Tristam Hunt is de auteur van een nieuwe biografie van Engels: “The Frock-Coated Communist, the revolutionary life of Friedrich Engels.” Deze nieuwe biografie is nuttig om een inspirerende figuur uit de arbeidersbeweging bekender te maken en voor te stellen aan een nieuwe generatie. Het boek is vlot leesbaar en brengt een goed beeld van Engels die samen met Marx zijn leven in het teken stelde van de ontwikkeling van de ideeën van het “wetenschappelijk socialisme” ofwel het marxisme.
Engels was 24 jaar toen hij “De toestand van de arbeidersklasse in Engeland” schreef. Tristam Hunt is onder de indruk: “De kracht, scherpte en precisie van Engels’ polemiek blijft overeind. 150 jaar na datum lijkt het zelfs pijnlijk actueel – het is niet alleen een kritiek van de vrije markt en de structurele ongelijkheid in de Britse samenleving, maar ook een gedetailleerde beschrijving van de onmenselijkheid van het kapitalisme.”
Marx en Engels trokken de correcte conclusie dat de economische basis van de samenleving, de productiekrachten, uiteindelijk beslissend zijn voor de politieke bovenbouw. Ze bestudeerden het kapitalisme om een beter zicht te krijgen op hoe dit systeem de arbeiders uitbuit. Ze bestudeerden vooral ook de rol van de arbeidersklasse, de “grafdelvers van het kapitalisme”, die een einde kan maken aan dit systeem van uitbuiting en crisis.
Tweede Internationale
Marx en Engels ontwikkelden hun ideeën niet los van de strijd die toen plaats vond. Ze waren constant betrokken bij acties en organisaties. Ze lagen mee aan de basis van de Eerste Internationale en in het geval van Engels ook de Tweede Internationale. Ze organiseerden steun voor de Commune van Parijs in 1871 en na de nederlaag van die heroïsche strijd organiseerden ze solidariteit en financiële ondersteuning voor de duizenden Communards die het land ontvluchtten naar Londen.
Als jonge mannen speelden ze beiden een belangrijke rol in de revolutie die in 1848 door Europa trok. Engels was direct betrokken bij de strijd en gaf leiding aan troepen. De belangrijkste erfenis van Marx en Engels bestaat echter uit de filosofische grondslagen van het marxisme. Deze biografie van Engels biedt de lezers een voorsmaakje van het marxisme, maar het doet dit slechts in de marge van het boek en soms ook niet volledig correct.
Een goede biografie kan een beeld geven van het leven van een individu en de historische context waarin dit individu leeft. Hunt schrijft erg vlot. Zo brengt hij een levendig stuk over de 20 jaar dat Engels vast zat in het bedrijf van zijn vader in Manchester waar hij als manager moest werken om in de nodige financiële middelen te voorzien voor Marx en tal van revolutionaire doeleinden.
De vorige biografie van Engels, een boek van John Green, werd uitgebracht door een kleinere uitgeverij en kreeg minder media-aandacht. Dat boek bracht een duidelijker beeld van de standpunten van Engels. De beste manier om die ideeën te ontdekken, is natuurlijk wel door Engels zelf te lezen.
Hunt stelt terecht dat de werken van Engels even goed deel uitmaken van het marxisme als de werken van Marx. Ze vormden een bijdrage om het marxisme te populariseren zonder het te vulgariseren. Hunt verdedigt Engels tegen het idee dat zijn werken over dialectiek het marxisme op een zijspoor zouden hebben gezet. De dialectiek werd eerst ontwikkeld door de oude Grieken en vormt een methode om fenomenen vanuit alle hoeken te bekijken en niet als iets statisch, maar als iets dat constant verandert.
Als jongeren waren Marx en Engels aanhangers van Hegel. Dat was een dialecticus die tevens idealist was. Marx stelde dat ze Hegel ondersteboven hebben gekeerd om zijn opvattingen op een materialistische basis te stoelen.
Engels speelde daar een belangrijke rol in, onder meer met zijn boek Anti-Duhring en andere werken die hij samen met Marx schreef. Hun legt uit: “Marx was de belangrijkste voorstander van de Anti-Duhring, hij had het volledig manuscript gelezen, voegde er een klein stuk over economie aan toe en stelde in 1878 dat dit boek ‘erg belangrijk was voor een correct begrip van het Duitse socialisme’.”
Hunt heeft gelijk als hij stelt dat de opvattingen van Marx en Engels niet kunnen worden los gekoppeld. Maar hij gaat uit de bocht als hij Lenin en de bolsjewieken los ziet van het marxisme. Voor Hunt had Lenin een te grote “machtshonger” en hij verwijt hem tevens dat hij van het marxisme een onveranderlijk dogma maakte.
Eigenlijk gaat Hunt eraan voorbij dat Lenin net als Marx en Engels het marxisme zag als een flexibele methode en niet als een dogma zoals dat later het geval was onder het stalinisme. Aan Leon Trotski wordt in het boek slechts eenmaal kort verwezen, zonder uit te leggen dat hij een belangrijke strijd voerde tegen de stalinistische degeneratie van de Sovjetunie.
Hunt vergist zich ook als hij stelt dat Engels op het einde van zijn leven een andere visie op de staat had als Lenin nadien. Hunt herhaalt de vaak misbegrepen opmerking van Engels dat “het tijdperk van barricaden en straatgevechten voorgoed voorbij is.”
Taktische elementen
Engels maakte eigenlijk slechts een taktische opmerking over de taken van de arbeidersklasse in die specifieke periode. Dat werd duidelijk toen hij er aan toevoegde dat barricaden in andere situaties wel nodig zijn.
Hunt ziet Engels als een man van tegenstelling. Hij wijst daarbij vooral op de tegenstelling tussen het feit dat Engels als manager werkte in zijn vaders bedrijf en tegelijk zijn leven wijdde aan de omverwerping van het kapitalisme. Hij heeft het ook over de tegenstelling tussen Engels die een bijdrage levert aan de marxistische theorie over het gezin en vrouwenonderdrukking, maar als jongere zelf een uitgebreid liefdesleven kende.
Beide tegenstellingen gaan niet op. Hunt beschrijft zelf dat Engels niet bepaald opgezet was met het feit dat hij in zijn vaders bedrijf moest werken en eigenlijk een dubbel leven leidde. Hij brak met zijn familie en weigerde zomaar terug te keren naar zijn familie om geld te vragen. Dat was niet omdat hij een voet in beide kampen wou houden, maar enkel om de revolutionaire beweging te financieren. Hunt beschrijft zelf hoe Engels de dag dat hij zijn werk in de fabriek achter zich kon laten om voltijds in de strijd voor socialisme actief te worden zag als één van de gelukkigste van zijn leven.
Op het vlak van persoonlijke verhoudingen geeft Hunt zelf deels een antwoord op zijn eigen stelling. Hij stelt dat Engels “op persoonlijk vlak weigerde om zich te onderwerpen aan burgerlijke normen.” Engels ging in tegen die normen. De enige twee ernstige relaties die hij tijdens zijn leven had, waren telkens met arbeidersvrouwen. Daarmee ging hij in tegen de normen van zijn familie.
Het is misleidend van Hunt om op basis van vage persoonlijke brieven van Engels te concluderen dat hij een regelmatige bezoeker was van bordelen in Parijs. Hunt komt tot die stelling omdat Engels het woord “grisettes” gebruikte. Eerder maakte John Green duidelijk dat dit woord een bredere betekenis had en stond voor onafhankelijke of boheemse vrouwen die niet noodzakelijk iets met prostitutie te maken hadden.
Het boek is zwak als het gaat over de ontwikkeling van de partijen van de tweede internationale en zeker met betrekking tot de strijd om een onafhankelijke arbeiderspartij op te zetten in Groot-Brittannië. Hunt overschat nogmaals de rol van persoonlijkheden. Zo wordt Engels voorgesteld als iemand die geen band had met de Britse arbeidersbeweging. Dat klopt niet. Engels volgde de arbeidersbeweging op het continent van nabij, maar hij volgde evenzeer de pogingen om een onafhankelijke arbeiderspartij op te zetten in Groot-Brittannië. Hij ondersteunde ook iedere stap in die richting.
Hunt benadrukt de kritieken van Engels op Keir Hardie, de leider van de Independent Labour Party. Dat kan snel leiden tot een verkeerd begrip van Engels’ standpunt. Toen de eerste drie arbeiderskandidaten, waaronder Hardie, verkozen werden in het Britse parlement in 1892 verklaarde Engels: “Deze nieuwe arbeidersbeweging doet een triomfantelijke intrede in het parlement.”
Klasse in actie
Engels stelde altijd dat het nodig is dat de arbeidersklasse “als klasse” in actie treedt. Hij stelde dat de arbeiders snel de “juiste richting” zouden vinden eens ze over een eigen politieke stem beschikten.
Hij wees steeds op fouten in het programma en de benadering van nieuwe arbeiderspartijen of potentieel nieuwe arbeiderspartijen. Tegelijk stelde hij evenwel dat een onafhankelijke partij ondanks alle beperkingen wel een stap vooruit betekende.
Met betrekking tot de VS stelde hij dat alles wat de ontwikkeling op het opzetten van een arbeiderspartij zou uitstellen, een “grote fout” vormde. Hunt is aanhanger van New Labour en trekt uiteraard geen parallel met de actuele situatie en het gebrek aan een politieke stem voor de arbeidersklasse. De omvorming van de vroegere burgerlijke arbeiderspartij Labour (met een burgerlijke leiding maar een een arbeidersbasis) tot een volledig kapitalistische partij heeft de Britse arbeidersklasse vandaag in een positie zonder eigen politieke stem gebracht.
Marxisten moeten vandaag pleiten voor een nieuwe arbeiderspartij, net zoals Engels dat op het einde van zijn leven deed. Engels speelde een belangrijke rol in het ontwikkelen van de theoretische fundamenten waarop socialisten zich vandaag kunnen baseren. Hij leefde voor de strijd voor het socialisme, steunde Marx financieel en leverde heel wat bijdragen aan wat vandaag marxisme wordt genoemd. Hij speelde ook een belangrijke rol in toenmalige strijd.
Ondanks heel wat beperkingen, zal dit boek over Engels een nieuwe generatie kennis laten maken met Engels en het marxisme.