Kernuitstap: onmogelijk in België?

Artikel door Jon Sneyers uit de mei-editie van De Linkse Socialist

Wereldwijd wordt het grootste deel (68%) van de elektriciteit geproduceerd op basis van fossiele brandstoffen: steenkool, aardgas, stookolie. Ongeveer 13% van de elektriciteit wordt opgewekt in kerncentrales, 16% in waterkrachtcentrales en 3% op een andere hernieuwbare manier.

In België wordt 53% van de elektriciteit in de kerncentrales van Doel en Tihange geproduceerd. Er zijn maar twee andere landen in de wereld (Frankrijk en Slovakije) die ook voor meer dan 50% van kernenergie afhankelijk zijn. 40% van onze elektriciteit komt uit fossiele brandstoffen, 5% uit biomassa en 2% wordt op een andere hernieuwbare manier geproduceerd.

Gebruik van kernenergie en fossiele brandstoffen is gevaarlijk op korte en lange termijn. Kernafval en luchtvervuiling (zure regen, CO2-uitstoot) kunnen worden beperkt maar blijven onvermijdelijk en vormen een serieuze bedreiging voor huidige en toekomstige generaties. Kernrampen en rampen met fossiele brandstoffen (olielekken, gasrampen, mijnrampen…) zijn nooit uit te sluiten. Bovendien zijn het beide niet hernieuwbaar vormen van energieproductie want ze verbruiken grondstoffen die vroeg of laat op zullen zijn. Aan het huidig tempo van verbruik volstaan de gekende reserves aan olie nog ongeveer 40 jaar, voor aardgas 60 jaar, steenkool 150 jaar en uranium 270 jaar (of 8.500 jaar met behulp van zogenaamde kweekreactoren). Het tempo van verbruik versnelt echter exponentieel.

Het is dus geen goed idee om op deze manier elektriciteit te blijven produceren. Waarom wordt er dan niet veel massaler geïnvesteerd in hernieuwbare energie? Het antwoord is eenvoudig: omdat kapitalistische bedrijven slechts één doelstelling hebben, namelijk hun volgende kwartaalwinst maximaliseren. Daarbij proberen ze kosten en risico’s over te hevelen naar de hele maatschappij. Tepco in Fukushima en BP in de Golf van Mexico tonen aan hoe die winstlogica kan leiden tot enorme rampen. In België zijn er gelukkig nog geen grote rampen gebeurd. De winstlogica van Electrabel/GDF-Suez zorgt er wel voor dat onze energiefactuur maximaal is terwijl de investeringen in alternatieve energieproductie minimaal zijn.

Groene energie is minder winstgevend, dus energiebedrijven blijven kiezen voor vervuiling. Met de huidige stand van de technologie kan elektriciteit geproduceerd worden uit aardgas voor 4,4 eurocent per kWh, uit steenkool voor 6,6 cent/kWh (aankoop van compenserende “schone lucht” inbegrepen) en uit kernenergie voor 8 cent/kWh. Waterkrachtcentrales (6 cent/kWh), geothermische centrales (7,1 cent/kWh) en windmolens op het land (6,8 cent/kWh) zijn even winstgevend maar het is moeilijk om op grote schaal geschikte locaties daarvoor te vinden. Windmolens in de zee (17 cent/kWh) en zonnepanelen (14,7 cent/kWh) zijn vanuit het standpunt van winstmaximalisatie niet interessant.

De bovenstaande kostprijzen zijn berekend op basis van de volledige levensduur van een centrale, zowel de initiële investering in de bouw ervan als de verwachte kostprijs bij de uitbating. Bij hernieuwbare energiebronnen en ook bij kernenergie is het vooral de initiële investering die doorweegt; gebruikskosten en onderhoud zijn relatief goedkoop. Het is dus vooral zeer winstgevend om elektriciteit te blijven produceren in centrales die al afgeschreven zijn.

De Belgische kernreactoren zijn gebouwd tussen 1975 en 1985 en waren voorzien voor een gebruiksduur van 30 jaar. Paars-groen heeft beslist om de gebruiksduur met 10 jaar te verlengen. De regering Van Rompuy deed daar nog eens 10 jaar bij, maar die regering viel voor de beslissing door het parlement geraakte. De kwestie is nu onderhandelingsmaterie in de regeringsvorming.

Groene stroom wordt gestimuleerd met grote sommen subsidies om privé-initiatief aan te moedigen. Eigenlijk past de gemeenschap het verschil bij zodat groene stroom rendabeler wordt. Op deze manier overtuigen ze bedrijven om te investeren in groene energie omdat daar meer winsten mee te halen zijn. In de praktijk betekent dit vooral dat alle werkende gezinnen betalen om de grote bedrijven extra winsten te kunnen bieden. Van alle Vlaamse groenestroomcertificaten gaat slechts 16% naar eigenaars van zonnepanelen, waarvan een grote meerderheid voor bedrijven. Een veel groter deel ervan gaat naar het stoken van biomassa. Electrabel investeerde bijvoorbeeld 125 miljoen euro om een oude steenkoolcentrale in Rodenhuize te verbouwen tot een “groene” biomassacentrale. Daar worden houtkorrels opgestookt die met dieselschepen uit Canada worden geïmporteerd. In ruil daarvoor ontvangt Electrabel minstens tot 2021 elk jaar 100 miljoen euro in groenestroomcertificaten.

Partijen als Groen!, SP.a en PVDA komen met oplossingen die het huidige systeem beter kunnen maken. Subsidies voor groene stroom, CO2-taksen, meer belastingen op winsten uit kernenergie, lagere BTW op energie, enzovoort. Maar zolang de winstlogica echter blijft overheersen, zolang de energiesector in private handen blijft, zijn al die goedbedoelde pogingen gedoemd om te mislukken. Uiteindelijk blijft de gemeenschap de rekening betalen voor de winsten van multinationals, die beslissingen zullen blijven nemen die altijd goed zijn voor hun aandeelhouders maar meestal niet voor hun werknemers, de omwonenden, de mensheid en zijn leefomgeving in het algemeen.

De enige duurzame oplossing is de nationalisatie van de energiesector zodat het energiebeleid rechtstreeks en op een democratische manier kan bepaald worden. Het is mogelijk om zoals in IJsland 100% van de elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen te halen, maar dan zijn er wel massale investeringen nodig. Investeringen die een gemeenschap kan dragen op voorwaarde dat ook de vruchten van deze investeringen ten dienste van de gemeenschap staan.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop