Your cart is currently empty!
Economisch programma lijst-Dedecker: kan het nog liberaler ?
Het programma van de lijst-Dedecker is op zijn zachtst gezegd een extreem liberaal programma. Het is niet verwonderlijk dat dit op enig goedkeuren kan rekenen van bepaalde VB’ers, maar wellicht zullen extreme liberalen in de VLD eveneens positief staan tegenover de voorstellen. Beperking van de werkloosheidsuitkering in de tijd, extra cadeaus aan het patronaat, meer flexibiliteit van de werknemers.
Dedecker gaat ervan uit dat de concurrentiekracht van de Belgische economie achteruit gaat. Dat zou komen door de overheidsschuld, de kwaliteit van de overheidsinstellingen en de “rigide arbeidsmarkt”. U hoort Dedecker al komen: de lonen in dit land zijn te hoog en het ontslaan van arbeiders is te duur.
Wat wil Dedecker daaraan doen? De lonen zijn volgens zijn lijst te hoog door de bijdragen aan de sociale zekerheid en dus moet daar bespaard worden “waardoor er minder nood aan hoge bijdragen ontstaat en de brutoloonkost gedrukt kan worden.” De kosten van de sociale zekerheid moeten gedrukt worden door de “werkgelegenheidsgraad en het percentage Belgen op arbeidsleeftijd dat effectief aan het werk is” op te drijven. Met andere woorden: langer werken en meer kleine flexibele jobs. De pensioenleeftijd wordt impliciet in vraag gesteld door Dedecker. Hij pleit voor een 40-jarige loopbaan en haalt sterk uit tegen het brugpensioen.
Een ander probleem volgens de lijst-Dedecker is de werkloosheid. Goed gezien, zou je denken. Maar neen, uiteraard zijn de werklozen zelf het probleem en niet zozeer de werkloosheid. Werklozen willen niet werken omdat de werkloosheidsuitkering te hoog is. Tot die conclusie komt Dedecker. Werklozen krijgen te veel mogelijkheden voor verlaagde bijdragen voor openbaar vervoer, verhoogde kinderbijslag, lagere tarieven in kinderdagverblijven,… waardoor “er een zee van tijd is om in het zwart bij te klussen”.
De werkloosheidsuitkering zelf moet in de tijd beperkt worden volgens Dedecker. Wie minder dan 4 jaar heeft gewerkt, krijgt drie maanden werkloosheidsuitkering. Daarna moet het OCMW maar inspringen met een leefloon. Wie langer dan 4 jaar werkte zou per jaar extra werken één maand uitkering kunnen genieten, met een maximum van 38 maanden.
Het werken op zich moet ook flexibeler volgens Dedecker. Het beleid is te rigide, “Het VBO bijvoorbeeld stemt te snel toe in eisen van de vakbonden zonder rekening te houden met de gevolgen voor het kleinbedrijf dat in steeds grotere moeilijkheden verzeild”. Hiermee maakt Dedecker duidelijk dat hij voor een extremere patronale politiek staat, zelfs het VBO is voor hem niet radicaal genoeg. Daartoe wordt onder meer gepleit voor een gedecentraliseerd sociaal overleg (meer per sector of per bedrijf).
Om de flexibiliteit op te drijven wordt ook voorgesteld om de arbeidsregels te versoepelen, immigratie van kenniswerkers aan te moedigen en werklozen intensiever te begeleiden “met adequate sancties”. De lijst-Dedecker wil komen tot een eenheidsstatuut van arbeiders en bedienden, een punt dat ook in het recente ontwerp van IPA aan bod kwam. Alleen maakt de lijst direct duidelijk dat er geen sprake kan zijn van een “nivellering naar boven”. Lange opzegvergoedingen (voor bedienden) zijn bijvoorbeeld onaanvaardbaar voor de flexibiliteit die Dedecker op het oog heeft. Meer flexibiliteit voor de werknemers staat centraal in wat Dedecker het “Legomodel” noemt.
De prijs daartoe wordt betaald door de werknemers als individu (langer werken, harder werken, lagere lonen) maar ook als collectief. De aanval op de sociale zekerheid die wordt voorgesteld door de lijst-Dedecker kan ons allemaal raken. Volgens Dedecker is de belasting op arbeid “in wezen pervers”. Waar de middelen dan wel moeten gehaald worden, deelt Dedecker niet mee. Eigenlijk wordt bedoeld dat er maar minder middelen nodig zijn, de overheid moet immers afgeslankt worden en in plaats van dienstverlening aan de bevolking moeten we komen tot louter private initiatieven gericht op winst. Zelfs in het gevangeniswezen wil Dedecker winst maken via publiek-private samenwerkingen.
Dit soort programma doet ons denken aan de burgermanifesten van Verhofstadt met een nog blauwer sausje. Het doet ons denken aan wat het economisch congres van het VB eind 2005 naar voor bracht. Kortom: neoliberale en asociale voorstellen die ingaan tegen de belangen van de arbeiders en hun gezinnen. Dat Dewinter en co een figuur als Dedecker met zijn extremistisch neoliberalisme de eerste plaats op de senaatslijst aanbieden, is veelzeggend over het "sociaal" karakter van het Vlaams Belang!