Interview met Jean-Marc Pirotton, de federale vice-voorzitter van Gazelco en ABVV-delegee in de kerncentrale van Tihange
Interview door Nicolas Croes uit de juni-editie van ‘De Linkse Socialist’
We spraken met Jean-Marc Pirotton, de federale vice-voorzitter van Gazelco en ABVV-delegee in de kerncentrale van Tihange. In dit interview maakt Pirotton duidelijk wat de liberalisering van de energiesector betekent voor het personeel, de veiligheid en de energieprijzen. Omwille van de redenen die ook in het interview worden aangehaald, is ABVV-Gazelco voorstander van de nationalisatie van de energiesector.
[box type=”shadow” align=”alignright” width=”100″]
Gazelco
Gazelco is de vakbond in de gas- en elektriciteitssector. Het maakt deel uit van de ACOD, de Algemene Centrale van Openbare Diensten van het ABVV. Nochtans is de sector geprivatiseerd. Sinds haar oprichting in 1946 komt Gazelco op voor de nationalisatie van de energiesector, en dus ook van de nucleaire sector. Vandaar meent Gazelco dat het deel moet vormen van de ACOD. Gazelco pleit voor een duurzaam energiebeleid en komt onder meer op voor een 35-urenweek met evenredige aanwervingen en zonder loonsverlies. Gazelco is een vakbond waarin Franstaligen en Nederlandstaligen zonder problemen samen werken. Nationale vergaderingen verlopen tweetalig.
[/box]
Als we elkaar ontmoeten, komt Jean-Marc net terug van een algemene vergadering van het personeel in Tihange. De arbeiders hielden na de vergadering een tijdlang een grote weg bezet. Deze actie kaderde in de sectoronderhandelingen rond de loonnorm en daarnaast werd de houding van de directie in de onderhandelingen aangeklaagd. Jean-Marc zegt ons: “In een sector waar het patronaat dankzij de arbeiders zo’n buitensporige winsten maakt, is het logisch dat die arbeiders hun deel van de koek opeisen. Voor ons is de loonnorm van 0,3% die werd voorzien in het IPA veel te zwak, zeker als we het vergelijken met de enorme winsten. Het is niet logisch dat de aandeelhouders het meest profiteren.”
“Het probleem is dat het momenteel moeilijk is om een exact zicht te hebben op de winsten van Electrabel. Sinds het bedrijf deel uitmaakt van GDF-Suez is er geen aparte beursnotering meer en worden slechts beperkte financiële gegevens bekendgemaakt. Dat gebrek aan transparantie is ook kenmerkend op het vlak van de prijzen. Onder het voorwendsel dat bepaalde informatie vertrouwelijk moet zijn tegenover de concurrentie, weigert Electrabel bekend te maken hoeveel de elektriciteit van haar zeven kernreactoren eigenlijk kost. Wat we natuurlijk wel weten, is dat die kost een pak lager is dan de verkoopprijs.”
Wat was de impact van de liberalisering van de energiesector op het personeel?
Jean-Marc: “Om de liberalisering voor te bereiden, begon Electrabel al vanaf eind jaren 1990 te herstructureren. Dat ging gepaard met een groeiende impact van onderaannemers en besparingen op alle niveau’s. Dit werd nog scherper toen Suez (dat toen nog niet met GDF was gefuseerd) aandeelhouder van Electrabel werd. Toen was er een versnelling van de besparingen in de administratie, het onderhoud maar ook in de uitbating zelf. Vanaf 2001-2002 was er een groot herstructureringsplan, waarbij we ongeveer 30% van de kosten moesten besparen. Ik weet nog goed dat de directie toen stelde: ‘We hebben jaren met een Rolls Royce gereden, nu zullen we het met een Volkswagen moeten doen.’
“Concreet werd in het onderhoud steeds meer met onderaannemers gewerkt, waardoor de kwaliteit van het onderhoud er op achteruit ging. We zijn van een preventief onderhoud (waarbij na zekere tijd ieder onderdeel wordt vervangen) naar een curatief onderhoud gegaan waarbij een onderdeel pas wordt vervangen als het stuk is. Dit beleid had een impact op korte termijn, maar het laat zich ook voelen op langere termijn met een mindere beschikbaarbeid van de kernreactoren. (1)
“Sinds 2003, toen de energiemarkt werd geliberaliseerd, zijn de prijzen de hoogte in gegaan. Electrabel had nochtans beloofd dat de prijzen zouden dalen eens de kerncentrales waren afgeschreven. Die afschrijving gebeurde op 20 jaar in de plaats van de aanvankelijk voorziene termijn van 40 jaar. Van de prijsverlagingen is niets in huis gekomen.”
Hoe sterk staan de onderaannemers in Tihange?
Jean-Marc: “Op de site van Tihange werken momenteel 900 statutairen, waarvan 750 baremieke bedienden en 150 kaders. Daarnaast zijn er permanent 600 werknemers van onderaannemers. Voor de besparingsplannen waren er misschien een 100-tal arbeiders van onderaannemers. Die toename is interessant voor de directie omdat de lonen voor het personeel van de onderaannemers 30 tot 40% lager liggen dan die van de statutairen die worden vervangen. Voorheen werden enkel onderaannemers ingezet voor externe taken zoals tuinonderhoud, schoonmaak,… Nu zijn er onderaannemers voor het beheer van de winkels, voor het mechanisch en elektronisch onderhoud,… Op piekmomenten, als de brandstof moet worden vervangen, zijn er nog eens tot 1.000 extra arbeiders van onderaannemers.”
Wat is de positie van de statutairen vandaag?
Jean-Marc: “Samen met alle besparingen heeft de directie ook de oude statuten en arbeidsvoorwaarden ondermijnd. Het doel was uiteraard om nieuwe statuten in te voeren. Wij hebben ons daartegen verzet, maar vanaf 1 januari 2002 kwam er toch een nieuw statuut waarin de sociale en loonsvoorwaarden tot 35% lager lagen. Vandaag werkt ongeveer de helft van de overblijvende statutairen aan deze voorwaarden.
“Vanaf 2000 voeren we met ABVV-Gazelco actie tegen de overuren. Er werd gestaakt, maar helaas hebben we geen succes geboekt. Er werd drie jaar lang actie gevoerd op alle sites, maar hoofdzakelijk in Wallonië. De situatie in de energiesector is complex. Voor het ABVV is enkel Gazelco actief in de sector, maar bij het ACV is er zowel de LBC (Landelijke Bediendencentrale) als ACV-energie. Bij de acties konden we steeds op de steun van LBC rekenen, maar ACV-energie weigerde mee te doen. ACV-energie heeft een meerderheid in Vlaanderen. Daaruit moet je niet afleiden dat de Vlaamse arbeiders niet strijdbaar zijn. Dat merken wij goed genoeg op de vergaderingen van ons uitvoerend bureau en het nationaal comité, die vergaderingen verlopen steeds tweetalig.”
Wat denk je van de risico’s van kernenergie zoals die onder meer worden aangehaald door de chemicus Alain de Haleux?
Jean-Marc: “Ik zal me niet uitspreken over de infrastructuur, maar we moeten wel ingaan tegen de arbeidsorganisatie die vanaf begin jaren 2000 werd opgelegd. Zo was er voorheen een veiligheidsagent voor elke pauze in elke reactor (Tihange I, Tihange II en Tihange III). Omwille van besparingen is dit terug gebracht tot een veiligheidsagent voor alle drie de reactoren tegelijk. Dit leidt onvermijdelijk tot een probleem op het vlak van de veiligheid. Zelfs indien er slechts een miniem incident is in twee reactoren, vormt dit een groot probleem. De veiligheidsagent kan niet op twee plaatsen tegelijk zijn…
“We moeten ook de ramp van Fukushima in het licht van deze winstlogica zien. Het grootste probleem is dat de operator, Tepco, niet onmiddellijk is overgegaan tot het afkoelen van de reactor met zeewater omdat Tepco hoopte dat het de reactor nog kon redden. De eerste 48 uur waren cruciaal, maar het bedrijf dacht enkel aan het verlies dat het zou lijden indien de reactor onbruikbaar zou worden door het zeewater. Tepco is geen model van transparantie en ging eerder over tot het vervalsen van veiligheidsverslagen…
“Wat ik hier zeg, maakt deel uit van een globalere kwestie. De winstlogica, de liberaliseringen, de opmars van de private sector in alle domeinen,… zijn zaken die de hele samenleving aanbelangen. We zagen dit nog in de laatste film van Ken Loach waarin wordt ingegaan op de huurlingen en private legers in Irak. Het is tegen heel deze logica dat we moeten strijden.”
(1) De beschikbaarheid van de reactoren is de verhouding tussen het aantal uren dat de reactor effectief functioneert en het aantal uren dat dit theoretisch mogelijk is. Voorheen had België een van de hoogste ratio’s ter wereld, zowat 97%. Nu is dat al gedaald tot 90%.