Jaaroverzicht deel 1. Internationaal: kapitalisme in crisis, polarisatie neemt toe

2007 was een jaar dat op internationaal vlak voor verduidelijking zorgde. Wie nog twijfelde of het kapitalisme tot crisis zou leiden, werd van antwoord gediend met de hypotheekcrisis in de VS. Wie twijfelde over de strijdbaarheid van de arbeidersbeweging, kon eens nadenken over de bewegingen in Frankrijk en Duitsland. In Latijns-Amerika wordt tenslotte steeds duidelijker dat er volledig moet worden gebroken met het kapitalisme.

Kapitalisme in crisis: Amerikaanse hypotheekzeepbel doorprikt

Het wereldkapitalisme werd fel opgeschrikt in 2007. Sommigen proberen het nog af te doen als een beperkt en tijdelijk probleem, maar de crisis op de Amerikaanse huizenmarkt bracht heel wat teweeg. Van ernstige economische problemen in de VS tot een crisis in de banksector. Het beeld van de jaren 1990 was ongetwijfeld de val van de Berlijnse Muur en het idee dat het kapitalisme had overwonnen. In 2007 zagen we voor het eerst sinds lang wachtrijen aan een Britse bank (Northern Rock) van klanten die hun geld snel kwamen afhalen omdat ze vreesden dat de bank failliet zou gaan.

De crisis kwam ten volle tot uiting in het doorprikken van de zeepbel van de huizenmarkt in de VS. In de markt voor “rommelhypotheken” bleek 15,8% de leningen niet te kunnen afbetalen. De economische groei van de afgelopen periode in de VS bleek grotendeels gebaseerd te zijn op de immobiliënsector, waar blijkbaar op drijfzand werd gebouwd. De gevolgen waren immens: 2 miljoen gezinnen dreigen hun woning te verliezen, er gingen minstens 80.000 jobs verloren, financiële instellingen verloren miljarden dollars.

Reeds bij het begin van deze crisis schreven we op deze site: “Het is onwaarschijnlijk dat kapitalisten in staat zullen zijn de crisis nog vele jaren voor zich uit te duwen. Wel kunnen we stellen dat hoe langer ze uitgesteld wordt, des te harder zal ze aankomen. We kunnen ons de komende jaren aan schokken in de wereldeconomie verwachten, die afdankingen en bedrijfssluitingen op nog veel grotere schaal dan de voorbije jaren tot gevolg zullen hebben.”

Dit versterkt de polarisatie in de VS en kan een grotere openheid creëren voor kritiek op het neoliberalisme (denk maar aan het succes van de film Sicko van Michael Moore). Ook in de VS zal de kwestie van een politiek verlengstuk van cruciaal belang zijn.

VS-imperialisme verder in de problemen

Voor het VS-imperialisme was het alweer geen goed jaar. De crisis en onstabiliteit in Irak, Afghanistan en het Midden-Oosten hield aan. Er werd nog een schepje bovenop gedaan met nieuwe problemen in een aantal cruciale bondgenoten van de VS. Vooral de situatie in Turkije en Pakistan kon het VS-imperialisme zorgen baren.

De pro-islamitische AKP won in Turkije tussentijdse verkiezingen na een politieke crisis omtrent het aanstellen van een nieuwe president. De AKP was verwikkeld in een machtsstrijd met de seculiere elite van het land, en meer bepaald met het leger. Om die verhoudingen wat te verbeteren, dreigde het regime met militaire operaties tegen Koerdische rebellen in het noorden van Irak, wat onder meer in Irak zelf een belangrijk probleem vormde voor het VS-imperialisme.

Een andere cruciale bondgenoot van de VS was Pakistan. De militaire dictator van deze islamitische republiek, generaal Musharraf, koos na de aanslagen van 11 september 2001 in de VS onmiddellijk de kant van de “oorlog tegen het terrorisme” en dat ondanks het feit dat hij zelf niet bepaald op een democratische wijze aan de macht kwam en zich deels baseerde op steun van islamfundamentalisten. De interne spanningen in Pakistan liepen fel op en Musharraf probeerde wanhopig zijn eigen vel te redden, onder meer door tijdelijk de noodtoestand uit te roepen en massaal arrestaties te verrichten. Toch kon Musharraf op Amerikaanse steun blijven rekenen. Die Amerikaanse steun aan Musharraf leidde mee tot de liquidatie van de belangrijkste oppositieleidster Benazir Bhutto.

Na de traditionele brandhaarden van de afgelopen jaren, worden de problemen voor het VS-imperialisme nog groter met nieuwe problemen in landen die cruciale bondgenoten vormen. Daar zal het er op aan komen om met bewegingen in te gaan tegen de heersende elite. Bewegingen zoals in Birma dit jaar kunnen een inspiratie vormen voor de arbeiders en armen in landen als Turkije of Pakistan. Een beweging van de arbeidersklasse zou pas echt een probleem vormen voor het imperialisme.

Europese arbeiders in het offensief

In Europa zagen we in 2007 enerzijds de verkiezing van een aantal rechtse figuren. Zo werd Sarkozy de nieuwe Franse president. Zogenaamd “linkse” partijen voerden eveneens een rechts beleid waardoor ze zelf in de problemen kwamen, zoals in Italië. Dat dit niet betekent dat er een “verrechtsing” van de bevolking is, werd duidelijk in de stakingsbeweging in het Frans openbaar vervoer naar aanleiding van de plannen van Sarkozy om de pensioenen aan te pakken. Er waren eveneens offensieve strijdbewegingen van arbeiders: de Duitse treinbestuurders eisten een fundamentele loonsverhoging, de Finse gezondheidswerkers dreigden met collectief ontslag en dwongen een loonsverhoging tot 28% af,… Zelfs in de Balkan werd actie gevoerd met een massale betoging in Slovenië tegen de afbraak van alle sociale verworvenheden.

De burgerij probeert haar agenda op te leggen en gebruikt daar alle mogelijke middelen toe. Van een nieuwe Europese Grondwet tot aanvallen op het stakingsrecht. Al die elementen moeten dienen om makkelijker het neoliberalisme op te leggen en in te gaan tegen eventuele bewegingen van de arbeidersklasse.

Ter linkerzijde kwamen een aantal formaties in de problemen. Het ontwikkelen van strijdbewegingen leidt niet automatisch tot een groter bewustzijn over de nood aan een politiek verlengstuk, laat staan een actieve betrokkenheid in de uitbouw van een eigen arbeiderspartij. Toch is het potentieel voor zo’n formaties erg groot. Dat blijkt onder meer uit de sterke resultaten van ‘Die Linke’ in de peilingen in Duitsland of de 14% dat radicaal-links behaalde in de Griekse verkiezingen. Dit blijft evenwel gepaard gaan met heel wat discussies. Zo was er in de Nederlandse SP de ontwikkeling van het comité voor een democratische SP. In Italië lijkt radicaal-links sterk te lijden onder haar regeringsdeelname en is het uitkijken naar nieuwe formaties, net zoals dit op syndicaal vlak reeds aan het ontwikkelen is met de zogenaamde basisvakbonden. Voor ons zal het erop aankomen om flexibel te zijn in onze houding tegenover nieuwe linkse formaties en stappen te zetten in het verspreiden en versterken van het standpunt dat er nood is aan arbeiderspartijen.

Latijns-Amerika: socialisme of barbarij

De polarisatie tussen arm en rijk stelde zich reeds enkele jaren bijzonder scherp in Latijns-Amerika dat destijds optrad als proefterrein voor het neoliberalisme. De linkse regimes in onder meer Venezuela en Bolivia worden geconfronteerd met keuzes die ze moeten maken: verder gaan op basis van de druk van onderuit en effectief breken met het kapitalisme of de weg open laten voor contra-revolutionaire bewegingen en mogelijk dictatoriale regimes.

Chavez legde in 2007 de eed af als president. Op het begin van het jaar liet hij enkele opmerkelijke standpunten horen. De Venezolaanse president beweerde “Trotskist” te zijn en zei de mogelijkheid te willen creëren om de sleutelsectoren van de economie te nationaliseren. Wij juichten die uitspraken toe, maar wezen tegelijk op de dringendheid ervan. Met 25% van de bevolking die leeft met minder dan 1 dollar per dag, en de 10% rijksten die goed zijn voor 50% van het nationale inkomen, was de druk groot om verdere stappen te ondernemen. We benadrukten bovendien: “Een socialistisch systeem kan niet van bovenaf worden gedecreteerd, ook niet op basis van volmachten. Er is de noodzaak van een betrokkenheid van brede lagen van de arbeiders en armen die zelf de touwtjes in handen nemen. Ook zal moeten worden gebroken met het kapitalisme in al zijn vormen.”

Er werd effectief tot nationalisaties overgegaan en er werden maatregelen aangekondigd om de arbeidsduur te verminderen. Tegelijk was er echter een groeiende bureaucratie en wat twijfel onder de bevolking omdat het allemaal wat te traag ging. Het resultaat hiervan was dat Chavez een referendum over de grondwetswijziging nipt verloor. Niet omdat de steun voor de veranderingen afneemt, maar wel vanuit de vrees dat het niet snel genoeg gaat en dat er een te grote concentratie van de macht is. De noodzaak van arbeidersdemocratie en betrokkenheid stelt zich meer dan ooit in Venezuela.

De radicalisering in Venezuela bleef niet tot dit land beperkt. In Bolivia kwam Morales aan de macht en was er een belangrijke discussie over de politieke koes die het land zou varen. Bolivia kent een lange traditie van radicale arbeidersstrijd met een uitgesproken politiek profiel. In Cochabamba werd wekenlang actie gevoerd tegen de rechtse elite die probeert de nationalistische verdeel-en-heers kaart te spelen in een poging zelf meer macht te verwerven. Er zijn een aantal hervormingen doorgevoerd in Bolivia op basis van de hoge prijzen voor gas, nikkel en andere natuurlijke rijkdommen. De druk van de massabewegingen zorgt er echter voor dat de MAS-regering steeds meer geconfronteerd wordt met een politieke crisis. Dat zorgt ervoor dat reeds verschillende nationalisaties werden aangekondigd, maar vaak zonder concrete plannen.

Terwijl Chavez en Morales een nieuwe linkerzijde op de kaart zetten, had dit ook gevolgen voor de “oude” linkerzijde op het continent. Met de herverkiezing van Daniel Ortega in Nicaragua kwamen de Sandinisten terug aan de macht. Op de inhuldigingsplechtigheid stal onder meer Chavez de show. Het is maar de vraag of Ortega bereid zal zijn om in te gaan tegen de belangen van het kapitalisme, maar zijn herverkiezing biedt wel de mogelijkheid om dieper in te gaan op de lessen van de Sandinistische revolutie in Nicaragua in 1979 en meer bepaald op de oorzaken die tot haar uiteindelijke nederlaag hebben geleden: in eerste instantie de weigering om volledig te breken met het kapitalisme.

Elders op het continent waren er bewegingen in onder meer Mexico. In Brazilië waren er massale acties tegen het bezoek van Bush (zie foto hiernaast). In Peru waren er acties naar aanleiding van een aardbeving.

Op het Latijns-Amerikaanse continent worden de keuzes duidelijker: het neoliberalisme werd verworpen, wat leidde tot het aan de macht komen van linkse regimes. Die regimes moeten volledig breken met het kapitalisme, zoniet dreigt de rechterzijde de touwtjes in handen te nemen. Ook op dat vlak heeft het continent een traditie met onder meer de bloedige dictatuur van Pinochet in Chili als het wellicht meest bekende voorbeeld. Om een dergelijk scenario te vermijden, moet verder worden gegaan met de nationaliseringen en dit op basis van een actieve betrokkenheid van de arbeiders en arme boeren in fabrieks- en wijkraden die een coördinatie vormen in de strijd voor een socialistisch alternatief.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop