Your cart is currently empty!
Wat doet het ACV nog tussen de patronale CD&V haviken?
Leterme springt overboord
Professor kerkelijk recht, Rik Torfs, heeft de typische CVP-kunst om tussen de vragen door te laveren, in de volksmond ook wel schijnheiligheid genoemd, al goed onder de knie. Als we hem mogen geloven, bewijst de leegloop bij CD&V door politici van ACV-signatuur enkel dat CD&V een neus heeft voor mensen met talent. We zouden fier moeten zijn dat Leterme in aanmerking komt voor de post van adjunct algemeen-secretaris bij de OESO, de organisatie van de 31 rijkste landen ter wereld. Achter de schermen wordt echter gefluisterd dat deze betrekking helemaal niet zo prestigieus is als men bij CD&V beweert, het zou integendeel gaan om een job die doorgaans wordt voorbehouden voor diplomaten, niet voor ex-ministers of premiers.
Na het vertrek van Vervotte en ook de aankondiging dat Van Ackere in aanmerking komt voor de post van gouverneur van West-Vlaanderen, rijst onvermijdelijk de vraag wat het ACV daar nog doet te midden van al die patronale haviken die de CD&V nog resten. De illusie in stand houden dat ze daarmee een nog rechtsere koers kan tegen houden? Het model van een volkspartij zoals de CVP, gebaseerd op klassenverzoening, heeft haar houdbaarheidsdatum al lang overschreden. Daarvoor was geen 40 jaar besparingsbeleid vereist, na 20 jaar was het ook al duidelijk. De dioxinecrisis van ’99 mag dan wel de directe aanleiding zijn geweest om de CVP in de electorale diepte te storten, de neergang was al veel eerder ingezet, eigenlijk vanaf het moment dat de naoorlogse groei op de beperkingen van de kapitalistische markt stootte.
Aan de top van het ACV, en eigenlijk ook van het ABVV, heeft men lange tijd gedacht dat de goede tijden, mits enkele toegevingen van de arbeiders, uiteindelijk wel zouden terugkeren. Na zeven vette jaren, volgen zeven magere enzovoorts, weet je wel. Maar na iedere toegeving vroegen de patroons meer. In die mate dat de traditionele partijen die in de naoorlogse periode zo dominant waren, denk maar aan de beruchte CVP-staat, geleidelijk hun sociale steun zagen afkalven. De vakbondstop had toen al “stop” moeten zeggen. De achterban heeft meer dan eens getoond dat ze er genoeg van had. Maar in plaats van de kracht van de arbeidersbeweging in te zetten, stonden de vakbondsleidingen meer op de rem dan gas te geven. Als we al eens uit de startblokken mochten, moesten we nog voor we goed en wel gelanceerd werden alweer afremmen… om de politieke vrienden niet voor de borst te stoten.
In 1999, toen de oude CVP in zak en as zat, mocht het ACV het roer in handen nemen. Op basis van haar sterke positie in de arbeidersbeweging en haar dominantie in de gezondheidssector en het onderwijs had de CVP zich zonder twijfel kunnen herstellen, maar dan moest ze wel diametraal ingaan tegen de patronale vleugels. De ACV-top had ook toen meer schrik van haar achterban, dan van de zogenaamde tegenstanders van het patronaat. Bijgevolg werd niet gekozen voor een oppositie die de lonen en uitkeringen verdedigde tegen de neoliberale aanvallen van bont en blauwe coalities van liberalen, “socialisten” en ook eventjes de groenen, maar trok men de nationalistische kaart. Dat leek controleerbaar, want de Volksunie had net opgehouden te bestaan en de N-VA raakte slechts met moeite aan één verkozene, houten hark Bourgeois nog wel.
Een misrekening van formaat. De federale verkiezingen van 2007 gaven het begrip pyrrusoverwinning een nieuwe betekenis. Sindsdien zit het land totaal geblokkeerd. De Wevers’ “oplossing”, een confederale onderhandeling, is al helemaal onmogelijk, maar dat weet hij wel. Met hoeveel ga je dan aan tafel zitten? Met twee en Brussel onder gemeenschappelijke voogdij, zoals de N-VA wil maar voor geen enkele democratische instantie aanvaardbaar is, of met drie? Het belangrijkste probleem, Brussel, moet eerst opgelost voor het scenario-Dewever nog maar overwogen kan worden. En wat met de zes burgemeesters van de faciliteitengemeenten? Ooit zullen daar eens burgemeesters benoemd moeten worden. Zonder alternatief, omdat slechts 25 tot maximaal 35% van de kiezers er voor Vlaamse partijen stemmen, kan de Vlaamse regering die benoemingen wel tegenhouden, maar ook niet oneindig. De N-VA stelt toch niet voor om het kiespotlood in deze gemeenten vast te houden en de bevolking te dwingen om Vlaams te stemmen op straffe van etnische zuivering?
Het ontslag van Leterme is meteen het falen van de politiek van de ACV-top om de schade te beperken door te schuilen onder de vleugels van de CD&V. Net zoals de desastreuze kiesuitslagen van de sociaal-democratie ook bij de ABVV-top een belletje zouden moeten doen rinkelen dat het geduld van de achterban met die partij op is. Het politieke landschap van het naoorlogse Belgische kapitalisme werkt niet meer. Het moet en zal hertekend worden. De arbeidersbeweging mag daarbij geen afwachtende houding innemen en het initiatief overlaten aan allerlei avonturiers. Rik Torfs mag dan wel de mossel-noch-vis-tactiek onder de knie hebben, de materiële basis ervoor, de politiek van klassenverzoening, is weg en biedt ons hooguit een steeds rechtsere politiek. De arbeidersbeweging hunkert naar een eigen politiek instrument, dat zou de conclusie moeten zijn van de ACV-top en haar collega’s van het ABVV. Wij roepen alle syndicalisten op om het ontslag van Leterme aan te grijpen om die discussie op te starten.