Annick De Ridder (VLD) wil stakingen bij De Lijn zo goed als onmogelijk maken

De afgelopen dagen werd gestaakt bij De Lijn in Destelbergen naar aanleiding van het ontslag van de afzetting van de exploitatiechef. De werknemers legden spontaan het werk neer. Ze gingen pas terug aan het werk na een akkoord dat gesloten werd door de nationale vakbondsleiding. Dat akkoord kon op weinig begrip rekenen aan de basis. In het parlement vroeg Annick De Ridder (VLD) maatregelen tegen stakingen bij het openbaar vervoer.

De Ridder (VLD) pleitte in het parlement voor een soort minimumbezetting om “het basisrecht op mobiliteit” te garanderen. In de praktijk wil De Ridder stakingen bij het openbaar vervoer aan banden leggen. Het feit dat bij stakingen toch zou moeten worden gewerkt, gaat voorbij aan het karakter van een staking.

Er worden opnieuw een aantal typische argumenten naar voor gebracht om de aanval op het stakingsrecht goed te praten: “Ik wil het stakingsrecht niet in vraag stellen want dat is een verdragsrechtelijk recht. Maar waar komt de botsing met het andere recht, het recht op basismobiliteit, dat een middel is om andere doelstellingen te bereiken zoals het recht op arbeid en het recht op onderwijs?”

Dat is natuurlijk een vals argument. Het “recht op arbeid” wordt steevast enkel en alleen naar voor gebracht als het gaat om het breken van stakingen. Waarom wordt dit recht niet bovengehaald in discussies over werkloosheid? Waarom verzaakt de regering aan het recht op arbeid van de 600.000 werklozen? Los daarvan moeten we vaststellen dat dit argument niet nieuw is.

Eerder haalde ook Rik Daems van de VLD het “recht op arbeid” aan als argument om op te treden tegen stakingspiketten. Die zouden immers werkwilligen de toegang tot de werkvloer ontzeggen en bijgevolg hun recht op arbeid verhinderen. De bedoeling van een stakingspiket is natuurlijk net om werkwilligen te overtuigen van een staking. Het stilleggen van de productie is het sterkste wapen waarover de arbeiders beschikken om eisen af te dwingen, en net die mogelijkheid wil de VLD blijkbaar afbouwen.

Bovendien wordt de staking aangegrepen om verdergaande privatiseringen te eisen. De Ridder vroeg minister Van Brempt immers: “Acht u het wenselijk om nog verder lijnen uit te besteden aan de privésector?”.

Eerder haalde De Ridder reeds uit naar het feit dat er volgens haar teveel middelen gaan naar De Lijn. Ondanks het feit dat ze zelf wellicht amper gebruik maakt van het openbaar vervoer, meende ze te kunnen vaststellen dat veel bussen zo goed als leeg rondrijden. De overvolle bussen en trams op de spitsuren zouden daar niet tegen opwegen. Ook toen werd het argument van de zogenaamde lege bussen gebruikt om een grotere rol voor de privé-sector naar voor te brengen. Inmiddels is de website van De Ridder rond de lege bussen van het internet gehaald…

Voor een goedbetaalde politica met grote ambities, is het openbaar vervoer een abstracte discussie. We mogen discussies over het openbaar vervoer niet overlaten aan politici die zelf geen gebruik maken van het openbaar vervoer. Het personeel en de reizigers weten zelf het beste wat de knelpunten en problemen zijn. Een staking zoals die in Destelbergen, zal wellicht niet erg populair zijn bij veel reizigers. Maar om een degelijke invulling van de dienstverlening te kunnen garanderen, is het noodzakelijk dat niet met de voeten van het personeel wordt gespeeld. Door de houding van de directie is er soms geen andere uitweg dan een staking. De verantwoordelijkheid voor het ongemak dat dit veroorzaakt, ligt niet bij de stakers. Het ligt volledig bij diegenen die weigeren oog te hebben voor het personeel.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop