Bolivië: Morales gaat over tot gedeeltelijke nationalisatie

“De Spanjaarden, Noord-Amerikanen en Europeanen hebben het tin, het zilver en de natuurlijke rijkdommen geplunderd. In 1937 was er, onder leiding van het leger, een eerste nationalisatie van de petroleum. In 1969 volgde een tweede nationalisatie onder leiding van de intellectueel Marcelo Quitogna Santa Cruz en zijn strijd gaat vandaag verder.” Dat verklaarde de Boliviaanse president Evo Morales onder meer in een toespraak op 1 mei 2006 toen hij een presidentieel decreet aankondigde waarmee de privatisering van de olie- en gasindustrie uit 1996 ongedaan wordt gemaakt.

Karl Debbaut

Morales deed een toespraak in het zuidoostelijke departement Tarija, waar zich de grootste gasvoorraad van het land bevindt. Morales was er aanwezig met een aantal ministers en vertegenwoordigers van het leger. Het leger ging over tot het bewaken van de belangrijkste installaties en raffinaderijen en gaf daarmee een sterk signaal aan de multinationals om vernielingen tegen te houden. Bovendien werd een nog sterker signaal gegeven aan de Boliviaanse heersende klasse waarin duidelijk werd gemaakt dat het leger aan de kant van de regering staat en dat ze niet moet proberen om een staatsgreep te organiseren of om separitistische tendensen te stimuleren die het land willen opdelen.

Er waren overal grote 1 mei betogingen in het land. De massa’s vierden wat ze zagen als een eerste stap naar een volledige nationalisatie van de energiesector (olie- en gasindustrie). José Lopez, een inwoner van Santa Cruz, uitte zijn tevredenheid: “Tijdens de eerste 100 dagen van zijn bewind heeft Evo niet alles gedaan wat hij beloofde. Maar dit maakt veel goed. Nu staat iedereen opnieuw achter hem.”

De reactie van het Westerse imperialisme op de “eerste nationalisaties van de 21ste eeuw”, zoals de vice-president Alvaro Garcia Linera het noemde, was er één van afkeuring en verontwaardiging. De Spaanse sociaal-democratische president Zapatero dreigde met het terugschroeven van de steun aan het land. De Braziliaanse ‘sociaal-democratische’ president Lula stelde dat de twee landen “op de meest democratisch mogelijke manier zullen onderhandelen” over de toekomstige energieprijzen, maar hij stelde tegelijk dat de nationalisatie “onvriendelijk” was. De Amerikaanse staatssecretaris Condoleezza Rice beschuldigde Morales van “demagogie”.

De ‘Beweging naar het socialisme’, of MAS, van Evo Morales, stelt het presidentieel decreet nummer 28701 voor als een cadeau aan de massa’s, maar het cadeau komt natuurlijk niet van hen zelf. Het is de strijd van de Boliviaanse arbeiders en arme massa’s voor de nationalisatie van de energiesector – de zogenaamde “gasoorlogen” – die aan de basis lag van het politieke landschap van de afgelopen vier jaar. De mobilisaties van de arbeiders, met hun vakbonden en gemeenschapsorganisaties, heeft geleid tot de val van twee regeringen. De MAS was voornamelijk een toeschouwer bij de opstand van oktober 2003 waarbij meer dan 60 mensen omkwamen bij geweld van politie en leger. Ook bij de massamobilisaties van mei en juni 2005 was de MAS in grote mate een toeschouwer. De partij steunde de regering van Carlos Mesa in 2004 en begin 2005.

Nationalisatie of opnieuw onderhandelen

De belangrijkste buitenlandse bedrijven in Bolivië zijn het Spaanse Repsol en Petrobas, een Braziliaans overheidsbedrijf. De Boliviaanse tak van Petrobas staat in voor 24% van de Boliviaanse belastinginkomsten en 18% van het BNP. Daarenboven staat het bedrijf in voor 75% van de gasexport en 95% van de raffinagecapaciteit van het land. Het produceert 100% van de gasoline en 60% van de diesel die in Bolivië wordt gebruikt.

Het decreet van Evo Morales gaat net niet over tot de onteigening van de multinationals. Er wordt voorzien dat het overheidsbedrijf Yacimientos Petroliferos Fiscales (YPFB), dat na de privatiseringen van 1996 geen rol meer speelde, nieuw leven wordt ingeblazen om een meerderheidscontrole te verwerven over alle gasvelden en de installaties. De multinationals hebben de afgelopen 10 jaar enorme winsten gemaakt en moesten slechts 18% belastingen betalen. Nu zullen ze 82% belastingen moeten betalen en ze zullen slechts de controle hebben over 18% van de industrie. Als ze in de komende 180 dagen niet akkoord gaan met nieuwe onderhandelingen over hun contracten, zal de regering overgaan tot onteigeningen.

Deze maatregel komt er na 100 dagen van bewind onder Morales en is het resultaat van een toenemende druk van de massa’s om iets te doen. Morales had dit bovendien beloofd in zijn verkiezingscampagne. De massa’s en de arbeiders hebben de volledige nationalisatie geëist. De meest vooruitziende lagen van de Boliviaanse vakbondsfederatie COB eisen ook arbeiderscontrole en arbeidersbeheer over de industrie als een eerste stap om komaf te maken met het kapitalisme en om een socialistische samenleving op te bouwen. Morales en de MAS hebben zich nooit uitgesproken voor een dergelijke koers. Tijdens de verkiezingscampagne stelde Morales dat hij wou onderhandelen met buitenlandse bedrijven over de natuurlijke rijkdommen van het land. Hij benadrukte dat dit geen onteigeningen of nationalisaties zouden zijn, maar dat er zou onderhandeld worden over de contracten.

De druk van de massabeweging was echter dermate groot dat Morales mogelijk zal moeten overgaan tot een volledige nationalisatie. Tijdens de eerste 100 dagen van de nieuwe regering zagen we een evolutie van links naar rechts en terug. Er werd geprobeerd een balans te vinden tussen de belangen van de massa’s en een verstandhouding met het Braziliaanse, Spaanse en Britse imperialisme. Eén van de opvallende kenmerken van de regering is dat geprobeerd wordt om de meer radicale elementen uit de massabeweging te isoleren om zo met een gematigder vleugel te kunnen samenwerken. Morales heeft tijdens de eerste 100 dagen van zijn bewind een mobilisatie van stakend vliegpersoneel in Cochabamba neergeslaan. Tegelijk beloofde hij het minimuloon met 50% tot 100% op te trekken.

Het lijkt erop dat de sociale temperatuur de afgelopen weken opnieuw sterk gestegen is in Bolivië. Een van de elementen waardoor Morales deze maatregel heeft genomen, is wellicht de algemene staking die werd aangekondigd voor donderdag 4 mei in de regio van Santa Cruz. Na de bekendmaking van het presidentieel decreet werd die staking afgelast.

1 mei in Bolivië

Op 1 mei namen honderdduizenden arbeiders en armen deel aan betogingen. In La Paz was er zowat een algemene staking met tienduizenden arbeiders, boeren en mensen van indigene afkomst die betoogden. Een ooggetuige stelde: “Ik kwam voorbij een groep arbeiders van Coca-Cola die rode vakbondsvestjes aanhadden met afbeeldingen van Che Guevara opgenaaid, fabrieksarbeiders, gepensioneerden, indigene boerengroepen, leraars, arbeiders uit de informele sector, die samen met duizenden vrouwen uit verschillende sectoren betoogden. Sommigen waren in traditionele klederdracht, anderen in jeans of met vakbondsjasjes. Restaurants en winkels waren dicht. De enigen die werkten, waren straatverkopers.”

De protestborden en spandoeken op de betoging brachten hulde aan de internationale martelaren van de arbeidersklasse. Op één van de spandoeken stond: “Eer aan de martelaren van Chicago die hun leven gaven voor de 8-urendag”, waarbij dit verbonden werd met de strijd in Bolivië: “Weg met de plunderende multinationals”, “Onmiddellijke nationalisatie van de energiesector”, “Weg met de oligarchie van Cruceòo”. De Cruceòo oligarchie is de elite van Santa Cruz die heeft gedreigd met een opsplitsing van het land en in realiteit een burgeroorlog wil opstarten om haar belangen en die van het imperialisme veilig te stellen.

Het decreet van de Boliviaanse regering zal door het imperialisme gezien worden als een bedreiging voor haar belangen. De massa’s in Bolivië daarentegen verwelkomen de beslissing. De situatie in dat land is enorm verdeeld met twee derden van de bevolking die in absolute armoede leeft. Dat roept om verandering, een breuk met het kapitalisme en de opbouw van een socialistische samenleving. Enkel door de volledige controle – met arbeiderscontrole en arbeidersbeheer – te verwerven over de natuurlijke rijkdommen van het land en de sleutelsectoren van de economie, zal het mogelijk zijn om een democratische planning op te maken om de enorme middelen aan te wenden voor de belangen van de bevolking en het land.

De MAS-leiding houdt echter vast aan de “stappentheorie” van de Boliviaanse Communistische Partij (PCB). De vice-president, Alvaro Garcia Linera, denkt dat socialisme in de komende 50 tot 100 jaar onmogelijk is en dat het land eerst door een fase van “Andes-Amazone kapitalisme” moet. Dat is een weg in de richting van nederlagen. Een nieuw “Andes-Amazone kapitalisme” kan zorgen voor een aantal hervormingen voor de arbeidersklasse om tijdelijk sociale vrede en stabiliteit te kopen op een ogenblik dat de prijzen voor olie en gas hoog staan.

Het is echter zeker dat, net zoals in Venezuela, zonder arbeiderscontrole, de maatregelen ook zullen gebruikt worden voor het verrijken van een deel van de Latijns-Amerikaanse elite die bereid is toegevingen te doen in ruil voor sociale vrede. Voor de arbeidersbeweging zal een poging om tot een compromis met het kapitalisme te komen, niet leiden tot overwinningen. Zolang de heersende elites, zowel nationaal als internationaal, hun instrumenten van economische en politieke macht kunnen behouden, zullen ze blijven zoeken naar mogelijkheden om hun eigen posities te versterken ten nadele van de arbeiders en de armen.

De heersende klasse zal alle mogelijke middelen aanwenden, inclusief het opstarten van burgeroorlogen, om zo de arbeiders en de armen aan te pakken en hun macht te breken. Een compromis met de heersende klasse zal geen einde maken aan de enorme armoede van de meerderheid van de Brazilianen. In El Alto, dat vooraan stond in de recente strijdbewegingen, heeft 57% van de bevolking minder dan 2 dollar per dag. De verdeling van rijkdom in Latijns Amerika is enorm ongelijk, de rijkste 10% van de bevolking heeft een inkomen dat 143 keer groter is dan de armste 10%. In landelijke gebieden is die verhouding zelfs 170.

De Boliviaanse massa’s hebben aangetoond dat ze potentieel de situatie volledig kunnen controelren. Zij beslissen of een regering stand houdt of niet. Het gebrek aan een bewuste revolutionaire massapartij van de arbeidersklasse en de armen, gewapend met een revolutionair socialistisch programma, heeft een verdere ontwikkeling van de strijd in Bolivië afgeremd.

De beslissing van Morales om controle te verwerven over de olie- en gasindustrie is een belangrijke stap in de strijd van de massa’s voor een beter leven. Concrete ervaringen leren ons veel bij, zowel in het dagelijkse leven als in strijdbewegingen. Eerder dit jaar probeerde de regering-Morales om een aantal vertegenwoordigers van de buurtorganisatie Fejuve in de regering op te nemen. Fejuve organiseert de armsten in El Alto. De vertegenwoordigers van die organisatie die tot de regering toetraden, werden onmiddellijk uit Fejuve gezet wegens de ondemocratische methoden van de regering.

De massa’s in het land zullen voorzichtig iedere nieuwe stap van de regering volgen. Bij de betogingen op 1 mei werd ook gedemonstreerd voor de olie- en gasraffinaderij van Petrobras Gualberto Villaroel. Een arbeider klom op een ladder tegen de gevel van het gebouw en probeerde de metalen letters van ‘Petrobras’ te overplakken met een spandoek met de naam van het voormalige overheidsbedrijf in de energiesector. Vanuit de betoging werd geroepen: “Vernietig die metalen letters”. Iemand in de betoging uitte zijn vrees: “Ze zullen het niet wegnemen, maar enkel overdekken”. Dat is maar een anekdote, maar het weerspiegelt de standpunten van een bewuste laag. Alle pogingen van de regering om de kapitalistische uitbuiting gewoon te bedekken, zal niet aanvaard worden door de meest bewuste laag van de Boliviaanse massa’s.

Een breuk met het kapitalisme en een mogelijke alliantie met Venezuela en Cuba op basis van een democratische socialistische federatie in Latijns-Amerika zou een enorme stap vooruit betekenen en zou een lichtpunt zijn voor de massa’s van de volledige neokoloniale wereld. Op basis van een democratisch geplande economie in deze drie landen, zou de levensstandaard fundamenteel kunnen verbeteren en zou het mogelijk zijn om regionaal en internationaal de strijd tegen het kapitalisme op te voeren.

De beste manier om onze solidariteit met de Boliviaanse massa’s te tonen, is door de discussie aan te gaan over de noodzaak van een fundamentele breuk met het kapitalisme en de opbouw van een democratisch socialistische samenleving in Bolivië als eerste stap naar een socialistisch Latijns-Amerika.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop