Your cart is currently empty!
Recensie. “Moesson. De Indische Oceaan en de toekomstige wereldmachten” door Robert D Kaplan
[box type=”shadow” align=”alignright” width=”100″]
RECENSIES op SOCIALISME.be
- Film. ‘Inside Job’ brengt een beeld van de corrupte wereld van het financiekapitalisme
- Film: “También la lluvia” (“Zelfs de regen”)
- “Route Irish”, nieuwe film van Ken Loach
- Een kritische blik op het nieuwe boek van Eric Hobsbawm, “How to change the World"
- "Marx Reloaded": originele documentaire op ARTE
- “Beulen van Breendonk”. Een portret van de nazi-beulen en hun handlangers
- De eerste stappen van de Amerikaanse linkerzijde. “James P Cannon and the origins of the American revolutionary left, 1890-1928”
- “Een reis door Pakistan. De lont aan de wereld”
- “Uw sociale zekerheid in gevaar”
- "Made in Dagenham." Vrolijke film over historische staking voor gelijke rechten
- “It doesn’t have to be like this – women and the struggle for socialism” door Christine Thomas
- David Rovics in concert in Hong Kong
- 61ste Berlinale: hoe actueel is Bergman?
- "Als een miljard Chinezen springen". Nieuw boek over ecologische ramp in China
- “De eeuwige terugkeer van het fascisme”. Rob Riemen brengt enkel vaak weerkerende clichés
[/box]
De Amerikaanse journalist Robert D Kaplan doet in zijn boek “Moesson” een poging om de geopolitieke verschuivingen in het gebied rond de Indische Oceaan te kaderen. Daarbij is er uitgebreid aandacht voor de positie van regionale grootmachten zoals India en China. Het boek is soms lichtvoetig met informatie over de reizen die de auteur naar het gebied maakte om van daaruit aan dit boek te werken. De informatie is doorgaans interessant maar Robert D Kaplan schrijft als raadgever aan het VS-imperialisme.
Robert D Kaplan heeft dit boek niet geschreven vanuit een anti-imperialistisch standpunt, maar eerder vanuit zijn positie als raadgever voor het buitenlandse beleid van de VS. Zijn centrale stelling is dat het gebied rond de Indische Oceaan de komende decennia een sleutelrol zal spelen op geopolitiek vlak waarbij China en India zich aan het herpositioneren zijn en mogelijk conflicten zullen kennen. De auteur raadt de VS-heersers aan om op een genuanceerde wijze om te gaan met de opmars van China en India, alsook met de mogelijke rivaliteiten in de regio.
Dit boek dateert van 2010 maar verscheen nu pas in het Nederlands. Hierdoor ontbreekt een analyse van de revoltes die onder meer op het Arabische schiereiland plaatsvinden. Nochtans waarschuwt Robert D Kaplan hier reeds voor in zijn stuk over Oman, ook al doet hij moeite om het autoritaire regime in dat land de hemel in te prijzen. Het centrale uitgangspunt van het boek is dat de machtsevenwichten verschuiven naar de machten in het oosten, waarbij de VS geen moraliserende houding moet innemen op het vlak van democratische rechten. Ook autoritaire regimes kunnen efficiënt zijn, lijkt de boodschap van Robert D Kaplan te zijn.
Die steun aan autoritaire regimes verdedigt hij als volgt: “Amerikanen hebben over het algemeen een te legalistische opvatting van democratie. (…) In andere delen van de wereld, en in het bijzonder in het Midden-Oosten, wordt bij democratie gedacht aan het informele overleg tussen vorst en ingezetenen. Waar zouden de VS in deze regio zijn zonder figuren als de koningen van Oman, Jordanië en Marokko, om nog maar te zwijgen van andere ondemocratische machthebbers die niettemin antiwesterse extremisten bestrijden? (…) Oman laat zien dat ook iets wat de Amerikanen als slecht beschouwen – de absolute monarchie – iets goed kan opleveren.” Het standpunt van Robert D Kaplan is dat van het VS-imperialisme en het verklaart ook waarom dat imperialisme het na jaren van campagnes rond ordewoorden als “strijd tegen terrorisme” en “oorlog voor democratie” plots een probleem heeft met revolutionaire opstanden tegen dictators die bondgenoten van de VS zijn. Dat is onder meer het geval in Oman en Jordanië.
Er zijn historische banden tussen de Arabische wereld, westelijk Azië en zuid-oost Azië. Die banden staan centraal in dit boek en een belangrijk historisch element in deze banden was de moesson. Door de jaarlijkse moessonwinden en regens was het mogelijk om snel te reizen en handelsbanden te ontwikkelen over de Indische oceaan. De handel in specerijen en de kolonisatie speelden een belangrijke rol in de regio en zorgden voor een aantal kruisbestuivingen in verschillende landen. Dit bestaat vandaag nog steeds, zo werken veel Indiërs en Pakistanen in de Arabische landen en staatjes. Er wordt vanuit onder meer Dubai nog steeds een grote rol gespeeld in investeringen langs de Indische westkust. De historische banden kunnen ook in het geval van de verspreiding van de revolte in het Midden-Oosten een rol spelen, de regimes in India en China zijn alvast doodsbang van dergelijke bewegingen in eigen land.
Volgens Robert D Kaplan probeert China een grotere regionale impact en controle op handelsroutes en energiebevoorrading te krijgen door een aantal havens te ontwikkelen, onder meer in Gwadar (in Pakistaans Beloetsjistan) en Hambantota (in Sri Lanka). Ook wil China de straat van Malaka ontlasten door een project voor een kanaal doorheen Thailand. Doorheen een groeiende betrokkenheid in Birma, ondanks het repressieve regime dat daar aan de macht is, zoekt China ook via die weg toegang tot de Golf van Bengalen. Het Chinese regime ontwikkelt deze regionale positionering niet door zich op te dringen of op basis van militaire veroveringen. Zo wordt de ontwikkeling van de haven in Gwadar aan het havenbedrijf van Singapore overgelaten. Robert D Kaplan heeft bewondering voor deze Chinese methode die hij interessanter vindt dan het brute militaire geweld in bijvoorbeeld Irak. De economische opmars van India en de strategische ligging van dit land (ook door de controle op eilandengroepen waarmee het de Golf van Bengalen en de Indische Oceaan bijna kan afsluiten) vormen een andere belangrijke regionale factor.
Om deze algemene analyse verder in te vullen trok Robert D Kaplan naar een aantal sleutellanden in de regio om daar met eigen ogen de veranderingen te zien plaatsvinden. Dat biedt soms interessante vaststellingen, zo raakt de auteur na heel wat moeilijkheden in Gwadar om daar vast te stellen dat dit een achtergebleven vissersdorpje is waar de tijd al decennia en misschien zelfs eeuwen is blijven stilstaan maar waar tegelijk voorbereidingen worden getroffen om er een nieuw Dubai neer te planten.
Het boek bevat een interessant hoofdstuk over het bezoek van de auteur aan de Indische deelstaat Gujarat waar hij met de controversiële deelstaatpremier Modi (BJP) ging praten over de sterke economische ontwikkeling in deze deelstaat maar ook over het door de BJP-regering van Modi getolereerde en wellicht mee georganiseerde geweld tegen moslims in 2002 waarbij duizenden doden vielen. Als mensenrechtenactivisten Modi en de knokploegen van de RSS “fascistisch” noemen, wil Robert D Kaplan niet zo ver gaan. Maar even verder in het boek aarzelt hij niet om de Tamil Tijgers in Sri Lanka zonder enige argumentatie fascistisch te noemen en de militaire overwinning van het Sri Lankese regime (dankzij de steun van China en India) als positief te omschrijven. Hij schrijft: “De zege is uiteraard beslist iets om te vieren. Prabakharan [de voorman van de Tamil Tijgers] heeft Sri Lanka 26 jaar lang veel meer ellende bezorgd dan Osama bin Laden de Verenigde Staten.” Het dictatoriale regime van Rajapakse in Sri Lanka of het semi-dictatoriale en autoritaire regime van Modi in Gujarat kunnen op veel krediet rekenen bij Robert D Kaplan. De positie van de gewone werkenden en arme boeren is geen onderdeel van de analyses van Kaplan.
Het noord-oosten van India, Bangladesh en Birma vormt een knelpunt in de verhoudingen tussen de opkomende machten India en China. De Chinezen aarzelen niet om in Birma te investeren en vanuit delen van Bangladesh wordt gehoopt op een grotere band met China. Er wordt gefluisterd dat China steun biedt aan rebellenbewegingen in het noord-oosten van India, onder meer in Manipur waar de bevolking zich nooit echt als onderdeel van India heeft beschouwd. Dit vormt een bedreiging voor de stabiliteit in de regio. Maar de stabiliteit wordt ook door andere factoren bedreigd, onder meer de ecologische ramp die zich in Bangladesh ontwikkelt door de stijgende zeespiegel en de klimaatveranderingen die ook een impact hebben op de Moesson.
Dit boek biedt doorheen de verschillende hoofdstukken interessante beschouwingen en informatie. Maar alles moet met een korrel zout worden genomen omwille van het uitgesproken pro-imperialistische standpunt ook al dompelt de auteur dat standpunt onder in een schijnbare tolerantie en oproep tot het respecteren van de verscheidenheid. De economische groei van China en India zorgt effectief voor een herpositionering van de geopolitieke verhoudingen en daar spelen ook havens, militaire bases en invloedssferen een belangrijke rol in. Maar wat de auteur niet in aanmerking neemt, is een einde van de economische groei in China en India. Wat is de impact van de wereldwijde economische crisis op deze groeilanden en wat zullen daar de geopolitieke gevolgen van zijn?
“Moesson” is nuttig om een vollediger beeld op de regio te krijgen. Het feit dat dit wordt aangevuld met historische referenties en anekdotes van de reizen van de auteur in de regio, maken het geheel vlot leesbaar. De raadgevingen van dit lid van het Amerikaanse Defense Policy Board (een adviescomité van het ministerie van defensie in de VS) bieden een blik op hoe er vanuit het establishment over geopolitieke strategie wordt nagedacht. Laat ons deze kennis en informatie aanwenden om de strijd tegen het imperialisme en voor de werkenden en armen doorheen de hele regio rond de Indische Oceaan en wereldwijd te versterken.