Naar aanleiding van de discussie rond de riante afscheidspremie van 300.000 euro voor ontslagnemend parlementslid Sven Gatz (Open VLD), vond zijn partijgenoot De Croo het nodig om de rijkelijke beloning van politici te verdedigen. In ‘De Zevende Dag’ waarschuwde de liberale voorman: “If you pay peanuts, you get monkeys”. Inmiddels verklaarde Gatz die hij laattijdig afziet van zijn premie.
De Croo meent dat politici het ‘goede voorbeeld’ moeten geven en geen besparingen kunnen opleggen als ze niet zelf “het goede voorbeeld geven”. Daarom meent hij dat wie zelf uit het parlement vertrekt, best slechts een beperkte vergoeding krijgt. Concreet stelt hij voor om wie het parlement verlaat om een andere job uit te oefenen pas loon betaald krijgt zodra de termijn van de uittredingsvergoeding is verlopen.
Op het eerste gezicht kan de verklaring van De Croo sympathiek lijken. Er zijn echter enkele addertjes onder gras. Het uitstellen van het betalen van loon tot de termijn van een vergoeding van een vorige job is verstreken, is niet wettelijk. Het is een poging om niet te moeten voorstellen dat geen uittredingsvergoeding wordt betaald aan wie vrijwillig vertrekt, zoals dit voor gewone werkenden het geval is. Bovendien wordt de discussie over de hoogte van de vergoeding ontweken.
De heren en dames politici zien zichzelf niet als gewone werkenden, maar plaatsen zich liever op dezelfde hoogte als topmanagers en andere goed betaalde toplui. Daarom menen ze dat de job van politicus financieel “aantrekkelijk” moet blijven. De Croo verwoordde dit als volgt: “you pay peanuts, you get monkeys”.
Ook partijgenoot Tommelein verdedigt de hoge uittredingsvergoeding: “Dit verhaal is niet van die aard dat jonge mensen nog politiek willen bedrijven. Ik heb tien jaar geleden als 38-jarige een job als bankdirecteur opgegeven voor de politiek en ook loon ingeleverd. Ik zou nu die beslissing niet meer nemen”. Tommelein voegt er nog aan toe: “Sven had nog drie jaar in het parlement kunnen blijven en ondertussen zijn job bij de bierbrouwers al opnemen. Het zit vol in het parlement van mensen die hun werk niet doen en gewoon blijven zitten tot de ze niet meer verkozen raken”.
De liberale politici zijn dus van mening dat een jaarloon van 100.000 euro niet overdreven is. Als minder wordt betaald, dan zullen enkel ‘apen’ nog geïnteresseerd zijn in een loopbaan als parlementslid. Het maakt meteen het beeld van deze liberalen op de meerderheid van de bevolking duidelijk. Het gemiddelde maandloon van een Belgische werknemer bedraagt 2.936 euro bruto, de helft van de voltijdse werknemers verdient bruto minder dan 2.595 euro per maand (aldus gegevens van de FOD Economie op basis van cijfers uit 2008). Dat betekent dat een kleine toplaag veel meer verdient dan de doorsnee werknemer. Bovendien is dat gemiddelde loon minder dan de helft van wat een parlementslid krijgt.
Uit dezelfde cijfers van 2008 blijkt dat bedrijfsleiders met gemiddeld 7.870 euro bruto per maand het beste loon krijgen, ook binnen het selecte kransje (10%) dat maandelijk boven de 4.300 euro bruto zit. We weten niet hoe de cijfers van de FOD Economie zijn berekend (inzake vakantiegeld, eindejaarspremie,…), maar het brutomaandloon van bedrijfsleiders is goed voor een jaarloon van 94.440 tot 109.550 euro, of ongeveer dat van parlementsleden. Blijkbaar zijn volgens De Croo en co enkel bedrijfsleiders goed genoeg om het ‘volk’ te ‘vertegenwoordigen’. Anderen zijn niet bekwaam.
De ruim 90% van de werkenden die geen 100.000 euro per jaar verdienen zijn volgens De Croo dus apen en als we Tommelein mogen geloven, moet een doorsnee werknemer een pak harder werken dan een parlementslid. Als apen zijn we net goed genoeg om dienst te doen als kiesvee waarna de bekwame topmanagers in alle discretie kunnen beslissen over hoe ze ons laten opdraaien voor de crisis.
Op deze manier hebben politici geen enkele voeling met de gewone werkmens en weten ze ook niet wat de draagwijdte is van de beslissingen die ze nemen. Daarom staan wij voor een andere optie: een verkozene mag niet meer verdienen dan het gemiddelde loon van een geschoolde werknemer. Dat is alvast hoe linkse socialisten met verkozen posities leven. Europarlementslid Paul Murphy of de Ierse parlementsleden Joe Higgins en Clare Daly leven aan een gemiddeld arbeidersloon. Hierdoor vallen ze uit de toon in parlementaire kringen of bij de vrienden-managers van de traditionele politici, bij de ruim 90% gewone werkenden daarentegen niet.