De lange kijk op de geschiedenis. Deel 3

In de eerste twee delen van de brochure "De lange kijk op de geschiedenis" door George Novack werd een algemeen beeld gegeven van de ontwikkeling van de mensheid. In de twee laatste delen wordt specifiek ingegaan op de geschiedenis van de Verenigde Staten en meer algemeen het Amerikaanse continent. Dit is voor veel Europeanen een verrassende kijk op de kolonisatie en de rol van de Indianen. Vandaag publiceren we het eerste deel van dit stuk over de Amerikaanse geschiedenis.

Deel 3 van de brochure door Novack

2. De grote lijnen van de Amerikaanse geschiedenis en haar volgende fase

We zijn hiervoor reeds ingegaan op de koers van de mensheid bij het verlaten van het dierenrijk en we hebben reeds gewezen op de verschillende opeenvolgende stappen in dat proces. De mensheid moest zich gedurende zowat een miljoen jaar door de wreedheid worstelen, gevolgd door een wandeling door de barbarij om dan met gebogen schouders en hoofd door de ijzeren poort van de klassensamenleving te gaan. Daar kreeg de mens gedurende duizenden jaren een harde opleiding onder de heerschappij van het privaat bezit, dat begon met de slavernij en haar hoogste vorm bereikte in de kapitalistische beschaving. Vandaag staat ons tijdperk, of beter gezegd onze strijd, aan de poort van het socialisme.

Laten we nu overgaan van de historische processen van de mensheid in haar geheel naar een overzicht van een specifiek onderdeel: de Verenigde Staten van Amerika. Aangezien het VS-imperialisme vandaag de steunpilaar van het internationale kapitalistische systeem vormt, is de rol van het Amerikaanse volk cruciaal in het beslissen hoe snel en hoe goed de mensheid de grote overgang zal maken van de klassensamenleving van het verleden naar de reorganisatie en vernieuwing van de wereld langs socialistische lijnen.

Ik zal proberen kort te antwoorden op volgende vier vragen: wat was de essentie van de Amerikaanse geschiedenis? Wat is haar verband met de ontwikkeling van de rest van de mensheid? Wat waren de resultaten tot op vandaag? En waar bevinden wij ons in dat verhaal?

* * *

De Amerikaanse geschiedenis kan worden opgedeeld in twee fundamenteel verschillende periodes. De eerste hoorde toe aan de oorspronkelijke bewoners, de Indianen, de andere periode begon met de komst van blanke Europeanen op het einde van de vijftiende eeuw. Het begin van de menselijke activiteit in de Westelijke Hemisfeer blijft onduidelijk. Vermoedelijk kwam het zo’n twintig tot dertig duizend jaar geleden tot stand met de vroege Aziaten uit de Steentijd die door gunstige klimatologische omstandigheden (waarbij een deel van Alaska was verbonden met Siberië) de Beringstraat overstaken en stilaan hun weg gingen doorheen Noord, Centraal en Zuid-Amerika. Latere migratiestromingen brachten de praktijk van landbouw met zich mee. Het is op deze traditie dat de Indianen hun bestaansvorm afstemden.

Wie naar de Indianen kijkt als onbelangrijk of onontwikkeld, heeft een erg beperkt historisch Oordeel. De mensheid is tot haar actuele stand van zaken gekomen door vier takken van productieve activiteit. Het eerste is het verzamelen van voedsel, met inbegrip van het scharrelen naar wortels en bessen alsook het jagen en vissen. Het tweede is het aanleggen van voorraden. Het derde is landbouw. Het vierde is vakmanschap dat geleidelijk groeit tot grootschalige industrie.

De Indianen waren bijzonder goed in het jagen, vissen en andere manieren om voedsel te verzamelen. Ze waren ingenieuze vakmensen met op sommige vlakken bijzonder goed uitgewerkte technieken en mogelijkheden. De Inca’s maakten bijvoorbeeld textiel dat erg fijn was van afwerking, kleuren en ontwerpen. Ze kwamen tot meer diverse vormen van weven dan gelijk welk ander volk in de geschiedenis.

De Indianen hadden nog het meeste talent op het vlak van de ontwikkeling van landbouw. Wellicht hebben ze onafhankelijk zelfs de bodemontginning ontdekt. Ze brachten het alleszins tot een gediversifieerde perfectie. We zijn schatplichtig aan de Indianen voor de meeste groenten die vandaag worden geteeld en langs de keuken op onze tafel belanden. Zo waren er granen, aardappelen en bonen, maar op de uitgebreidere lijst vinden we ook tomaten, chili, pompelmoezen, noten, avocado’s en na het eten volgde tabak. De Indianen kenden en gebruikten 400 verschillende soorten planten. Geen enkele plant die door de Indianen werd geteeld, was bekend in Azië, Europa of Afrika voor de komst van de blanken in Amerika.

Er wordt veel gesproken over wat de blanken allemaal naar de Indianen meebrachten, maar er wordt minder ingegaan op wat de Indianen aan de Westerse blanken hebben gegeven. De invoering van voedselplanten die van de Indianen werden afgenomen, zorgden voor meer dan een verdubbeling van de voedselvoorziening van het oude continent na de vijftiende eeuw, dat werd een belangrijke factor in de expansie van de kapitalistische beschaving. Meer dan de helft van de landbouwproducten die vandaag wereldwijd worden geteeld komen van planten die destijds door de Indianen werden geteeld.

Van de eerste tot de vijftiende eeuw creëerden de Indianen indrukwekkende en zelfs opzienbarende culturen op basis van hun mogelijkheden op het vlak van landbouw. De landbouw zorgde ervoor dat sommige verspreide en rondzwervende jagersstammen gingen samenwonen in kleine maar permanente vestigingen waar ze in hun levensonderhoud voorzagen door graan, bonen en andere groenten te telen. Ze weefden katoen, maakten aardewerk en ontwikkelden verschillende ambachten.

De Inca’s in de Andes, de Maya’s in Guatemala en de Yucatán, en de Azteken in centraal Mexico hadden geen contact met de Europese beschaving en ontwikkelden onafhankelijk daarvan de meest ontwikkelde vormen van de samenlevingen van Indianen. Hun culturen omvatten het beste dat de Indianen konden bereiken in de vijfentwintig duizend jaar die ze kregen van de geschiedenis. De Maya’s maakten wiskundige en astronomische berekeningen die complexer en meer ontwikkeld waren dan deze van de Europeanen. Ze hadden onafhankelijk in hun numeriek stelsel het concept “nul” opgenomen, iets wat zelfs de Grieken en de Romeinen niet hadden bereikt.

De Indianen hadden stappen vooruit gezet tot de middelste stadia van de barbarij en daar hielden ze halt. Het blijft een open vraag of ze, in het geval er geen contact was geweest met machtigere en meer productieve volkeren, in staat zouden geweest zijn om de volledige weg naar de beschaving af te leggen. Wat wel vast staat, is dat er enorme obstakels waren om een dergelijk pad op te gaan. De Indianen hadden geen belangrijke getemde diersoorten zoals paarden, koeien, varkens, schapen of buffels. Het temmen van die dieren hadden de Aziaten en de Europeanen in de richting van de beschaving gestuwd. De Indianen hadden enkel de hond, de kalkoen of in de Andes ook lama’s, alpaca’s en soms ook bijen. Bovendien kenden ze het wiel niet, tenzij voor speelgoed. Ze wisten niet hoe ze ijzer of vuurwapens moesten maken. Ook andere voorwaarden voor de beschaving ontbraken.

De geschiedenis is het andere deel van de wereld maakte echter dat deze vraag zonder voorwerp werd. De meest ontwikkelde Indianen waren van rondzwervende jagers gegroeid naar stammen die in permanente gemeenschappen leefden. De Europeanen daarentegen, eveneens een aftakking van de Aziatische cultuur, waren niet enkel in een klassensamenleving terecht gekomen maar kenden ook een sterk ontwikkelde beschaving. Hun meest progressieve onderdelen gingen van het feodalisme over naar het kapitalisme.

Deze ongelijke ontwikkeling van de samenleving in de Oude en de Nieuwe wereld zou zorgen voor een tweede belangrijke keerpunt in de Amerikaanse geschiedenis. Wat was in essentie het belang van de ommekeer toen de West Europeanen de Atlantische Oceaan overstaken? Het betekende de overgang van het Stenen Tijdperk naar het IJzeren Tijdperk in Amerika, van een barbaarse naar een beschaafde levenswijze, van de stammenorganisatie op basis van collectieve praktijken naar een samenleving gebaseerd op privaat bezit, productie voor de uitwisseling van goederen, de familie, de staat,… Weinig gebeurtenissen in de geschiedenis waren dramatischer en leerrijker dan de confrontatie en het conflict tussen de vertegenwoordigers van de Indianen uit het gemeenschapsleven van het Stenen Tijdperk en de gewapende vertegenwoordigers van de beschaving. In de science fiction lezen we wel eens over bezoeken van buitenaardse wezens in vliegende schotels aan de Aarde. Voor de Indianen waren de eerste bezoeken van de blanken niet minder schrikwekkend en onbegrijpbaar.

Voor de Indianen hadden deze blanke mensen totaal vreemde gewoonten, standaarden en levenswijzen. Ze waren vreemd in hun voorkomen en gedrag. De verschillen tussen de twee waren zo diepgaand dat ze niet konden worden verenigd. Wat was de oorzaak van de aanhoudende en dodelijke confrontatie tussen hen? Ze vertegenwoordigden twee niet met elkaar in overeenstemming te brengen niveaus van sociale organisatie die gebaseerd waren op totaal verschillende voorwaarden en die andere doelstellingen voorop stelden.

Zelfs op haar hoogtepunt was het leven van de Indianen gebaseerd op het collectivisme van de stammen en de ruwe technologie. De psychologie van de Indianen werd bepaald door dergelijke sociale instellingen. De Indianen hadden geen wielen, ijzer of het alfabet. Er waren ook geen instellingen, ideeën, gevoelens en doelstellingen zoals bij de beschaafde volkeren die zo ver waren geraakt door de technologie en de cultuur van een hebzuchtige samenleving. Deze voorwaarden hadden een speciale soort van menselijke wezens gecreëerd die het product waren van een samenleving die was gebaseerd op privaat bezit.

De meest ontwikkelde Indianen leefden van de landbouw. Maar hun landbouw maakte geen gebruik van de zelfde economische wijze als bij de nieuwkomers. De belangrijkste methoden om voedsel te produceren op basis van het bewerken van de grond, hoorden toe aan de volledige stam en geen enkel element in de productie of distributie kon exclusief worden geclaimd door individuele bezitters. Dat was ook het geval voor het belangrijkste productiemiddel, met name de grond zelf. Toen de Europeanen aankwamen aan het Amerikaanse strand, kon er nergens tussen de Atlantische en de Stille Oceaan iemand opstaan en zeggen: “Dit is mijn persoonlijke eigendom, of van mijn familie – alle anderen mogen dit niet betreden en moeten wegblijven.” Het land was de volledige bevolking.

Dat was wel anders voor de blanken, de uitdragers van een nieuwe en hogere samenlevingsvorm. Voor hen leek het natuurlijk en noodzakelijk, net zoals dat vandaag nog steeds het geval is voor de meeste inwoners van dit land, dat zowat alles op deze aarde persoonlijk bezit van iemand is. Kledij, huizen, oorlogswapens, gereedschap, schepen, zelfs mensen zelf kunnen gekocht en verkocht worden. Het glanzen van edele metalen was ervoor verantwoordelijk dat het privaat bezit een hoeksteen van het wereldlijk bestaan werd en zelfs de poorten naar de hemel zou openen. Columbus schreef naar koningin Isabella het volgende: “Goud is een schat en wie dit bezit, heeft al wat nodig is in deze wereld en ook de middelen om zielen te redden van het vagevuur en hen toegang te geven tot de vreugde van het paradijs.” Dat was letterlijk het geval op dat ogenblik aangezien rijke katholieken vrijbrieven konden afkopen voor hun zonden. Cortez zou aan een aantal oorspronkelijke bewoners van Mexico hebben gezegd: “Wij Spanjaarden hebben last van een hartziekte waarvoor we goud zoeken, enkel goud aangezien dat een specifieke remedie biedt.”

De doctrine van de blanke Europeanen stelde dat alles een prijs had, of het nu was om geluk in het heden te verkrijgen of redding in de toekomst. Dit idee bleef de regel voor de plutocratische heersers van onze dagen, die in hun campagnes om de wereld te domineren niet alleen individuen opkopen maar ook volledige regeringen. In hun zoektocht naar goud en winst, gingen Columbus en de conquistadores over het doden en als slaven gevangen nemen van duizenden Indianen op de eilanden die ze hadden ontdekt. En dat was slechts het begin.

Vanuit het standpunt van de wereldgeschiedenis werd dit keerpunt in Amerika gekenmerkt door de samenloop van twee revolutionaire processen. Het eerste was de overgang van de Europese samenleving van een feodale naar een burgerlijke basis. Een deel van dat proces in West-Europa omvatte een druk om als kapitalistische handelaars de operaties te verspreiden over heel de wereld. In hun zoektochten naar nieuwe markten of piratentochten kwamen de zendelingen van de opkomende burgerlijke samenlevingen in Europa aan de andere kant van de oceaan terecht waar ze op de Indianen botsten. Het vernietigen van de oude culturen van de Azteken en de Inca’s, het gevangennemen van Indianen als slaven of het uitmoorden van de oorspronkelijke bewoners door de Spaanse (en andere) veroveraars,… waren onderdelen van het offensief van deze Europese revolutie.

Door de uitbreiding van het revolutionair proces in Europa, werden de volkeren van het Stenen Tijdperk in Amerika overspoeld en overstemd door de meest ontwikkelde vertegenwoordigers van de klassenbeschaving. Dit was niet het enige continent waar een dergelijk proces plaats vond. Wat van de 15de tot de 19de eeuw gebeurde in de Nieuwe Wereld, vond eerder ook al plaats in West-Europa zelf en er werd zelfs naar de meest achtergebleven delen van de wereld getrokken aangezien het kapitalisme sindsdien over de hele wereld is verspreid.

De strijd tussen de volkeren van het Stenen Tijdperk en de vertegenwoordigers van de burgerlijke samenleving werd hevig uitgevochten. Deze oorlogen duurden zowat vier eeuwen en eindigden met de desintegratie of de vernietiging van de prehistorische culturen en met de onbetwiste suprematie van de klassensamenleving.

Met de komst van de blanke Europeanen (en ook de gekleurde Afrikanen die als slaven werden meegebracht) kwam de Amerikaanse geschiedenis op een totaal ander spoor, er kwam een nieuwe koers die werd bepaald door de behoeften van een jong en uitbreidend wereldkapitalisme.

We komen nu aan een cruciale vraag: wat was de belangrijkste lijn van de Amerikaanse groei sinds 1492? Er kunnen verschillende antwoorden worden gegeven, de groei van nationale onafhankelijkheid, de verspreiding van democratie, het zelfbewustzijn van de gewone man of de uitbreiding van de industrie. Dit soort formules wordt ons steeds aangeleerd op school en ze omvatten aspecten van het proces, evenwel zonder in te gaan op de kern van de zaak.

Het correcte antwoord op de vraag is dat, ondanks omwegen op weg, de belangrijkste lijn van de Amerikaanse geschiedenis bestond uit de opbouw en de consolidatie van de kapitalistische beschaving tot op het punt waar deze zich uiteindelijk bevindt. Iedere poging om de ontwikkeling van de Amerikaanse samenleving sinds de 16de eeuw te verklaren, zal tegen deze achtergrond moeten worden geplaatst. De ontdekking, verkenning, vestiging, ontwikkeling, uitbuiting, democratisering en industrialisering van dit continent moeten allemaal worden gezien als opeenvolgende stappen in de opbouw van een burgerlijke samenleving. Dat is de enige interpretatie van de beslissende gebeurtenissen van de afgelopen 450 jaar in het Noorden van Amerika die nut heeft en die een coherente visie biedt op onze complexe geschiedenis waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen hoofd- een bijzaken. Alles in onze nationale geschiedenis moet verbonden worden met proces van de vestiging van de kapitalistische levenswijze in haar meest uitgesproken en vandaag ook in haar meest schadelijke vorm.

Dat wordt meestal de “Amerikaanse levenswijze” genoemd. Een meer realistische en eerlijke karakterisering zou het een kapitalistische levenswijze noemen, aangezien deze levenswijze slechts een beperkte historische periode van toepassing zal zijn als een voorbijgaande uitdrukking van het beschaafde leven in Amerika.

Het centrale belang van de vorming en omvorming van de burgerlijke samenleving kan ook op een andere wijze worden aangetoond. Wat is het meest opvallende specifieke kenmerk van de Amerikaanse geschiedenis sinds de komst van de Europeanen? Er waren heel wat specifieke zaken in de geschiedenis van dit land, in zekere zin is het een erg specifiek land. Maar wat de Amerikaanse ontwikkeling scheidt van de ontwikkeling van andere belangrijke naties op deze wereld, is dat de groei en de opbouw van de Amerikaanse samenleving volledig in de periode van de uitbreiding van het wereldkapitalisme valt. Dat is de sleutel om de Amerikaanse geschiedenis te begrijpen, als het nu gaat om de koloniale geschiedenis, de geschiedenis van de negentiende eeuw of deze van de twintigste eeuw.

Dit is niet het geval in andere belangrijke landen als Engeland, Duitsland, Rusland, India, Japan of China. Deze landen gingen door langere periodes van slaven- of feodale samenlevingen die hun stempel hebben blijven doordrukken tot vandaag. Kijk maar naar dat overblijfsel van een feodale instelling in de vorm van de Japanse keizer of het ritueel van de Engelse monarchie.

Amerika daarentegen ging recht van de wildernis en de barbarij naar het kapitalisme, waarbij het op dat parkoers slechts beperkt in contact kwam met slavernij en feodalisme die slechts een beperkte rol speelden in de opbouw van het burgerlijk systeem. Op een paar eeuwen tijd haastten de Amerikanen zich doorheen stadia van sociale ontwikkelingen die elders voor de rest van de mensheid duizenden jaren in beslag namen. Er was echter een nauw verband tussen deze twee processen. Als de rest van de mensheid niet reeds zo ver was gevorderd, zouden de Amerikanen in staat zijn geweest om zo ver en zo snel vooruit te lopen. De rol van pioniers is altijd moeilijker en er is altijd meer tijd voor nodig.

De samenkomst van de anti-feodale revolutie in Europa met uitroeiingsoorlogen tegen de Indianen gingen het burgerlijke tijdvak van de Amerikaanse geschiedenis vooraf. Deze periode omvatte zo’n 450 jaar. Er zijn drie onderscheiden fasen die elk werden gekenmerkt door revolutionaire veranderingen in het Amerikaanse leven.

* * *

De eerste periode is deze van het koloniale Amerika dat zich uitstrekt van 1500 tot aan de Amerikaanse Grondwet van 1788-89. Als we de sociale vormen en economische krachten va het Amerikaanse leven tijdens deze drie eeuwen bestuderen, zal deze periode van de vorming van onze beschaving gekenmerkt worden door een uitzonderlijke mengeling van prékapitalistische instellingen met de opkomende kapitalistische vormen en productiekrachten. Het collectivisme van de Indianenstammen werd omgevormd, vernietigd of teruggedrongen. Er werden overblijfsels van het feodalisme ingevoerd vanuit Europa en hier overgezet. De ranchos in het zuiden van Californië op het begin van de negentiende eeuw werden voorafgegaan door koloniale baronieën, volledige kolonies zoals Maryland of Pennsylvania waren het bezit van grootgrondbezitters die hun rechten hadden gekregen van de Engelse monarchie. Grote boeren maakten gebruik van blanke en gekleurde slaven die in heel wat regio’s de belangrijkste arbeidskrachten vormden.

Daarnaast waren er honderdduizenden kleine boeren, jagers, vakmensen, handelaars en anderen die geassocieerd werden met nieuwe vormen van bezit en economische activiteiten en die een aantal gewoontes, gevoelens en ideeën hadden die voortkwamen uit het opkomende kapitalisme in Europa dat nu ook begon te bloeien langs deze kant van de Atlantische Oceaan.

De fundamentele vraag die door deze ontwikkeling opkwam, was of het prékapitalistische dan wel de kapitalistische krachten zouden zijn die er het sterkst uitkwamen. Dat was de centrale as van sociale strijd binnen de kolonies en zelfs van de aanhoudende oorlogen tussen Europese landen voor het bezit van de Nieuwe Wereld, wat kenmerkend was voor de koloniale periode. De strijd op dit front kwam in een beslissende fase in de jaren 1763 tot 1789, de periode van voorbereiding, het uitbreken, het voeren en het beslissen van de eerste Amerikaanse revolutie. Dit was het eerste stadium van de burgerlijk-democratische revolutie op het continent.

Het kwam voort uit een vorm van oorlog tussen de heersers en aanhangers van Groot-Brittannië en de koloniale massa’s die werden geleid door vertegenwoordigers van de handelaars, bankiers, industriëlen uit het noorden en de grondbezitters van het zuidelijke slavensysteem, een aanhangsel van het opkomende inheemse kapitalisme. Het resultaat van deze strijd was bepalend voor het volgende stadium in het lot van het Amerikaanse kapitalisme. Als de dominantie van Groot-Brittannië was blijven duren, dan had dit mogelijk een verdere ontwikkeling van de burgerlijke samenleving kunnen belemmeren, net zoals het dat heeft gedaan in India en Afrika.

De eerste Amerikaanse revolutie en haar onafhankelijkheidsoorlog was een echte beweging van het volk. Zo’n bewegingen kunnen heel wat zaken die verrot zijn en klaar om begraven te worden, neer halen. Maar bovenal zijn ze sociaal creatief waardoor nieuwe instellingen ontstaan die mogelijkheden en middelen creëren voor een volgende stap voorwaarts. Dat was zeker het geval bij onze eerste nationale revolutie die sindsdien een onderdeel is geworden van het Amerikaanse en internationale collectieve bewustzijn. De tradities ervan zijn zo krachtig dat ze pijnlijk zijn voor de kapitalistische heersers van dit land in hun houding tegenover koloniale emancipatiebewegingen.

Wat waren de belangrijkste verwezenlijkingen van deze eerste fase van de Noord-Amerikaanse burgerlijk-democratische revolutie? Het maakte een einde aan het reactionaire bewind van de tienduizenden handelaars, bankiers, grondbezitters en fabrikanten uit Groot-Brittannië die, nadat ze de Amerikaanse kolonies mee vooruit hadden gestuwd, een blok aan het been waren geworden. Er kwam onafhankelijkheid voor de kolonies die werden verenigd en de weg voorbereiden op het einde van feodale instellingen en tradities onder de monarchie. Het democratiseerde de staten en er kwam een republiek. De weg werd voorbereid om de beschaving in haar oorspronkelijke kapitalistische vorm snel te verspreiden van de Atlantische Oceaan tot de Stille Oceaan.

De revolutie had internationale gevolgen. Het was een inspiratiebron voor gelijkaardige bewegingen in de Latijns-Amerikaanse kolonies in de daaropvolgende eeuw. En het had zelfs een impact op het Oude Continent. Dat blijkt onder meer uit het dagboek van gouverneur Morris, een financiële leider van de Patriottische partij die één van de eerste VS-ambassadeurs in Frankrijk werd. Hij was in Parijs om er Amerikaanse eigendommen te verkopen aan aristocraten die met uitwijzing werden bedreigd door de Franse revolutie. Deze klanten klaagden er bij Morris over dat zijn Amerikaanse landgenoten zich beter wat hadden ingehouden zodat het Franse volk niet de moed zou hebben gehad om hun voorbeeld te volgen.

Maar zelfs de meest diepgaande revolutie kan niet meer doen dan wat de historische mogelijkheden toelaten. Er waren twee belangrijke beperkingen bij deze eerste opstand. Deze kwamen in de decennia hierna sterk tot uiting. Eén was het feit dat de revolutie de basis voor het instituut van de slavernij niet wegnam. Heel wat leiders van deze periode, zoals Thomas Jefferson, hoopten dat de slavernij zou verdwijnen omdat het economisch niet interessant was.

Een tweede beperking was dat de revolte wel leidde tot politieke onafhankelijkheid, maar het kon niet tot een volledige onafhankelijkheid van de VS in een kapitalistische betekenis leiden. Dat was op twee terreinen duidelijk: intern in de VS zelf moesten de Noordelijke kapitalisten de macht delen met de Zuidelijke slavenhouders met wie ze samen een revolutionaire onafhankelijkheidsoorlog hadden gevoerd en een nieuwe regering hadden opgezet. Daarnaast moest er op de internationale markt rekening worden gehouden met de economische onderwerping aan de meer ontwikkelde industriële en financiële structuur van de Engelsen.

De leiders van de revolutie waren zich bewust van die beperkingen. Dezelfde Morris die we reeds aanhaalden, schreef vanuit Parijs op 30 september 1791 aan president George Washington:

    “We zullen… grote en snelle stappen vooruit zetten op het vlak van nuttige productie. Dat is op zich voldoende om onze onafhankelijkheid te voltooien. We zullen dan als het ware een wereld op onszelf vormen, ver weg van de oorlogen in Europa. Hun revoluties zullen enkel nuttig zijn om ons dingen te leren en om ons te amuseren. Net zoals het gebrul van een stormachtige zee vanop een bepaalde afstand ook een aangenaam geluid kan worden.”

Er kwam echter een historische factor tussen waardoor dit aangename vooruitzicht werd doorbroken. Deze factor was het resultaat van een dubbele revolutie in de technologie: één die plaats vond in de Engelse industrie en een andere die plaats vond in de Amerikaanse landbouw. De vestiging van fabrieken met stoommachines in de Engelse industrie, vooral in de textiel, zorgde voor een toename van de vraag naar grote voorraden katoen. De uitvinding van de katoenmachine zorgde ervoor dat de Zuidelijke plantages het aanbod zouden opdrijven om aan de vraag te voldoen.

Hierop kreeg de slavernij, dat stilaan in crisis was gekomen, een nieuwe levenslijn. Deze economische combinatie leverde de notabelen van de Zuiderse katoenrijken een enorme rijkdom en macht op. Als we de Amerikaanse geschiedenis van de eerste helft van de negentiende eeuw bestuderen, zien we dat het nationale en politieke leven werd gedomineerd en bepaald door de strijd voor de macht tussen de Zuidelijke slavenhouders enerzijds en de anti-slavernij elementen anderzijds. De cruciale sociale vragen werden niet altijd openlijk gesteld. Maar gelijk welk ander conflict naar deze kwestie worden teruggeleid: wat zullen de Amerikanen doen met de slavernij?

(Vandaag is er een gelijkaardige situatie in verband met het kapitalisme. Gelijk welke discussie in het sociaal-economisch leven van dit land uitbreekt, het kan steevast teruggebracht worden tot de sociaal-economische kernvraag: wat zullen de Amerikanen doen met het kapitalisme?)

Gedurende de eerste vijftig jaar van de negentiende eeuw hielden de katoenaristocraten ongetwijfeld de macht stevig in handen. Ze werden rap gewoon aan de macht en privileges en dachten dat deze eeuwig zouden standhouden. Rond 1850 begon de situatie snel te veranderen. Een nieuwe combinatie van sociale krachten kwam op en was sterk genoeg om niet alleen de macht van de slavenhouders te betwisten, maar ook om deze te bestrijden in een burgeroorlog waarna deze macht uiteindelijk werd gebroken.

Het is erg leerrijk om de mentaliteit en de blik van de Amerikanen in 1848 te bestuderen. Dat was een jaar van revoluties in de belangrijkste West-Europese landen. De bevolking in de VS, maar ook de machthebbers, zagen deze uitbarstingen vanuit een geïsoleerde positie.

De Europese revoluties werden door delen van de heersende klassen in de Verenigde Staten zelfs positief onthaald omdat ze voornamelijk gericht waren tegen een aantal monarchieën. Hier in de VS was er geen monarchie die moest omver geworpen worden, ook al was er nog steeds de aristocratie van de slavenhouders in het zuiden. De meeste gewone Amerikanen hadden sympathie voor de Europese revoluties. Ze zagen het als het bijbenen van de Europeanen op een vlak dat al verworven was in eigen land. De Amerikanen dachten: “Wij hebben onze revolutie al gehad en hebben geen nieuwe nodig. Het aantal revoluties dat ons door de geschiedenis is toebedeeld, hebben we volledig bereikt.”

Ze keken zelfs geen vijftien jaar verder in de eigen toekomst. De burgerlijk-democratische revolutie had nog heel wat onafgewerkte elementen. In de jaren 1850 werd het duidelijker dat de Zuidelijke slavenhouders niet enkel hun macht wilden versterken in de zuidelijke staten, maar dat ze de controle wilden verwerven over de volledige bevolking van de Verenigde Staten. Dit kleine groepje van rijken kende zichzelf het recht toe om de mensen te zeggen wat kon en wat niet kon, waar het land moest uitbreiden en hoe de zaken in Amerika wel en niet moesten gebeuren.

Er bleek dan ook nood aan een tweede revolutie om de taken van de burgerlijk-democratische die niet werden gerealiseerd op het einde van de 18de eeuw te volbrengen, en tegelijk de belangrijkste problemen van de Amerikanen sindsdien aan te pakken. Gedurende dertien jaar was er een voorbereidende strijd, gevolgd door vier en een half jaar burgeroorlog, twaalf jaar Heropbouw. Deze intense en onvermijdelijke revolutionaire opstoot duurde alles samen zo’n dertig jaar.

Het belangrijkste voor ons is het nettoresultaat van dat werk. Ieder schoolkind wordt geleerd dat de slavernij werd afgeschaft en dat de zwarte bevolking niet langer als slaven moest werken. De belangrijkste verwezenlijking van deze revolutie, vanuit het standpunt van de Amerikaanse en internationale ontwikkelingen, was het feit dat de laatste interne hinderpalen voor de consolidatie van het kapitalistische bewind werden weggenomen.

Deze periode betekende de conclusie van de aanhoudende competitie sedert 1492 tussen de prokapitalistische en de prékapitalistische krachten op het continent. Kijk maar naar wat er gebeurde met de volkeren die de diverse prékapitalistische levenswijzen vertegenwoordigden. De Indianen werden uitgeroeid, onteigend of opgesloten in reservaten. Engeland, waar er nog feodale elementen aanwezig waren en dat kolonies aan haar macht onderwierp, werd van het continent verwijderd. Het Amerikaanse industriële kapitaal verwierf niet alleen politieke macht, maar ook economische onafhankelijkheid. De zuidelijke plantagebezitters waren de laatste prékapitalistische kracht die uit de weg werd geruimd met de Burgeroorlog en de periode van Heropbouw.

De kapitalistische heersers van het industriële regime voelden zich als de Graaf van Mone Cristo die vanuit zijn gevangenis ontsnapte en die tegen de achtergrond van een grote rijkdom en een pas herwonnen vrijheid uitriep: “De wereld is van mij”. En zo hebben ze zich sindsdien ook gedragen.

* * *


DEEL 4 (slot) van deze brochure verschijnt volgende week op deze site.

Vorige delen:

> Deel 1

> Deel 2

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop