stakers inzet, tegelijk hard aan te pakken. Zowat 10.000 jobs bij de politie wil ze schrappen door politietaken toe te vertrouwen aan cowboys uit de privé. De enige strategie die een einde kan maken aan deze antisociale besparingstsunami is een actieplan zoals hierboven beschreven met als uitdrukkelijk doel deze regering ten val te brengen!

  • Actieplan deed regering wankelen, maar hoe doen we ze vallen?

    Foto door Jean-Marie Versyp
    Foto door Jean-Marie Versyp

    Artikel door Els Deschoemacker, nationaal organisator LSP, uit maandblad ‘De Linkse Socialist’

    Het lijdt geen twijfel, deze regering is door het enorme succes van de vakbondsacties zwaar aan het wankelen gebracht. Het relativeert meteen de uitspraken van N-VA en Open Vld die vakbonden en daarmee ook klassenstrijd graag afdoen als niet meer van deze tijd. Dit bleek niet meer dan whishful thinking te zijn.

    Zo heeft de Belgische arbeidersklasse met haar algemene staking op 15 december haar bestaan en potentiële macht met verve herbevestigd. Dit is niet alleen van belang als waarschuwing voor Michel I en de patronale wereld, het was ook een belangrijke school voor de werkende klasse zelf. Het gevoel van onmacht was het bewustzijn van de werkende bevolking binnengeslopen sinds de val van de muur en heeft toegelaten dat vele van haar verworvenheden reeds tot een minimum zijn herleid. Ook bleek ze totaal onvoorbereid op het type van crisis die we nu al sinds 2008 meemaken. Van die eerste schok begint ze nu pas te herstellen.

    Niet zozeer onwil, maar de crisis zet het sociale overlegmodel onder druk. De twee voornaamste klassen met hun twee tegenovergestelde belangen komen elk met hun eigen eisen op een scherpere manier tegenover elkaar te staan. En de arbeidersklasse heeft de kans om te laten zien dat niet zij het zwakke broertje moet zijn of noodzakelijkerwijs het onderspit moet delven.

    Haar tegenstrever is zwaarder verwond dan op het eerste zicht lijkt. De traditionele burgerlijke politieke partijen zouden K.O. in de boksring liggen, als die machtige arbeidersklasse nieuwe strijdinstrumenten had opgebouwd. De oude politieke instrumenten hebben het terrein van de sociale strijd verlaten en zijn niet meer in staat om enig tegenwicht te bieden. Integendeel. De sociaaldemocratische partijen vervelden tot klassieke instrumenten van de kapitalistische klassen om haar programma van overdracht van arm naar rijk gestaag door te voeren.

    Maar ook dat tijdperk komt stilaan ten einde. Kijk maar naar Griekenland waar de ooit zo sterke Pasok in de peilingen met de kiesdrempel flirt. De moeilijkheden van de gevestigde partijen om tot stabiele regeringen te komen, is tot nu toe de meest uitgesproken politieke uitdrukking van de crisis van het kapitalisme. Onze kamikazeregering is daar een voorbeeld van, maar ook de technocratische regeringen in Griekenland en Italië toen geen enkele andere politieke kracht in staat was het roer over te nemen. Alle Europese landen, enkele uitzonderingen daargelaten, zijn in datzelfde bedje ziek en deel van hetzelfde proces.

    Wat is dan nodig om van de kamikazeregering af te geraken? Het momentum aangrijpen en verder bouwen op de dynamiek van voor nieuwjaar! Het patronaat is de regering ter hulp geschoten. Met minimale toegevingen op de lonen en de welvaartsenveloppe tracht het de vakbonden te strikken. Die toegevingen zal ze later inzetten als pasmunt om de vakbonden van verdere acties te doen afzien. De recente terreurdreiging zal ze aangrijpen om verzoening en nationale eenheid te bepleiten tegen de gemeenschappelijke vijand.

    We mogen ons daaraan niet laten vangen en moeten de enorme kracht van de arbeidersbeweging inzetten met als duidelijk doel de val van de besparingsregering-Michel. Hoe verdeeld ook, deze regering zal niet vanzelf verdwijnen. Tegelijk mogen we niet wachten met het bouwen aan een nieuw politiek instrument dat onvoorwaardelijk de noden en eisen van de werkende klasse verdedigt.

  • Twee kansen om de Europese besparingen te stoppen

    Links aan de macht in Griekenland? Tweede actieplan tegen Michel I?

    Artikel door Nicolas Croes uit maandblad ‘De Linkse Socialist’

    dls341De paniek slaat toe onder het Griekse en Europese establishment. De verkiezingen van 25 januari kunnen de linkse partij Syriza aan de macht brengen. Miljoenen Grieken willen met een stem voor Syriza hun verzet tegen het besparingsbeleid tonen. Het leidt meteen tot de vraag hoe dit verzet wordt omgezet in een beleid dat breekt met de dictatuur van de markten. Alleszins zal de schok van de Griekse verkiezingen internationaal gevoeld worden. Het zal ongetwijfeld leiden tot een toename van stakingen en betogingen in Griekenland, maar ook in Italië, Spanje, Portugal, Ierland, … en ook bij ons.

    De gevestigde politici en commentatoren hebben er alles aan gedaan om de Griekse kiezers op andere gedachten te brengen. Chantage, intimidatie, leugens, … De wanhopige maneuvers moesten het gebrek aan antwoord op de bekommernissen van de Griekse bevolking verbergen. Nu moet het establishment vaststellen dat het niet gewerkt heeft. Dat de dreigementen hun effect verloren hebben. De aftredende Griekse premier Samaras (Nieuwe Democratie) ging in zijn chantage zo ver dat het lachwekkend werd, hij stelde dat Griekenland onder Syriza op Noord-Korea zou gaan lijken.  Zijn eigen politieke positie maakte hij dezelfde dag duidelijk in de verklaring dat hij niet zou toelaten dat “migranten komen profiteren van onze ziekenhuizen.”

    De Franse econoom Thomas Piketty (zie pagina 6) stelde dat de opkomst van antibesparingspartijen in Griekenland en Spanje (waar Podemos volgens peilingen de grootste partij met 30% kan worden) “een goede zaak voor Europa” is en een antwoord op “het falen van de besparingsmaatregelen.” Hij voegt er echter aan toe dat het politiek alternatief van Syriza “niet zo duidelijk is als het zou moeten zijn.” Dat klopt, er blijven veel onduidelijkheden bestaan.

    Maar het feit dat een linkse regering aan de macht kan komen zal een enorme impact hebben op sociale strijd. Het kan leiden tot een nieuwe dynamiek van oplopende klassenstrijd die een druk zet op de nieuwe regering om naar links op te schuiven. Dat zal nodig zijn, het establishment zal niet aarzelen om vervelende verkiezingsresultaten aan de kant te schuiven. Het establishment weet ook dat een breuk met het besparingsbeleid een sneeuwbaleffect kan teweeg brengen. De heersende klasse zal er dan ook alles aan doen om de regering onder leiding van Syriza aan banden te leggen en desnoods te verstikken.

    Griekenland, België: zelfde strijd!

    Hoe kunnen we de Griekse arbeiders en activisten het beste steunen? Solidariteitsacties zijn natuurlijk een eerste stap. Maar het kan nog beter door een nieuwe adem te geven aan het verzet tegen het besparingsbeleid in eigen land om de regering van rijken weg te krijgen.

    Het eerste actieplan van de vakbonden dat uitmondde in de algemene staking van 15 december was fenomenaal. Elke nieuwe stap in het actieplan was succesvol en dit in alle sectoren en alle delen van het land. Laat er geen twijfel over bestaan, als de situatie in Griekenland belang heeft voor heel Europa, geldt dat ook voor onze strijd. Sinds het begin van de crisis kende geen enkel ander Europees land een algemene staking die twee maanden op voorhand werd aangekondigd en voorbereid werd met een nationale massabetoging en regionale stakingen. De besparingsregering in de hoofdstad van Europa ten val brengen, zou doorheen het continent enthousiasme teweegbrengen. We hebben een nieuw actieplan nodig dat groter en harder is. Het zou de beste ondersteuning zijn voor de inspanningen van onze Griekse, Spaanse, Ierse, … medestanders.

    Er is een alternatief

    Het establishment beweert dat er geen alternatief is op het besparingsbeleid. Dat is nonsens. Maar we zullen wel verder moeten gaan dan utopische visies zoals een “kapitalisme met een menselijk gezicht”. Groeiende ongelijkheid en crisis zijn eigen aan het kapitalisme, voor verandering moeten we het systeem aan de kant schuiven.

    In 2015 kan een belangrijke stap vooruit gezet worden. De enige uitweg uit de crisis vereist dat we buiten het kader van het kapitalisme treden. Dat kan door massastrijd om de sleutelsectoren van de economie onder publiek en democratisch bezit en beheer plaatsen. LSP en haar internationale organisatie, het Committee for a Workers International, doen er alles aan om bij te dragen aan een dergelijke ontwikkeling en om nederlagen te vermijden. De opkomst van allerhande reactionairen is een voorteken van wat er op ons afkomt indien we de enorme uitdagingen niet ernstig nemen en niet consequent strijden om te winnen!

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop