Israël en Palestijnse gebieden: “We zullen strijden zoals in Egypte”

De massale opstanden en protestacties in Tunesië, Egypte, Libië en andere landen vormen een inspiratie voor de arbeiders en jongeren doorheen de hele wereld. In het Midden-Oosten is er amper een land waar de revolutionaire golf geen gevolgen heeft. We brengen een verslag van Shahar Ben-Khorin over het protest in Israël en de Palestijnse gebieden.

Shahar Ben-Khorin (Tnua’t Maavak Sozialisti/Harakat Nidal Eshtaraki, onze zusterorganisatie in Israël/Palestina)

Wie kan nog ontkennen dat we grote veranderingen zien in het Midden-Oosten? Deze ontwikkelingen zorgen alvast voor paniek bij de Israëlische heersende klasse en ook bij delen van de Palestijnse elite. De basis voor de protestacties in het Midden-Oosten en Noord-Afrika is ook hier aanwezig. Er waren al verschillende Palestijnse acties en ook onder de Israëlische Joodse arbeiders en jongeren zijn er acties. Zo was er een staking van 10.000 Joodse en Israëlisch-Palestijnse sociale werkers die loonsverhogingen eisten.

Onder de slogans van de sociale werkers: “We willen kunnen ademen zoals op het Tahrirplein” of “Met zo’n miserabele lonen zullen we moeten vechten zoals in Libië”. Op een van de vele relatief kleine betogingen de afgelopen weken waren er veel verwijzingen naar het protest in Egypte en andere landen. Er waren diverse acties om te protesteren tegen de prijsstijgingen voor brandstof, water en andere basisproducten.

Leden van de Socialistische Strijdbeweging (onze Israëlische zusterorganisatie) nemen deel aan het protest en lagen mee aan de basis van enkele protestacties tegen de prijsstijgingen en in solidariteit met de revoluties in de regio. We gebruiken daarbij slogans zoals “De prijzen gaan de hoogte in, we moeten strijden zoals in Egypte” en “Algemene staking en betogingen tegen de economische aanvallen.”

Ofer Eyni, de voorzitter van Histadrut (de belangrijkste vakbondsfederatie), bracht een loos dreigement toen hij stelde dat hij wel eens een massabetoging in Tel Aviv zou kunnen organiseren als eerste stap naar een algemene staking. Het dreigement werd snel ingetrokken toen de premier en de minister van financiën beperkte aanpassingen op het besparingsplan voorstelden.

De regering beloofde onder meer om toe te geven aan de eis van Histadrut om de minimumlonen de komende jaren lichtjes te verhogen en het personeel uit de openbare sector kreeg eveneens een lichte loonsverhoging.

Het bbp van Israël (bruto binnenlands product, de waarde van alle goederen en diensten die in een jaar worden geproduceerd door de arbeiders) kende in het laatste kwartaal van 2010 een groei van 7,8% op jaarbasis. Dat is echter geen teken van economische stabiliteit, zeker niet als rekening wordt gehouden met de dalende export de afgelopen maanden.

Er werden een aantal besparingsmaatregelen ingevoerd en nu wordt met nieuwe besparingen gedreigd om zo de beperkte toegevingen te financieren. De inflatie bedraagt intussen 6% op jaarbasis en de waterprijzen zijn de afgelopen twee jaar met maar liefst 40% toegenomen. Zelfs indien er beperkte toegevingen worden gedaan, zullen er nog steeds nieuwe aanvallen komen om ons de prijs te laten betalen voor de crisis. Dat gaat gepaard met aanvallen op de arbeidersbeweging, zoals de poging om het recht op actievoeren voor de brandweerlui te beperken.

De steun voor premier Netanyahu bevindt zich op een historisch dieptepunt van 32%. De context van een groeiende kloof tussen de rijke elite aan de ene kant (waarbij de elite wordt gedomineerd door amper 18 families) en het kwart van de bevolking dat officieel onder de armoedegrens leeft aan de andere kant, samen met de golf van revoluties en bewegingen doorheen de hele regio, zal ook steeds meer gevolgen hebben voor de sociale onrust in Israël.

Veel arbeiders en jongeren kijken naar die bewegingen en vragen zich af of zo’n beweging ook bij ons mogelijk is. Dat vormt doorgaans het begin van een radicalisering. Vorig jaar stelden we met de Socialistische Strijdbeweging in onze congrestekst “Het Midden-Oosten op weg naar een explosie” al dat het potentieel van strijdbewegingen in Egypte bijzonder groot was. De Israëlische regering daarentegen leek verrast te zijn door het verdwijnen van haar belangrijkste regionale bondgenoot. Er werd van uit gegaan dat het Egyptische regime net het meest stabiele Arabische regime was.

Het Israëlische regime voert een permanente oorlog tegen de Palestijnen en heeft ook een uitgebreid palmares op het vlak van het ondersteunen van militaire dictaturen en contrarevolutionaire krachten doorheen de wereld. Het regime speelde een belangrijke rol in het ondersteunen van de apartheid in Zuid-Afrika, de sjah in Iran, Pinochet in Chili of de Argentijnse militaire junta. Tal van brutale dictaturen kregen Israëlische wapens en steun van Israëlische veiligheidsexperts. Het zou zelfs niet verrassend zijn indien naderhand zou blijken dat er ook Israëli’s betrokken waren bij het ronselen van huurlingen voor Khadaffi.

De voormalige topman van het Israëlische leger (IDF) verklaarde op het einde van zijn termijn: “In het Midden-Oosten is stabiliteit beter dan democratie.” Hij stelde dat Israël moet voorbereid zijn op een totale oorlog, waarbij dus verder wordt gegaan dan de “koude oorlog” met Iran. De mogelijkheid van een open militair conflict met andere staten in de regio is aanwezig.

De tegenstellingen zijn groot en ook de druk neemt toe. Dat wordt nu al duidelijk in Egypte waar de voormalige minister van olie en andere trouwe luitenanten van Moebarak onder vuur liggen omdat ze goedkope energie leverden aan Israël. Vorige maand werd de gaspijpleiding vanuit Egypte naar Israël opgeblazen en deze is nog niet hersteld.

Netanyahu verklaarde: “De veiligheidsbehoefte zal toenemen en het budget voor veiligheid moet uitgebreid worden.” Het feit dat de “vredesakkoorden” met Egypte en Jordanië onder vuur komen te liggen, wordt door de heersende klasse in Israël gebruikt om onder de publieke opinie een negatieve houding tegenover de regionale opstanden te stimuleren.

Enkel het verzet in Iran krijgt de expliciete steun van de hypocriete Israëlische kapitalisten. In het geval van Iran wordt gehoopt dat het protest het regime wel ten val zou brengen en dat dit voordelig zou zijn voor Israël. De Iraanse oppositie kon zich geen slechtere bondgenoot indenken.

De Israëlische heersende klasse is ook bang van een nieuwe Palestijnse massastrijd. Er wordt repressief opgetreden tegen Palestijnse politieke activisten en Joodse activisten die zich tegen de bezetting uitspreken. Op 15 januari waren er meer dan 10.000 betogers, zowel Joden als Palestijnen, in Tel Aviv om te protesteren tegen de vervolging van activisten.

Palestijns verzet

Een peiling van de universiteit van Nablus onder Palestijnen op de Westelijke Jordaanoever en in de Gazastrook stelde dat 70-90% van de Palestijnen in de bezette gebieden de nieuwe Arabische revoluties steunen en hopen dat dit een stap vormt naar het einde van de bezetting. Tegelijk denkt slechts een minderheid (22-29%) dat een gelijkaardige opstand mogelijk is in de Westelijke Jordaanoever of de Gazastrook.

Met de enorme armoede en de brutale repressie, is een derde Palestijnse intifada echter slechts een kwestie van tijd. Tegen de achtergrond van revolutionaire bewegingen in het Midden-Oosten is er een enorm potentieel voor een hernieuwde groei van de linkerzijde en socialistische krachten in Palestina.

De Palestijnse jongerengroepen die deelnamen aan de recente betogingen die “dagen van woede” werden genoemd, roepen vandaag nog niet op voor het omverwerpen van de rivaliserende Palestijnse regeringen van de Palestijnse Autoriteit in Ramallah of de Hamas-regering in Gaza. Die regeringen zijn echter gealarmeerd door het regionale revolutionaire proces. Deze vrees zou wel eens erg gerechtvaardigd kunnen zijn.

Vooral de Hamas-leiders bewezen lippendienst aan de Arabische opstanden, maar zowel Hamas als de Palestijnse Autoriteit traden repressief op tegen solidariteitsacties met de revoluties. Dat gebeurde met het bizarre argument dat er geen “inmenging” mag zijn in de politieke situatie van andere landen. In Ramallah liet de politie een kleine pro-Moebarak betoging toe, maar werd een grote anti-Moebarak betoging enkele weken later gewelddadig uit elkaar gejaagd.

De Palestijnse president Mahmoud Abbas lag in oktober 2009 al onder vuur tijdens protestacties. Dat was het geval nadat Abbas toegaf aan Israëlische druk om een VN-stemming over het Goldstone Report (waarin een aantal Israëlische brutaliteiten in de Gazastrook werden veroordeeld) uit te stellen. Nu zijn Abbas en zijn collega’s nog meer gediscrediteerd. Uit een document dat Al Jazeera bekend maakte bleek immers dat er onderhandelingen waren geweest tussen de Palestijnse Autoriteit en Israël waarin die PA verregaande toegevingen deed. Het toont hoe corrupt en verraderlijk de rol van de kapitalistische leiders is in Palestina.

Midden februari verklaarde Abbas op een persconferentie: “Na Moebarak en Ben Ali weet alleen God wie de volgende zal zijn.” Hij voegde er aan toe: “Lach er niet mee, wij zouden het wel eens kunnen zijn.” De Hamas-regering verklaarde dat de grens met Egypte volledig werd afgesloten en dat de regio rond Rafah als “gesloten militaire zone” wordt beschouwd. Blijkbaar vreest Hamas dat het de controle over de grens zou verliezen en dat er een massale overtocht zou zijn zoals in januari 2008. Hamas wil de grens wel openen, maar dan enkel na een akkoord met het Egyptische regime.

Na de val van Moebarak, de trouwe assistent bij de gijzeling van Gaza, stelden zowel Hamas als Fatah dat ze de strijd van het Egyptische volk steunden. Op dat ogenblik hadden zelfs imperialistische leiders zoals Obama hetzelfde verklaard. Er waren overwinningsbetogingen in beide delen van Palestina. Vertegenwoordigers van Hamas hadden het over het “begin van de Egyptische revolutie”, “de val van regimes van uitbuiting en corruptie” en “het begin van de val van de Palestijnse Autoriteit die samenwerkte met het vroegere Egyptische regime bij de belegering van Gaza.” De toonwas plots anders. Ook de brutaliteiten van Khadaffi werden veroordeeld.

Deze verklaringen gaan samen met de ergste militaire aanvallen van het IDF in de Gazastrook sinds de Gaza-oorlog van 2009. Er wordt beweerd dat deze aanvallen het antwoord zijn op aanslagen door de islamitische jihad, maar in werkelijkheid is het een resultaat van een groeiende nervositeit bij de Israëlische regering.

Op de Westelijke Jordaanoever was er op 25 februari een “dag van woede”. Daarmee werd geprotesteerd tegen het Amerikaanse veto in de VN-Veiligheidsraad tegen een resolutie waarin de bouw van nederzettingen werd veroordeeld. Allen in Hebron, waar tevens een bloedbad uit 1994 werd herdacht, was er een significante opkomst met meer dan 1.000 betogers. Het IDF werd gewillig bijgestaan door de politie van de Palestijnse Autoriteit om de betoging repressief aan te pakken.

Direct na de val van Moebarak kondigde de PLO (Palestijnse Bevrijdingsorganisatie) onder leiding van Abbas en Fatah aan dat de al lang uitgestelde presidents-, parlements- en lokale verkiezingen in september 2011 zullen plaatsvinden. De regering onder leiding van Salam Fayyad – een voormalige vertegenwoordiger van het IMF en de Wereldbank die door de Amerikaanse regering van Bush in de Palestijnse gebieden werd gedropt – heeft formeel ontslag genomen en wordt hier en daar wat herschikt.

Fayyad maakt geen deel uit van het corrupte en verdeelde Fatah. Maar veel Palestijnen zien geen verschil tussen Fayyad en Abbas, beiden worden beschouwd als welwillige volgelingen van het Westerse imperialisme, vertegenwoordigers van een Palestijnse elite die enkel oog heeft voor de eigen privileges en geen uitweg aanbiedt voor het lijden en de uitbuiting van de Palestijnse massa’s. Tegelijk zijn er gevallen van martelingen en vervolging van Palestijnse oppositie.

Wellicht zal de VN de Palestijnse staat formeel erkennen tegen eind 2011. Dat zal het prestige van het steeds meer geïsoleerde Israëlische regime een deuk bezorgen, maar het zal niet leiden tot de vorming van een echte onafhankelijke Palestijnse staat. De Israëlische autoriteiten zijn immers niet van plan om de bezetting op te geven en al evenmin om een einde te maken aan de nederzettingen en de wegblokkades in de Westelijke Jordaanoever. Ieder excuus zal worden aangegrepen om het status quo te behouden.

De demografische factor – waarbij de Joodse bevolking binnen een jaar of tien een minderheid zal worden in het historische Palestina – zet het idee van een “bi-nationale” staat op de agenda. Voor de heersende klasse van Israël is dat een bedreiging voor het volledige zionistische project.

De bezetting blijven volhouden is geen duurzaam alternatief en dat leidt tot een grotere steun voor de formule van “twee staten”, maar dan wel zonder een echte Palestijnse staat. Deze optie wint aan steun in heersende kringen in Israël.

Vice-premier en voormalige IDF-topman Moshe Yaalon (Likoed) verklaarde: “Wat ons betreft, is het doel om de situatie te laten zoals ze nu is. Autonoom beheer van hun burgerlijke zaken en als ze willen, mogen ze dat een staat noemen of zelfs een rijk. Wij willen de huidige situatie in stand houden, zij mogen het noemen zoals ze willen.” (inn.co.il, 3 maart)

Mogelijk zullen er onder een andere regering meer toegevingen worden gedaan dan wat Yaalon en zijn collega’s vandaag op het oog hebben. Er zullen manoeuvres zijn opdat de formele Palestijnse “staat” als een leefbaar gegeven zou worden gezien. Dat zal vooral worden gebruikt om te vermijden dat de Palestijnse massa’s opnieuw in actie komen om hun nationale en democratische eisen te realiseren.

Er zal echter geen reële verandering komen op basis van kapitalistische diplomatische projecten. Dat zal enkel mogelijk zijn op basis van vastberaden massastrijd. Er is een grote roep naar eengemaakte strijd, waarbij de acties in de dorpen tegen de scheidingsmuur op de Westelijke Jordaanoever, de strijd tegen discriminatie en aanvallen in Oost-Jeruzalem, de strijd tegen de afbraak van huizen in Israël en tegen anti-democratische en racistische maatregelen samen komt.

Wij hebben steeds gepleit voor democratisch georganiseerde massale Palestijnse acties die zowel defensief als offensief eisen naar voor brengen. Het potentieel van massale actie werd ook aangegeven door het Israëlische blad Haaretz (9 maart) waarin werd geschreven: “IDF bereidt zich voor op massale opstand op de Westelijke Jordaanoever” en nog: “Topfiguren uit het leger stellen dat er niets kan worden gedaan om een brede geweldloze burgeropstand te stoppen. ‘We kunnen niets doen als zoiets als in Tunesië hier gebeurt’, verklaarde een hooggeplaatste officier.”

De afgelopen jaren was er een kleine laag van Israëlisch Joodse jongeren actief in solidariteitsacties met het Palestijnse protest. Een oproep van een massale Palestijnse beweging naar de Joodse arbeiders om steun te geven aan de strijd voor gelijke rechten van zelfbeschikking en een betere levensstandaard voor alle werkenden, zou een goede respons kunnen krijgen. Dat bleek al uit het effect van de huidige massabewegingen in het Midden-Oosten en Noord-Afrika op het bewustzijn van de Israëlische arbeiders en middengroepen.

Deze benadering is essentieel om de “belegeringsmentaliteit” in Israël te doorbreken. Het regime wijst steeds op de dreigingen van geweld en versterkt de verdeeldheid. Als de Israëlische arbeidersklasse een onafhankelijke koers gaat varen en steun verleent aan strijd in de regio, ook aan de Palestijnse strijd, zal dat steeds moeilijker worden.

Onder druk van de economische en sociale crisis is het mogelijk dat de nationale, etnische en religieuze conflicten in de regio aangescherpt worden. Dat zal het geval zijn indien er geen massastrijd is waarmee dergelijke verdeeldheid naar de achtergrond wordt geduwd. Het bloedbad duurt intussen al veel te lang en zal blijven duren zolang het kapitalisme blijft bestaan. Nu tonen de massa’s aan dat er een andere weg mogelijk is.

De nieuwe massabewegingen in de regio kunnen de motor worden van een nieuwe opmars van de arbeidersbeweging en de socialistische beweging. Er zullen massabewegingen ontstaan onder de Palestijnen en onder de Israëlische Joodse arbeiders en jongeren. Daarmee kan een einde worden gemaakt aan alle vormen van nationale onderdrukking, het kapitalistische systeem en de imperialistische heerschappij. Dat kan gebeuren als onderdeel van een regionale beweging voor socialisme. Enkel dan zal een duurzame vrede mogelijk zijn.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop