Portugal: Anjerrevolutie herdacht met strijd

Op 25 april is het de vierendertigste verjaardag van de Anjerrevolutie in Portugal. Deze revolutie, de laatste tot nog toe in West-Europa, maakte niet alleen een einde aan het fascistische regime van Salazar, het betekende bijna ook het einde van het kapitalisme in Portugal. Vijfentwintig april, de dag van de vrijheid, is sindsdien in Portugal een nationale feestdag. Maar vandaag gaat deze viering gepaard met een enorme opleving van klassenstrijd in het land.

Artikel door Jonas Van Vossole

De fascistische dictatuur

Portugal leefde sinds de jaren ’20 onder een fascistisch regime onder leiding van Salazar. Na een woelige periode van de eerste republiek in het begin van de twintigste eeuw, stuurde de burgerij aan op een militaire dictatuur die in staat zou zijn stabiliteit te creëren. Het regime van de ‘Estado Novo’, de Nieuwe Staat, bracht die stabiliteit ook. De kerk, het nationalisme en pure repressie moesten de belangen van heersende klasse van grootgrondbezitters en industriëlen beschermen.

Vanaf de jaren ’30 kreeg het regime van Salazar steun van de bevriende regimes in Nazi-Duitsland en het Italië van Mussolini. De geheime politie werd op de leest van de Gestapo geschoeid, en het regime installeerde zijn eigen concentratiekampen; zoals de gevangenis van Tarrafal op Cabo Verde. Deze gevangenis zou de dood betekenen van tal van revolutionairen die zich tegen het extreem-rechtse regime durfden te verzetten.

Portugal is sinds het begin van de ontdekkingsreizen een koloniale macht geweest. In de strijd tegen de dekolonisatie in deze gebieden zou uiteindelijk de kiem van de revolutie liggen. De militairen, die in Angola en Mozambique vochten tegen de guerrilla zouden daarin een cruciale rol spelen. Die oorlog in Afrika werd steeds uitzichtlozer en eiste gaandeweg een steeds groter deel van de rijkdom van het land op. De bevolking, die in armoede leefde, kreeg het daardoor nog moeilijker, haar situatie werd nog erger met de oliecrisis. Bovendien begon het regime ook de steun te verliezen van de kapitalistische elite die een steeds groter deel van haar winsten afgeroomd zag om de militaire operaties te bekostigen.

De Aprilrevolutie

Het revolutionaire proces was eigenlijk al een tijdje bezig. Ondergrondse organisaties zoals de PCP wonnen voor de revolutie steeds meer leden, en ook onder de soldaten werden al meer dan een jaar voor de revolutie plannen gesmeed voor een staatsgreep. Het revolutionaire proces bereikte echter zijn eerste hoogtepunt op 25 april 1974. Op die dag besloot een groep van opstandige officieren een staatsgreep te plegen tegen het regime, dat in die tijd geleid werd door Caetano. Salazar had wegens gezondheidsproblemen al een tijdje eerder afstand gedaan van de macht. Deze coup was de vonk die een enorme massabeweging tot uitbarsting bracht onder de bevolking. Als teken van verbroedering en einde van de fascistische repressie staken de militairen, vaak zelf arbeiders en boerenzonen, anjers in de loop van hun geweren. Deze datum zou de geschiedenis ingaan als de anjerrevolutie.

Het revolutionaire proces stopte echter niet bij de verdrijving van het fascistische regime. De boeren en arbeiders die in opstand waren gekomen namen de gronden en de fabrieken over van hun bazen, aangezien deze collaborateurs waren geweest van het vroegere regime. Gaandeweg groeide zo het bewustzijn onder brede lagen van de bevolking dat om te breken met de miserie en de repressie, men ook komaf moest maken met het kapitalisme. Hierdoor wonnen de socialistische ideeën veld en kwam uiteindelijk tot 80% van de economie in handen van de gemeenschap.

De situatie was zo sterk uit de hand gelopen voor de kapitalistische elite dat Time-magazine kopte dat het kapitalisme in Portugal dood was. Er kwam een nieuwe “socialistische grondwet” die stelde (en vandaag nog steeds stelt) dat het parlement de taak heeft om van Portugal een socialistische republiek te maken. Het spreekt vanzelf dat dit zeker vandaag dode letter is.

De contrarevolutie

Bovendien besliste de PCP, de stalinistische partij van Alvaro Cunhal, om in de voorlopige regering te stappen met de PS. Diezelfde PS was in de loop van de revolutie opgezet door de CIA en enkele vertegenwoordigers van de sociaal-democratische internationale, met onder meer Willy Brandt, om de situatie te kunnen controleren. De PCP maakte hier een kapitale fout, dit maakte dat het voor de hand liggende politieke instrument van een groot deel van de massa’s, die in feite de leiding moest nemen van de antikapitalistische strijd, monddood werd gemaakt door in een burgerlijke regering te stappen. Bovendien kwamen de PCP-ministers zelf voor situaties te staan, waarbij men in belang van het land en de stabiliteit van de economie, zelf overging tot repressie tegen de meest bewuste lagen van de bevolking. De PS-PCP regering gaf bijvoorbeeld zelf bevelen om landbezettingen gewelddadig neer te slaan.

Deze ‘revolutionaire regering’ van PS en PCP was in feite het begin van de contrarevolutie, die haar overwinning zou behalen bij de parlementsverkiezingen van 1975. Deze verkiezingen werden door de Westers gezinde PS gewonnen, en betekende het einde van de regeringsdeelname van de PCP. Vanaf dat moment heeft Portugal rechtse regeringen en neoliberalisme gekend die alle sociale verworvenheden van de revolutie afgebouwd hebben, en Portugal in de armen van de kapitalistische EU hebben geduwd. Van de revolutie blijft vandaag weinig meer over dan de grondwet en de nationale feestdag.

De opkomende strijd vandaag

Er is echter een verworvenheid van de revolutie die geen enkele regering kan vernietigen, namelijk de ervaringen van strijd die de massa’s hebben meegemaakt en de lessen die eruit getrokken kunnen worden.

Vandaag bevindt de Portugese economie zich al een tijd in crisis. Sociale voorzieningen worden verder afgebouwd, er wordt aan de lopende band geprivatiseerd en de lonen hinken ver achterop in vergelijking met de rest van Europa. De absolute meerderheid die de PS – de zogenaamde socialistische partij – haalde bij de vorige verkiezingen heeft daar niets aan veranderd. Integendeel, de PS-regering van Sócrates gaat nog veel verder dan de liberaal-conservatieve regering die haar vooraf ging.

De regering besloot bijvoorbeeld om de spoeddiensten en kraamklinieken te sluiten die niet genoeg opbrachten. Vooral de ziekenhuizen in het centrum van het land, een gebied dat al sterk te kampen heeft met ontvolking, werden door deze maatregel getroffen. Veel mensen moeten nu tot 80 kilometer afleggen om bij de dichtstbijzijnde spoeddienst terecht te komen… Naast de spoeddiensten die gesloten werden, werd ook een groot deel van die ziekenhuizen geprivatiseerd.

De regering besloot ook het ambtenarenapparaat aanpakken; ze kondigde een serieuze afslanking aan van het personeel, en besloot komaf te maken met de “privileges van de ambtenaren”; het is te zeggen het feit dat ze enige vorm van werkzekerheid hadden.

De bevolking slikte dit niet zomaar; verspreid over het land waren er vorig jaar allerhande lokale mobilisaties en stakingen. Er waren zelfs twee betogingen voor een andere regeringspolitiek, georganiseerd door de vakbonden. Maar toch kwam er geen eengemaakt actieplan van de verschillende bewegingen.

Gaandeweg versterkte de strijd zich vorig jaar toch tegen de regering. Zo kwam er een enorme protestbeweging vanuit het onderwijs, met verscheidene demonstraties. De laatste, vorige maand, bracht 160.000 leerkrachten op de been. Het was daarmee zelfs de vijfde grootste sinds 1974.

Maar ook op andere vlakken zijn er grote mobilisaties en stakingen. Er was de mars van de PCP met 50.000 man tegen de regering, er was de algemene staking van de Post, er was de staking van de gemeentelijke ambtenaren en er waren betogingen tegen nieuwe sluitingen van spoeddiensten.

De vakbonden riepen op voor nationale betogingen op 16 en 17 april. Uiteindelijk kwamen 30.000 mensen in Porto en 70.000 in Lissabon op straat tegen de regering. Oorspronkelijk waren de betogingen voorzien als protest tegen een nieuw ambtenarenstatuut voor de ambtenaren. Maar op de betogingen werden ook veel slogans meegedragen tegen het verlies van koopkracht, en voor meer loon.

Dit protest komt deze week samen op de traditionele betogingen van 25 april en 1 mei. Dit jaar zal de roep naar ‘een andere politiek’ nog veel luider klinken dan anders. De vraag is echter of de linkse formaties, de PCP en het Links Blok, erin zullen slagen om deze beweging een echt politiek instrument te geven; of ze de beweging vooral op hun parlementaire ambities zullen leiden. Onze Portugese kameraden, van Alternativa Socialista, komen tussen met een pamflet waarin de we de nood aan een eengemaakt actieplan naar voor schuiven. Wanneer de strijd van de arbeiders verdeeld blijft, zal de regering er niet veel moeite mee hebben die strijd te winnen. De betoging van deze 25e april kan een eerste stap zijn voor de eenmaking van de arbeidersklasse in haar strijd.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop