Libië na Khadaffi

Onafhankelijke arbeidersactie nodig om ontsporing revolutie te stoppen

Zowat iedere dag komen er nieuwe feiten aan het licht die de donkere schaduw van de NAVO-interventie over de Libische revolutie duidelijk maken. In een land waar er tot nu toe amper enige traditie van een arbeidersbeweging is, worden de verwrongen effecten en de gevaren als gevolg van de wijze waarop Khadaffi aan de kant werd geschoven duidelijk.

Robert Bechert

Snel na het begin van de revolutie al begonnen imperialistische machten – Frankrijk, Groot-Brittannië en de VS in het bijzonder – gebruik te maken van het tegenoffensief van de troepen van Khadaffi tegen Benghazi en het oosten. Nadat ze verrast en geschrokken waren door de revoluties in Tunesië en Egypte, kwamen deze imperialistische machten tussen als “beschermers” van het Libische volk en via de weg van de zelf aangestelde en pro-Westerse Voorlopige Overgangsraad werd geprobeerd om de revolutie te controleren en ze aan te wenden voor de eigen doeleinden. De democratische organen die begonnen te ontwikkelen in Benghazi werden de kop ingedrukt en de Overgangsraad werd in essentie een bondgenoot van de NAVO.

Nieuwe correspondentie bevestigt de nauwe banden tussen het regime van Khadaffi en imperialistische agentschappen zoals de CIA of de Britse MI6. Dat wijst eens te meer op de totale hypocrisie van de Westerse machten. Hun “bezorgdheid” voor het Libische volk was onder Khadaffi niet veel waard. Handel en een versterking van de ‘oorlog tegen terreur’ waren de prioriteiten van het Westen.

Pas toen ze een kans zagen om Khadaffi te vervangen door een meer betrouwbare bondgenoot en om de beginnende revolutie in Libië over te nemen, begonnen Washington, Parijs, Londen,… plots op te roepen tot een “regimeverandering”. Dat moet een waarschuwing zijn, niet alleen voor de Libiërs, maar ook voor diegenen in Syrië of elders die hoop vestigen in buitenlandse interventies tegen dictators. De bevolking van Saoedi-Arabië, Bahrein, Quatar en andere landen weten hoe vriendschappelijk de Westerse machten omgaan met dictatoriale ondemocratische regimes die de belangen van het imperialisme verdedigen.

Het is nu al duidelijk dat de plannen van het imperialisme, in het bijzonder met de Overgangsraad, niet vlot verlopen. De mogelijkheid om via de VN tussen te komen om de situatie te stabiliseren, wordt steeds meer geopperd en voorbereid.

De gevechten bleven langer aanhouden dan wat werd verwacht na de val van Tripoli. Wellicht zullen de dichter bevolkte centra waar Khadaffi nog wordt gesteund vallen onder de combinatie van de NAVO-luchtmacht, rebellentroepen en de wil om tot het einde te vechten. Maar de onderliggende spanningen en tegenstellingen die in het voetlicht kwamen te staan door de revolutie en de oorlog, maken het mogelijk dat er in de toekomst nieuwe gewapende confrontaties zullen plaatsvinden.

De fictie van de Overgangsraad

Zoals we eerder al stelden, is de Nationale Overgangsraad nog steeds grotendeels een fictie. De Overgangsraad blijft twijfelen over het moment dat het naar Tripoli kan verhuizen. Tripoli is niet alleen de hoofdstad van het land maar ook de stad waar een derde van de bevolking van het land woont. Het is niet enkel een kwestie van waar de steun voor de Overgangsraad zich bevindt. De leiders van die raad hebben ook een probleem om te beslissen wie als vertegenwoordigers van het westen en het zuiden van het land worden aanvaard. De Overgangsraad was tot nu toe niet in staat om een nieuw “kabinet” aan te stellen in opvolging van de regering die ontslag nam na de moord op de voormalige militaire commandant van de Overgangsraad, generaal Younes, die werd omgebracht door vroegere bondgenoten van de rebellen.

De tragedie van het eerste stadium van de Libische revolutie is dat de grotendeels spontane eerste opstand niet leidde tot de ontwikkeling van de democratische zelf-organisatie van de werkende bevolking en de jongeren. Dat betekende, zeker in Tripoli, dat bij gebrek aan democratische onafhankelijke organisaties in de wijken en op de werkvloer, de milities en moskeeën de centrale leiding opnamen in het behouden van de veiligheid en het herstarten van het openbare leven. Deze instellingen functioneren niet op democratische wijze en worden op geen enkele wijze gecontroleerd, de leiders ervan hebben hun eigen agenda’s.

Bij afwezigheid van een arbeidersbeweging en linkse krachten, proberen islamitische groepen een bredere steun op te bouwen met populistische aanvallen tegenover de Westerse machten en met de waarschuwing dat de revolutie kan “verloren” gaan.

Nieuwe onthullingen bevestigen dat de Amerikaanse, Britse, Duitse en andere geheime diensten hebben meegewerkt met Khadaffi bij ontvoeringen en martelingen. Dat werd aangegrepen door islamistische leiders om hun eigen steun uit te bouwen en om de pro-Westerse leiding van de Overgangsraad te verzwakken. Belhaj, de militaire commandant van de rebellen in Tripoli, verklaarde aan de New York Times dat “veel Libiërs vrezen dat de revolutie hen wordt ‘ontstolen’ door de rijke, Westerse seculiere krachten van de Overgangsraad”. Op dit ogenblik wordt zowel de zogenaamde “premier” van de Overgangsraad, Jibril, onder vuur genomen. Dat is waarom hij zijn verhuis naar Tripoli zo lang mogelijk uitstelt.

Belhaj is zelf een voormalige leider van de Libische Islamitische Strijdgroep (LIFG). Hij werd in 2004 in Bangkok ontvoerd bij een gezamenlijke operatie van de CIA en de MI6. Hij werd de commandant van de rebellen in Tripoli toen de Overgangsraad haar aanvankelijke steun aan Shkal, een ex-generaal onder Khadaffi, moest intrekken. Protestacties en betogingen door rebellen maakten die aanstelling onmogelijk waardoor Belhaj de job kreeg.

In Benghazi eiste een andere islamistische militaire leider, Ismail al-Salabi van de “17 februari brigade”, het onmiddellijke ontslag van de regering onder leiding van Jibril omdat deze “restanten van het oude regime” bevat. Hij waarschuwde ook dat de Libische middelen die werden vastgehouden en nu terugkeren niet “onder de controle mogen staan van dezelfde figuren die deze onder Khadaffi controleerden”.

Arbeiders en jongeren leggen eigen eisen (nog) niet op tafel

Het is nog vroeg dag. De Libische arbeiders en jongeren hebben hun eisen nog niet op tafel gelegd. Een sleutelelement in de revolutie was de revolte van de jongeren tegen de verstikkende corruptie van het regime. Dertig procent van de 6,5 miljoen Libiërs is jonger dan 15 jaar. Er zijn bijna een kwart miljoen studenten. Hun stemmen zullen in de komende periode ook worden gehoord.

Olie en gas maken van Libië een rijk land. Volgens de Wereldbank beschikt het land over 160 miljard dollar buitenlandse muntreserves. Dit inkomen en deze rijkdom liet Khadaffi toe om de levensstandaard te verhogen met gratis gezondheidszorg en onderwijs naast subsidies voor basisgoederen.

In aansluiting met de internationale trends van de afgelopen 20 jaar ging ook het regime van Khadaffi over tot een privatiseringsbeleid. De nieuwe ‘premier’ Jibril stond vanaf 2007 aan het hoofd van het economisch liberaliseringsbeleid van Khadaffi. In 2010 kwam de regering van Khadaffi met een plan om meer dan de helft van de economie te privatiseren. Er werd enkel nog controle gepland in de olie-, gas- en banksector.

Wellicht zullen de pro-Westerse leiders van de Overgangsraad, als ze een regering kunnen vormen, de neoliberale agenda van het vorige regime gewoon voortzetten. Ze zullen de inkomsten uit olie en gas gebruiken om minstens tijdelijk openbare diensten te behouden en basisgoederen te subsidiëren. Maar er is nu al discussie over de vraag of deze subsidies niet vervangen moeten worden door het ‘Iraanse model’ waarbij de regering rechtstreeks geld uitdeelt via bankrekeningen. Dat kan op termijn leiden tot een afname van de reële waarde van de subsidies. Een hernieuwde wereldwijde economische crisis kan deze situatie doorkruisen en het land in een rampzalige economische toestand werpen. Toen de olieprijzen in de jaren 1980 daalden, stortte het bbp van Libië in elkaar met 40%.

Meer dan ooit stelt de kwestie van onafhankelijke democratische arbeidersorganisaties zich. Er is nood aan een arbeiderspartij om de werkende bevolking, de onderdrukten en de jongeren een instrument aan te bieden om een reële revolutionaire verandering van het land te bekomen en de imperialistische plannen te doorkruisen, de dictatuur te beëindigen en het leven van de bevolking te veranderen.

Daartoe moet een dergelijke beweging alle democratische rechten verdedigen, de rechten van migranten opnemen en verdedigen, zich verzetten tegen de privatiseringen in Libië, de terugtrekking van alle buitenlandse troepen eisen en zich verzetten tegen iedere buitenlandse militaire interventie. Ze moet opkomen voor democratische verkiezingen voor een Grondwetgevende Vergadering en zich verzetten tegen iedere deelname aan een regering die zich op het kapitalisme baseert. In de plaats daarvan moet worden opgekomen voor een regering met vertegenwoordigers van de arbeiders en armen op basis van democratische structuren op de werkvloer en in de wijken. Een dergelijke regering zou de middelen inzetten ten behoeve van de bevolking. Dat zou een echte overwinning betekenen voor de Libische revolutie en een internationaal voorbeeld stellen in de strijd tegen dictatuur en de miserie van het kapitalisme.


Lees ook:

  • Imperialisme probeert revolutionaire golf in haar voordeel om te zetten. Hoe moet links reageren? (3.9)
  • Het einde van het regime van Khadaffi (26.8)
  • Massabeweging botst op harde repressie (28.2)
  • “No fly zone”. Neen aan de buitenlandse interventie (19.3)
  • Westerse interventie onder het mom van “humanitaire hulp” (22.4)
  • Khadaffi: van ‘Arabisch socialisme’ tot kapitalisme (20.8)
0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop