Your cart is currently empty!
Pakistan: roep voor verandering, maar geen koerswijziging in zicht
De Pakistaanse verkiezingen hebben zoals verwacht een nederlaag opgeleverd voor de partij van president Musharraf. De roep voor verandering leidde tot een stem voor de oppositiepartijen PPP en PML(N) van Nawaz Sharif, of tot een onthouding bij de verkiezingen. De partij van Musharraf werd vernederd. Ook de fundamentalisten van de MMA verloren fors en verdwijnen bijna uit het parlement.
Geert Cool
De cijfers
Bij de verkiezingen van afgelopen maandag werden 272 zetels rechtstreeks verkozen in kiesdistricten. Deze worden aangevuld met een evenredig aantal verkozenen die worden aangeduid door de partijen en die vertegenwoordigers moeten zijn van etnische minderheden en vrouwen. Samen komen we zo aan 342 zetels in het Pakistaanse parlement.
Een aantal verkiezingen werden uitgesteld waardoor er voorlopig 337 zetels zijn. Daarvan zijn er 113 zetels voor de PPP, 84 voor de PML(N) van Sharif en 55 voor de partij van Musharraf, de PML(Q). De lokale nationalistische partij MQM, een trouwe bondgenoot van Musharraf, haalt 25 zetels in Karachi. De islamfundamentalisten van de MMA werden in de Noordwestelijke Grensprovincie van de kaart geveegd. Ze leden een zware nederlaag (na een weinig succesvolle periode van deelname aan de provinciale coalitieregering). Nationaal haalt de MMA nog 7 zetels (tegenover 63 in 2002). Het feit dat de islamisten van de kaart werden geveegd, kwam amper aan bod in de westerse media maar is natuurlijk wel van groot belang.
De cijfers geven aan dat een meerderheid van PPP en PML(N) mogelijk is, met 197 zetels halen ze een ruime meerderheid. Er zullen echter bijkomende partners nodig zijn om aan een twee derde meerderheid te komen, een dergelijke meerderheid is nodig om de grondwet te wijzigen.
In de Westerse media werd op voorhand vooral nadruk gelegd op de rol van de PPP en werd een grote overwinning voorspeld voor de partij van wijlen Benazir Bhutto. De PPP heeft effectief een goede score behaald (met een vooruitgang van 32 zetels), maar vooral de sterke score van de tweede partij (PML-N) is opvallend en was minder verwacht in de media. De PML-N gaat van 19 naar 84 zetels (met vooral goede scores in de provincie Punjab). Dit is niet onlogisch: partijleider Nawaz Sharif stelde zich resoluut op tegen Musharraf en kwam hierdoor meer nog dan de PPP over als een oppositiefiguur. De PPP-leiding liet voor de verkiezingen reeds weten dat het geen fundamenteel probleem zou hebben met een coalitieregering van PPP en de partij van Musharraf. Een dergelijke machtsdeling was voor de moord op Bhutto het uitgangspunt van de PPP, na de moord op Bhutto werd dat scenario niet veranderd. Bovendien wordt in de Pakistaanse politieke kringen een groot belang gehecht aan de rol van een “partijleider” die gezien wordt als het centrum van een partij. Het verdwijnen van Bhutto heeft op deze manier wel degelijk een negatief effect gehad voor de PPP.
Naar aanleiding van de resultaten is er een gewijzigde opstelling van de PPP dat aankondigde coalities te willen vormen met andere oppositiepartijen. Het wil dergelijke coalities vormen in de vier provincies en op nationaal vlak. Partijleider Zardari vermeldde de PLM-N uitdrukkelijk als mogelijke coalitiepartner. Tegelijk liet Zardari weten dat een coalitie met PML-Q niet op de agenda staat. Een discussiepunt zal wel nog de houding tegenover president Musharraf zijn: Nawaz Sharif wil dat Musharraf wordt afgezet, voor de PPP volstaat het indien de president een louter protocolaire functie vervult (met een machtsoverdracht aan de premier).
De realiteit achter de cijfers
De lage opkomst is een weerspiegeling van het gebrek aan vertrouwen in het politieke establishment. Er is een immens ongenoegen dat aangewakkerd wordt door de sterke prijsstijgingen van de afgelopen maanden, zo werd voedsel heel wat duurder. Geen enkele traditionele partij heeft daar een antwoord op geboden.
Deze verkiezingen zijn een nederlaag voor Musharraf, maar daarom nog geen overwinning voor de oppositiepartijen die nu wellicht een regering zullen vormen. In welke mate zullen deze partijen breken met het neoliberale beleid onder Musharraf? De enige reden waarom Musharraf in 1999 met een staatsgreep Nawaz Sharif van de macht verdreef was diens poging om de macht van de legertop in te perken. Er was geen fundamenteel politiek verschil, enkel een machtsbalans. Ook de PPP heeft, ondanks haar verleden als links-populistische kracht en haar verwijzingen naar een “socialistische economie”, een neoliberaal programma. Toen Bhutto aan de macht was eind jaren 1980 en in de jaren 1990 werd dat voldoende aangetoond. Het ongenoegen zit diep en de verkiezingen betekenden een overwinning voor wie zich het sterkste uitsprak tegen Musharraf. Ook partijen die lokaal aan provinciale coalities deelnamen, werden afgestraft. Dat was onder meer het geval met de islamisten in de Noordwestelijke Grensprovincie.
Ongetwijfeld was er ook bij deze verkiezingen opnieuw sprake van fraude en corruptie, door alle grote partijen overigens. Een meerderheid van de zetels lag al min of meer op voorhand vast. Dat was ook in 2002 het geval en bij eerdere verkiezingen leidde het meermaals tot rellen en bewegingen. Eind jaren 1970 leidde verkiezingsfraude en de beweging daartegen tot de definitieve val van Zulfikar Ali Bhutto (die zijn steun reeds was verloren omdat niet werd gebroken met het kapitalisme). Maar ondanks de fraude, is het algemene resultaat wellicht een relatief correcte uitdrukking van het gevoelen dat domineert in Pakistan: een gevoel van afkeer tegen Musharraf en zijn kliek.
Hoe verder?
De centrale vraag is niet zozeer welke coalitieregering er zal worden gevormd en wie daarin welke functie zal opnemen. Dezelfde grote en machtige families die reeds jarenlang de politieke elite controleren, zullen dit blijven doen. De centrale vraag is wat de houding van het leger zal zijn. Het leger controleert grote delen van de openbare diensten maar ook heel wat van de grootste private bedrijven in het land. Bovendien is het leger overal aanwezig in de samenleving en in het straatbeeld. Het is onwaarschijnlijk dat het leger zal vasthouden aan president Musharraf die recent ontslag nam uit het leger om als burgerpresident te blijven zetelen. Wellicht zal het leger proberen tot een compromis te komen met de nieuwe regering. Indien deze zal proberen om de macht van het leger te beperken, is het echter niet uitgesloten dat het leger opnieuw een actievere politieke rol speelt. Dat gebeurde in 1999 ook al toen Musharraf als legerleider (en met de steun van het leger) een staatsgreep pleegde. Mogelijk zal het leger wel toelaten dat Musharraf als symbool wordt geofferd en van het toneel moet verdwijnen, maar de inperking van de militaire macht zal niet veel verder mogen gaan dat het symbolische terrein.
Een andere vraag is de houding van de VS en de steun van Pakistan aan de Amerikaanse oorlog tegen het terrorisme. Bush verklaarde reeds dat het wil verderwerken met Musharraf en met gelijk welke democratische regering die zal worden gevormd. Dat zal wellicht niet zo moeilijk zijn, de PPP-leiders hebben reeds meermaals geprobeerd om op een goed blaadje te staan bij de VS en stellen dat ze de strijd willen voeren tegen het islamfundamentalisme. Anderzijds is er onder de Pakistaanse massa’s een grote afkeer tegenover het VS-imperialisme, onder meer omwille van de oorlog in Afghanistan maar ook die in Irak. Als de nieuwe regering haar fragiele steun onder de bevolking engiszins wil behouden, zal het daar rekening mee moeten houden. Anderzijds zal de internationale druk vanuit de VS erg groot zijn.
De nieuwe regering zal voor dezelfde keuze als Musharraf staan: zich laten gebruiken als bondgenoot van de VS in de oorlog tegen het terrorisme (met de daarbijhorende afkeer hiervoor onder de Pakistaanse massa’s) of zich geïsoleerd opstellen met mogelijke sancties als gevolg en een mogelijke confrontatie met het Pakistaanse leger dat van iedere internationale verzwakking van de regering kan gebruik maken om zelf terug de touwtjes in handen te nemen. Kortom alle ingrediënten voor een onstabiele periode zijn aanwezig en de traditionele partijen zullen er geen antwoord op bieden.
Wat de keuzes van de gevestigde partijen ook zullen zijn, de sleutel tot verandering ligt niet bij hen. De Pakistaanse arbeiders en arme boeren moeten zich organiseren in hun verzet tegen het neoliberale beleid dat wordt verdedigd door alle gevestigde partijen en ook door het leger. Het is nodig om de traditie van arbeidersorganisaties opnieuw te vestigen, zowel in de vorm van vakbonden als op politiek vlak. De Pakistaanse massa’s hebben een enorme traditie van strijd voor verandering, de revolutionaire beweging van 1968-69 zorgde ervoor dat het politieke toneel totaal werd omvergeworpen met een luide schreeuw voor socialistische verandering. Vandaag is de schreeuw voor verandering wellicht niet zo uitgesproken op het vlak van een socialistisch alternatief, maar het ongenoegen tegenover de gevolgen van het kapitalisme is groot. De Socialist Movement Pakistan, onze zusterorganisatie in Pakistan, speelt daarop in door te bouwen aan een socialistische kracht die actief is in het opzetten van strijdbare vakbonden en het creëren van een revolutionaire formatie met politieke kaders die in snel wijzigende situaties kunnen tussenkomen met een consequent socialistisch programma.