Your cart is currently empty!
Koopkracht. Hysterische patronale retoriek beantwoorden met politiek alternatief
In het tijdschrift Raak van de KWB (Kristelijke WerknemersBeweging) stelde voorzitter Koen Steel terecht vast dat de patronale eisen de afgelopen jaren heel wat resultaat hebben opgeleverd: de belastingstarieven voor vennootschappen en grote kapitalen zijn op een historisch dieptepunt beland. “In 1980 was het tarief van de vennootschapsbelasting nog 48%. In 2002 was het al verlaagd tot 34%. Dank zij allerlei aftrekken, vrijstellingen en achterpoorten-zo-groot-als-een-huis is het effectief tarief intussen gedaald tot ongeveer 24%. Voor VBO en Voka een reden om met nog meer ijver op dezelfde nagel te kloppen: de notioniële belastingaftrek kan nog veel soepeler en lang leve de politici die een verdere verlaging van het vennootschapstarief bepleiten in de richting van het Ierse droomtarief van 12%.”.
Het patronaat ging er de afgelopen jaren sterk op vooruit. De dure olieprijzen deden ons meer betalen aan de pomp of voor de verwarming, de vijf grootste oliemultinationals gingen in 2007 met zomaar even 93 miljard euro lopen. De grootste Belgische bedrijven maakten samen 77 miljard euro winst, eveneens een nieuw record. Dat soort cijfers verklaart waarom het patronaat meent dat alles goed gaat en er geen enkele reden tot klagen is.
Voor hen is er geen reden tot klagen, voor de overgrote meerderheid van de bevolking daarentegen wel. De spontane acties van de afgelopen weken hebben duidelijk gemaakt dat het ongenoegen diep zit. Bedrijf na bedrijf ging plat met eisen voor meer koopkracht. Loonsverhogingen zijn volgens het patronaat echter “hysterisch”. Geen enkele politicus durft in te gaan tegen de retoriek van VBO en Nationale Bank. Guy Quaden (gouverneur van de Nationale Bank en van PS-signatuur) stelde onomwonden dat loonsverhogingen “catastrofaal” zouden zijn. Toen een ING-vertegenwoordiger in de media stelde dat de voedingsprijzen effectief spectaculair stijgen, werd hij onmiddellijk teruggeroepen met de stelling dat de gemiddelde prijzen in ons land nog 7,5% onder het EU-gemiddelde liggen.
Een onverdachte figuur zoals de liberale econoom Paul De Grauwe erkende het probleem van de koopkracht (zonder er conclusies uit te trekken, hij blijft een liberaal): “Ik kan de stakingen en de looneisen van de vakbonden begrijpen. We komen uit een periode van hoge bedrijfswinsten. De lonen zijn daarop achtergebleven – het loonaandeel in het nationaal inkomen is gedaald. (…) Ik heb dan ook geen sympathie voor het patronaat: wat ze nu oogsten hebben ze zelf gezaaid. Bovendien is de hebzucht van veel topmanagers hemeltergend.” In de Financial Times ging columnist Martin Wolf een stapje verder: “Ik vrees nu dat de combinatie van de fragiliteit van het financiële systeem met de hoge winsten die het genereerde voor de insiders iets nog veel belangrijkers zal vernietigen: de politieke legitimiteit van de markteconomie zelf”.
Nochtans verdedigen alle traditionele politici dezelfde neoliberale logica waarin de besparingen op de kap van de werkenden en hun gezinnen worden afgeschoven. Als de regering middelen zoekt om de begroting te laten kloppen, wordt onmiddellijk verwezen naar de werklozen die harder kunnen worden aangepakt. Geen enkele traditionele politicus durft daar tegen in te gaan – de pogingen tot verbaal weerwerk van PS en SP.a komen rijkelijk laat en blijven onvoldoende. Ze proberen enkel op de kar van het anti-neoliberale ongenoegen te springen omdat ze merken dat die tendens aan aanhang wint.
De beste garantie om een politieke vertegenwoordiging op te bouwen die ingaat tegen het neoliberalisme is niet door ons te richten op diegenen die dit beleid jarenlang hebben uitgevoerd en dat vandaag overigens nog steeds doen op verschillende niveaus. We zullen moeten bouwen aan een eigen politiek instrument: een arbeiderspartij die steunt op de duizenden arbeiders die de afgelopen maanden actie hebben gevoerd voor meer koopkracht en de vele duizenden anderen die getroffen worden door de groeiende kloof tussen een kleine toplaag die rijker wordt en de overgrote meerderheid die armer wordt.