Your cart is currently empty!
Waar liep het fout na de Russische Revolutie van 1917 – deel 5 (slot)
Deel 5 (slot) – De bureaucratische contrarevolutie
Vandaag hoor je wel eens de term ‘socialisme 2.0’ vallen. Daarmee wordt een onderscheid gemaakt met de dictatuur van het stalinisme in Rusland en elders. Alleen valt het op dat sommigen, waaronder de PVDA, die term vooral gebruiken om niet te moeten uitleggen waar het fout liep met het socialisme 1.0. Voor alle duidelijkheid: stalinisme was volgens ons geen ‘socialisme 1.0’ maar een karikatuur van het socialisme.
Voor marxisten is het belangrijk om een zicht te hebben op het verleden om vandaag sterker te staan in de noodzakelijke strijd voor socialistische maatschappijverandering.
Als bijdrage aan deze politieke opheldering publiceren we de eerste Nederlandse vertaling van de brochure ‘Hoe de bureaucratie de macht greep’ door George Collins, een militant van onze Zuid-Afrikaanse zusterorganisatie in de jaren 1980. Het is een oude tekst, uit 1986, maar nuttig als kernachtige brochure over de Russische ervaring.
We publiceren de brochure in verschillende delen, telkens op zondag.

Tragedie in China
Zinovjev en Kamenev bundelden in 1926, samen met hun aanhangers, hun krachten met Trotski en de oppositie in een strijd om de partij terug van Stalins steeds meer anti-marxistische koers weg te duwen
Stalin van zijn kant bundelde zijn krachten met de extreemrechtse, pro-koelakvleugel van de partij, onder leiding van Boecharin, met als doel de Verenigde Linkse Oppositie te verslaan.
Deze strijd werd doorkruist door nieuwe bewegingen in het buitenland.
In Groot-Brittannië veroorzaakte de algemene staking van mei 1926 een diepe crisis. De kleine Communistische Partij kreeg de kans om honderdduizenden arbeiders te leiden in oppositie tegen de reformistische vakbondsleiding en de overname van de macht door de arbeidersklasse voor te bereiden.
Maar de stalinistische leiders in Rusland waren verbonden met een opportunistische alliantie met de “linksen” in de Algemene Raad van de vakbondsfederatie TUC en stonden geen strijd tegen hen toe. De rechtervleugel van de TUC verraadde de staking bij de eerste de beste gelegenheid. Stalins ‘linkse’ bondgenoten boden geen weerstand.
Na tien dagen, toen de staking nog steeds uitbreiding nam, blies de Algemene Raad ze unaniem af en gaf zich over aan de bazen. Dit veroordeelde de Britse arbeidersklasse tot een historische nederlaag.
“De zaak van de proletarische revolutie in het Westen,” schreef Victor Serge, “leek voor vele jaren verloren. En nu steeg er een immens licht op in het Oosten; de Chinese massa’s… rukten op van overwinning naar overwinning.” (Van Lenin tot Stalin, pagina 44)
De Chinese arbeidersklasse bewoog zich onafhankelijk van de nationalistische beweging, de Kwomintang, die geleid door de reactionaire Tsjang Kai-sjek. De Chinese Communistische Partij was een massamacht aan het worden. Shanghai en Hankow waren in handen van de arbeiders. Een strijd om de macht was onvermijdelijk.
Opnieuw stond stalinistisch opportunisme de overwinning in de weg. Stalin en de leiding van de Comintern hadden gevaarlijke illusies in Tsjang Kai-sjek en verklaarden de Kwomintang tot “een revolutionair blok van arbeiders, boeren, intellectuelen en stedelijke democratie [d.w.z. de kapitalistische klasse] op basis van een gemeenschap van klassenbelangen in de strijd tegen de imperialisten en de hele militaristisch-feodale orde.” (Resolutie van ECCI, maart 1926)
In de praktijk betekende dit dat de Communistische Partij zich moest onderwerpen aan het gezag van Tsjang. Wat was dit anders dan het oude mensjewistische idee van een gemeenschappelijke strijd van de arbeidersklasse en de “democratische” kapitalisten voor democratie op kapitalistische basis?
De Linkse Oppositie bestreed die politiek over de hele lijn. Ze legde uit dat Tsjang de kapitalisten en landheren verdedigde; dat er een Sovjetregering nodig was om land aan de boeren te geven en om democratie te vestigen.
“We weten dat Tsjang Kai-sjek het openlijke verraad van de vakbonden en zijn communistische bondgenoten voorbereidt,” schreef Serge. “We mogen niet spreken. En Stalin neemt in Moskou het woord voor duizenden arbeiders en verzekert hen plechtig dat we niets te vrezen hebben van Tsjang Kai-sjek.” (From Lenin to Stalin, page 45)
Tsjang maakte van de gelegenheid die Stalin hem gaf gebruik om in april 1927 een wrede slachting van communisten en arbeiders voor te bereiden. De Comintern (na te hebben geflirt met een “linkse” rivaal van Tsjang en verdere nederlagen te hebben geleden) zwaaide over naar een tegenovergestelde, ultralinkse koers en probeerde een opstand in Kanton te bewerkstelligen. Die werd in bloed gesmoord.
Deze gebeurtenissen betekenden het einde van de Chinese Communistische Partij als revolutionaire arbeidersorganisatie.
De Chinese revolutie zette internationaal enorme schokgolven in gang.
“Een golf van opwinding overspoelde de [Sovjet] partij,” schreef Trotski. “De oppositie stak haar hoofd op… Veel jongere kameraden dachten dat het overduidelijke bankroet van Stalins beleid de triomf van de oppositie dichterbij zou brengen… Ik moest menig emmer koud water over de hete hoofden van mijn jonge vrienden gieten… Het feit dat onze voorspelling juist was gebleken, zou ons duizend, vijfduizend of zelfs tienduizend nieuwe aanhangers kunnen aantrekken.
“Maar voor de miljoenen was het belangrijkste niet onze voorspelling, maar het feit van de verplettering van het Chinese proletariaat. Na de nederlaag van de Duitse revolutie in 1923, na het afbreken van de Engelse algemene staking in 1926, zou de nieuwe ramp in China de teleurstelling van de massa’s in de internationale revolutie alleen maar vergroten.
“En het was dezelfde teleurstelling die diende als de belangrijkste psychologische basis voor Stalins politiek van nationaal-reformisme [d.w.z. “socialisme in één land”].” (My Life, pages 552-553)
Zo betekenden de internationale nederlagen, veroorzaakt door het kortzichtige opportunisme van de bureaucratie, tegelijkertijd een versterking van de bureaucratie en creëerden ze de voorwaarden voor het isolement en de nederlaag van de marxistische oppositie. Trotski legt uit:
“De politiek bewuste arbeiders hadden ontegensprekelijk sympathie voor de oppositie, maar die sympathie bleef passief. Het ontbrak de massa’s aan vertrouwen dat de situatie ernstig kon worden veranderd door een nieuwe strijd. Ondertussen beweerde de bureaucratie: ‘Omwille van een internationale revolutie stelt de oppositie voor om ons mee te slepen in een revolutionaire oorlog. Genoeg veranderingen! We hebben het recht op rust verdiend. We zullen de socialistische samenleving thuis opbouwen ! Vertrouw op ons, jullie leiders!’ Dit evangelie van rust… vond ongetwijfeld een echo onder de vermoeide arbeiders, en nog meer de boerenmassa’s.” (The Revolution Betrayed, page 92)
De nederlaag van de gezamenlijke oppositie
In een belangrijk document getiteld ‘Het platform van de gezamenlijke oppositie’ (1927) maakte Trotski een balans op van tien jaar communistische regering en bevestigde de politiek van het marxisme in tegenstelling tot het blinde opportunisme van de bureaucratie.
Het Platform riep op tot de heropleving van de sovjets, het herstel van de arbeidersdemocratie en een gedurfd programma van industrialisatie. Onder druk van de oppositie had de bureaucratie voorstellen gedaan voor een beperkt vijfjarenplan. Maar het was gebaseerd op de belangen van de koelakken en negeerde de noodzaak van industriële ontwikkeling. Het Platform legde het alternatief uit:
“We moeten in daden een herverdeling van de belastingdruk onder de klassen uitvoeren – de koelak en Nepman zwaarder belasten, de arbeiders en de armen ontlasten…
“We moeten een stevige koers varen in de richting van industrialisatie, elektrificatie en rationalisatie, gebaseerd op het vergroten van de technische kracht van de economie en het verbeteren van de materiële omstandigheden van de massa’s.”
De oppositie bekritiseerde Stalins rampzalige buitenlandse politiek van ‘lukraak’ steun zoeken bij links-reformistische en nationalistische leiders, in plaats van de Comintern op te bouwen als een massale revolutionaire kracht. Het gevaar van een imperialistische aanval, zo legde ze uit, kon alleen worden verslagen door een volledige strijd om de steun van de massa van de arbeidersklasse internationaal te mobiliseren.
De bureaucraten hadden geen antwoord op deze ideeën. Hun “antwoord” was om een campagne van wrede intimidatie tegen de oppositie te ontketenen.
In het Centraal Comité, nu volgepakt met Stalins zorgvuldig uitgekozen jaknikkers, werden Trotski, Zinovjev en anderen vervloekt en uitgescholden toen ze probeerden te spreken. Elders in de partij was het er niet beter op geworden.
Victor Serge beschrijft de scène in vergadering na vergadering:
“Ik had de gelegenheid om te spreken, of beter gezegd om te proberen te spreken, voordat bijeenkomsten door elkaar schudden van een soort razernij. We kregen vijf minuten het woord na drie uur van toespraken. En tegen ieder van ons ontketenden ze vijf, zes, soms tien ‘activisten’ die graag de gunst van de leiding wilden verwerven. De menigte keek passief toe, met een zekere angst; ze stonden vaak aan onze kant, maar ze waren bang.” (Van Lenin tot Stalin, pagina 49)
Op de tiende verjaardag van de Oktoberrevolutie nam de oppositie, tegen de achtergrond van deze genadeloze heksenjacht, heldhaftig hun slogans mee naar massademonstraties in Moskou en Leningrad: “Laten we ons vuur naar rechts richten – tegen de koelak, de nepman en de bureaucraat”; “Laten we Lenins wil uitvoeren”; “Tegen opportunisme, tegen een splitsing en voor de eenheid van Lenins partij”!
De bureaucratie reageerde in paniek. Ze hadden de vorige maand, tijdens een demonstratie in Leningrad, gezien hoe duizenden arbeiders waren toegestroomd om naar Trotski en Zinovjev te luisteren toen de politie hen per ongeluk naar een platform had begeleid. Nu werden de demonstraties van de oppositie met geweld uiteengeslagen. Er werd een schot gelost op Trotski’s auto.
Op het vijftiende congres, in december 1927, mocht geen enkel oppositielid als afgevaardigde aanwezig zijn. 940 vooraanstaande aanhangers van Trotski werden verdreven. Toch bleef de oppositie vechten voor haar ideeën. De London Times meldde, onder de kop “Trotski versus Stalin”: “De standpunten van de oppositie, ondanks alle verboden en de inspanningen van de Ogpu [geheime politie] … worden nog steeds op grote schaal verspreid door middel van illegale pamfletten, die volgens de Pravda elk in oplagen van tienduizenden worden gedrukt…” (2 december 1927)
Marxistisch verzet tegen de heerschappij van de bureaucratie moest vanaf dit punt ondergronds gaan.
Zinovjev en Kamenev verloren de moed en samen met 2.500 aanhangers gaven ze zich over aan Stalin. Meer uitsluitingen van trotskisten volgden. Trotski zelf werd uitgesloten, verbannen naar Siberië en vervolgens – omdat hij het centrum van de oppositie bleef – begin 1929 uit de Sovjet-Unie gedeporteerd.
Ondanks deze verschrikkelijke klappen bleven Trotski en duizenden van zijn aanhangers trouw aan de ideeën van het bolsjewisme en het programma van de Oktoberrevolutie. In hun propaganda identificeerden ze zich als de bolsjewistisch-leninisten, om zich te onderscheiden van de opkomende bureaucraten die zich aan het hoofd van de communistische beweging hadden geïnstalleerd.
Vanuit zijn ballingschap zette Trotski zijn theoretische werk voort – zijn ontmaskering van het opportunisme, van de pretenties en van het verraad van de stalinistische bureaucratie, en zijn verduidelijking van het marxistische alternatief onder snel veranderende omstandigheden. Dat was misschien wel zijn grootste bijdrage aan het marxisme. Deze ideeën zouden een leidraad voor een nieuwe revolutionaire generatie vormen.
Proletarisch bonapartisme
Vanaf de late jaren 1920 ging het beleid van de Sovjetbureaucratie door een reeks verbijsterende zigzaggen, waardoor er internationaal in de arbeidersbeweging enorme verwarring ontstond.
De aanhangers van het regime juichten elke tegenstrijdige nieuwe wending toe als een “correcte” en “noodzakelijke” maatregel om het “socialisme” in de USSR te verdedigen. Sommige tegenstanders waren wanhopig over de afschuwelijke karikatuur van het “leninisme” die door het regime werd gepresenteerd. Zij beweerden dat de verworvenheden van de revolutie waren vernietigd en dat Rusland op geen enkele manier nog als een arbeidersstaat kon worden beschouwd.
Trotski, die in de vroege jaren 1930 met deze vragen worstelde, concludeerde dat de Sovjet-arbeidersstaat in werkelijkheid was ontaard in een regime van een nieuwe soort:
“Naarmate de bureaucratie onafhankelijker wordt, naarmate meer en méér macht in de handen van één persoon wordt geconcentreerd, verandert het bureaucratisch centrisme meer in bonapartisme [vernoemd naar de Franse militaire dictator, Napoleon Bonaparte].” (Writings 1934-35, page 180)
Bonapartisme, legde Trotski uit, “was en blijft de regering van de bourgeoisie in tijden van crisis… Bonapartisme impliceert altijd politiek geslinger tussen klassen. Maar onder het bonapartisme in al zijn historische veranderingen, is er één en dezelfde sociale basis bewaard gebleven: burgerlijk [kapitalistisch] eigendom…”
“Het is absoluut juist dat het zelfbestuur van de Sovjetbureaucratie werd gebouwd op basis van het schipperen tussen de klassen en groepen, zowel intern als internationaal. Voor zover het bureaucratische geslinger door het regime van Stalin werd bekroond, is het mogelijk om te spreken van Sovjet Bonapartisme.” (The Class Nature of the Soviet State, in Writings1933-34, pagina 107-108)
Het “proletarische” karakter van dit bonapartistische regime komt voort uit het feit dat het niet gebaseerd is op “burgerlijk eigendom”, maar op de staatseigendom en geplande economie gecreëerd door de Oktoberrevolutie, die het historische belang van de arbeidersklasse weerspiegelt.
De geschiedenis van het regime vanaf de jaren 1920 is een levendige illustratie van “het slingeren tussen de klassen, zowel intern als internationaal”.
Precies zoals de oppositie had gewaarschuwd, hielden de koelakken in 1927 een geweer tegen het hoofd van het regime. Om de prijzen op te drijven, hielden ze hun graan achter en hamsterden goud en wapens ter voorbereiding op een krachtmeting.
De steden werden bedreigd met honger. De dreiging van kapitalistisch herstel werd plots reëel.
De bureaucratie reageerde in paniek en probeerde het gevaar uit te roeien door middel van een bestuurlijk decreet en, waar dat mislukte, met geweld. Ze legden verplichte opeisingen van graan op. De koelakken verzetten zich; de bureaucratie reageerde met een totale aanval.
De Linkse Oppositie had lang de noodzaak van collectivisatie van het land uitgelegd, maar benadrukte dat dit vrijwillig moest zijn om de steun van de boeren te behouden en verstoring te minimaliseren. Stalins oorlogsverklaring aan de boerenstand had niets gemeen met het marxisme; het was een blinde reflex, met rampzalige gevolgen.
Nog in 1929 beweerde Stalin dat “individuele landbouw een overheersende rol kon blijven spelen bij het voorzien van voedsel aan het land…” (Geciteerd door I. Deutscher, Stalin, pagina 320) Nu werd het land van de boeren abrupt per decreet gecollectiviseerd. In 1930 was 55% van de landbouwgrond in handen van staatsboerderijen, in 1934 was dat 88%.
Landelijk Rusland werd getroffen door een burgeroorlog. Hongersnood brak uit toen de boeren hun dieren eerder slachtten dan ze aan het regime te geven. Naar schatting tien miljoen mensen kwamen om als direct gevolg van deze bureaucratische excessen. Hele boerengemeenschappen en zelfs hele nationale groepen werden vermoord of gedeporteerd. In de steden keerde de broodrantsoenering terug.
Deze gebeurtenissen verbrijzelden de NEP, beëindigden Stalins alliantie met Boecharin en de rechtervleugel van de partij en vormden de echte basis voor zijn duik in gewelddadig ultragauchisme tussen 1927 en 1934.
Industrialisatie was al lang bepleit door de oppositie en met minachting afgewezen onder druk van rechts. Nu kon Stalin geen alternatief zien voor industrialisatie. Hij ging ertoe over, maar dan als paniekmaatregel, onder meedogenloze dwang van bovenaf. In 1928 had de bureaucratie, naar het voorstel van de oppositie, halfslachtig een vijfjarenplan voor economische ontwikkeling aangenomen. Nu, plots, kwam het order om het plan in vier jaar uit te voeren!
Enorme projecten werden gelanceerd – dammen, elektriciteitscentrales, staalfabrieken, mijnen – die de Sovjet-Unie in tien jaar tijd transformeerden. Terwijl de kapitalistische wereld in de depressie van de jaren 1930 werd gestort, sprong de industriële productie van de Sovjet-Unie met 250 procent vooruit. Verbazingwekkend genoeg produceerde het achterlijke Rusland in 1935 meer tractoren dan enig ander land ter wereld.
Onder het kapitalisme zou een dergelijke gezamenlijke ontwikkeling onmogelijk zijn geweest. Rusland zou onder het kapitalisme tot op de dag van vandaag zijn blijven wegkwijnen in hopeloze armoede zoals het grootste deel van de derde wereld vandaag.
“Het socialisme,” zei Trotski, “heeft zijn recht op de overwinning aangetoond, niet op de pagina’s van Das Kapital… maar in de taal van staal, cement en elektriciteit.” (De verraden revolutie)
De vooruitgang van de Sovjet-Unie in de jaren 1930 maakte indruk op werkende mensen over de hele wereld. Maar onder bureaucratisch bewind gebeurde het tegen een vreselijke prijs.
Bevelen, vaak zeer onrealistisch, werden uitgevaardigd vanuit de kantoren van bureaucraten. Het niet uitvoeren ervan werd behandeld als sabotage. Dwangarbeid werd op grote schaal toegepast. Tot 15 miljoen Sovjetburgers – boeren die tegen collectivisatie waren en later tegenstanders van elke soort – werden in slavenarbeidskampen gedreven. Velen kwamen om.
De arbeidersklasse zwol aan van 11 miljoen in 1928 tot 23 miljoen in 1932. Passen, genaamd “arbeidsboekjes”, werden in 1931 geïntroduceerd om arbeiders aan hun werk te ketenen. Terwijl de bureaucratie een arbeidersaristocratie cultiveerde, daalde de waarde van de lonen van arbeiders tussen 1928 en 1935 met twee derden.
De melkconsumptie per persoon daalde van 189 liter per jaar in 1927-28 tot 105 liter in 1932; vleesconsumptie van 27,5 kilogram naar 13,5 kilogram – terwijl de bureaucratie zich verschanste in hun bevoorrechte levensstijl.
Maar ondanks de bovenmenselijke offers van de arbeiders, bleef de Sovjet-Unie in bijna elk opzicht ver achter bij de geïndustrialiseerde kapitalistische landen. Haar culturele achterstand kon niet worden overwonnen door een bureaucratisch dictaat. Nieuwe ontwikkelde industrieën, die een hoog technisch niveau vereisen, konden niet worden gebouwd zoals spoorlijnen.
Om de industrialisatie op deze basis af te dwingen, miljoenen arbeiders tot het uiterste te drijven en alle oppositie te verpletteren, was de meest meedogenloze centralisatie van de macht nodig. Het bureaucratische regime ontaardde in een rasechte politiedictatuur.
Stalins fractie, die zowel links als rechts had verpletterd, bleef als opperste scheidsrechter in de gebureaucratiseerde ‘communistische’ partij. Stalin, ooit de sluwe handlanger van de bureaucratie, werd nu haar meester – de topbureaucraat, die privileges en posities uitdeelde aan zijn volgelingen.
Trotski vat samen: “Stalin bewaakt de veroveringen van de Oktoberrevolutie niet alleen tegen de feodaal-burgerlijke contrarevolutie, maar ook tegen de aanspraken van de zwoegers, hun ongeduld en ontevredenheid; hij verplettert de linkervleugel die de rationele, historische en progressieve tendensen van de arme werkende massa’s tot uitdrukking brengt; hij creëert een nieuwe aristocratie, door middel van een extreme differentiatie in lonen, privileges, rangen, enz. Leunend op steun op de bovenste lagen van de nieuwe sociale hiërarchie tegen de laagste – soms omgekeerd – heeft Stalin de volledige concentratie van macht in eigen handen bereikt. Hoe moet dit regime anders heten, anders dan Sovjet-bonapartisme?” (Writings 1934-35, page 181)
Van de “Derde Periode”…
Buitenlands beleid vloeit voort uit binnenlands beleid en dient dezelfde belangen. De gewelddadige breuk van de bureaucratie met de koelakken en de rechtervleugel van de partij ging gepaard met een even gewelddadige zwaai naar gauchisme in de internationale arena.
Terugdeinzend voor de opportunistische lijn die tot rampen in Groot-Brittannië en China had geleid, bewoog Stalin zich om de “revolutionaire” geloofsbrieven van het regime te redden door een precies tegenovergestelde koers op te leggen op het zesde congres van de Comintern in augustus 1928 (het eerste in vier jaar).
Het kapitalisme, zo verkondigde Stalin, had sinds 1918 twee ‘perioden’ doorgemaakt – eerst een revolutionaire periode tot 1923; dan een “geleidelijke en gedeeltelijke stabilisatie”. Nu begon een ‘derde periode’ van intense crisis, die de ‘definitieve ineenstorting’ van het kapitalisme zou betekenen en de strijd om de macht op de agenda zou zetten.
Het marxisme legt uit dat er niet zoiets bestaat als een ‘laatste crisis’ van het kapitalisme. De kapitalistische klasse zal haar problemen altijd oplossen ten koste van de arbeidersklasse totdat haar heerschappij omvergeworpen wordt.
Stalins doel was echter niet om een marxistische positie te ontwikkelen, maar om de Comintern naar links te jagen. De communistische partijen moesten alle andere tendensen breken om de leiding van de beweging te veroveren; de tijd van debatteren was voorbij!
Als recept voor een burgeroorlog in de arbeidersbeweging bracht Stalin het krankzinnige argument naar voren dat “objectief gezien de sociaaldemocratie de gematigde vleugel van het fascisme was… Het zijn geen antipoden maar tweelingen.” (Geciteerd in Deutscher, Stalin)
Het meest rampzalige resultaat van het “stalinisme uit de derde periode” werd ervaren in Duitsland, waar het de arbeidersklasse verdeelde, Hitler in staat stelde de macht over te nemen en de Tweede Wereldoorlog onvermijdelijk maakte.
Om door Stalin onvoorziene redenen leidde de ineenstorting van de New York Stock Exchange in oktober 1929 tot een wereldwijde kapitalistische depressie. Vooral Duitsland was getroffen. De crisis van leiderschap en sektarisme die de arbeidersbeweging verlamde, stelde Hitlers nazi’s in staat om groeiende steun op te bouwen.
De geruïneerde middenklasse, de werklozen, de arbeiders en de jeugd zochten tevergeefs bij de SPD en KPD naar een oplossing. De SPD-leiders waren getrouwd met het kapitalisme; de KPD was geobsedeerd door het aanvallen van de SPD en het verstoren van haar bijeenkomsten.
De middenklasse en vooral de meest onderdrukte lagen werden in toenemende mate aangetrokken tot de ‘nationaalsocialistische’ bijeenkomsten. De demagogische aanvallen van de fascisten op kapitalisten en Joden; hun mystieke belofte om de Duitse ‘grootheid’ te herstellen; hun schijn van doelgerichte vastberadenheid, leken het enige alternatief voor deze lagen.
Onder de georganiseerde arbeiders was de steun voor Hitler bijna onbestaande.
Trotski legde de kritieke noodzaak uit van een verenigd front van arbeidersorganisaties om de fascistische dreiging te verpletteren en zo de arbeidersklasse voor te bereiden op de verovering van de macht. Maar de gestaliniseerde leiding van de Comintern was blind en doof voor de realiteit.
De Duitse arbeidersbeweging was de machtigste ter wereld. Zowel de sociaaldemocraten als de communistische partij hadden militaire vleugels. Maar in opdracht van Moskou weigerden de KPD-leiders alle medewerking met de “sociaal-fascisten” – zelfs zo verregaand, in 1931, om samen met de nazi’s een poging te ondernemen om de sociaaldemocratische regering in Pruisen ten val te brengen!
De Duitse arbeidersbeweging, de hoop van arbeiders overal ter wereld, werd vernietigd zonder enige serieuze poging tot verzet door haar leiding.
De stalinisten waren niet in staat de conclusies te trekken. In april 1933, met Hitler aan de macht, verklaarde het Presidium van de ECCI dat de politiek van de KPD “volledig correct” was geweest!
Dit historische falen van de leiding en de afwezigheid van enige kritiek uit de gelederen van de Communistische Internationale, overtuigde Trotski er uiteindelijk van dat de Comintern – net als de Tweede Internationale voordien – dood was als een instrument van de arbeidersrevolutie.
De krachten van het onvervalste marxisme waren gedecimeerd door de woeste slagen van een decennium. Het perspectief van een nieuwe wereldoorlog en nieuwe revolutionaire omwentelingen opende zich. Objectief gezien was een nieuwe internationale nodig om zich te hergroeperen, om de marxistische tendens op te bouwen en voor te bereiden op de belangrijke strijd in de toekomst.
… naar het “Volksfront”
De veranderde krachtsverhoudingen tussen de klassen in Europa, duwde het Sovjetregime snel in een nieuwe draai van 180°.
Duitsland onder Hitler vormde een veel directere bedreiging voor de Sovjet-Unie dan de westerse imperialistische machten. Bovenal vreesde Stalin oorlog en het effect dat het zou hebben op de Sovjetmassa’s. Om oorlog te voorkomen, berekende hij, was het essentieel om Hitler te sussen.
In 1933, terwijl Hitler de KPD, de SPD en de vakbonden liquideerde en de genocide op de Joden begon, uitte Stalin geen woord van kritiek. Gedurende de jaren 1930 hoopte de Sovjetbureaucratie een overeenkomst met Hitler te bereiken.
Maar Hitler steunde op de “communistische dreiging” als voorwendsel voor herbewapening tegenover zijn “geallieerde” imperialistische rivalen. Hij kon in dit stadium niet met Stalin te verbroederen. (Pas in augustus 1939, toen Hitler zich voorbereidde om in het westen toe te slaan, werd het beruchte Stalin-Hitler-pact, een niet-aanvalspact, ondertekend.)
Omringd door fascistische en rechtse regimes verdampte Stalins ‘revolutionair’ gauchisme. Trotski en de Internationale Linkse Oppositie legden uit (zoals de Comintern een tiental jaar eerder had uitgelegd) dat de enige echte zekerheid voor de USSR lag in het revolutionaire internationalisme – in het ondersteunen van de arbeidersstrijd om de macht in de kapitalistische staten, het richten van de oorlog naar de vijand en het verlammen van de reactie.
Maar de Russische bureaucratie was niet in staat om deze koers te volgen; hun eigen dictatuur zou het eerste slachtoffer zijn geweest als de Russische arbeiders besmet zouden raken met deze ideeën! In plaats daarvan, stilletjes vergetend dat het kapitalisme zich in zijn “derde periode” bevond, zochten ze steun tegen Hitler bij de westerse imperialistische machten!
De imperialisten waren niet onwillig om Stalin voor hun eigen doeleinden te gebruiken. In september 1934 accepteerden ze het verzoek van de Sovjet-Unie om lid te worden van de Volkenbond (door Lenin beschreven als een “rovershol”); in mei 1935 tekende het Franse imperialisme een pact van “wederzijdse bijstand” met Stalin.
Deze draai van de Sovjetbureaucratie markeerde een kwalitatieve nieuwe fase in de degeneratie ervan. Voor het eerst gingen ze openlijk en opzettelijk politieke allianties aan met de kapitalistische klasse zelf. Hun opportunistische mislukkingen werden vanaf dit punt omgezet in een opzettelijk verraad van de internationale arbeidersrevolutie als voorwaarde voor kapitalistische ‘vriendschap’.
Op het Congres van de Comintern in 1928 was er al een teken aan de wand, toen het idee van ‘socialisme in één land’ zonder morren werd geslikt. Trotski waarschuwde dat dit “het begin zou zijn van de desintegratie van de Comintern langs de lijnen van sociaal-patriottisme.” Na 1934 werd deze voorspelling al snel een feit.
De verstrengeling van de Sovjetbureaucratie met de ‘progressieve’ kapitalistische machten werd onvermijdelijk gevolgd door de wending van de communistische partijen die internationaal allianties zochten met ‘progressieve’ kapitalistische en reformistische partijen in hun eigen land.
De slogan werd nu: “het volksfront.” De eisen van de arbeidersklasse werden geschrapt uit de programma’s die de communistische partijen naar voren brachten – dit zou de “progressieve” bourgeoisie “vervreemden”!
“Brede steun” onder de middenklasse, zo verkondigden de stalinisten wijselijk, kon alleen worden gewonnen door een programma dat zich beperkte tot burgerlijk-democratische eisen. Vandaag is de middenklasse niet langer een massamacht in de geïndustrialiseerde landen; toch worden hetzelfde programma en dezelfde argumenten nog steeds gebruikt door de “communistische” partijen. Dit bevestigt dat het werkelijke doel, toen net als nu, niet zozeer was om massale steun te winnen, maar om een onderhandelingspositie op te bouwen ten opzichte van de kapitalistische partijen.
Het volledige bankroet van deze positie werd blootgelegd in de revolutionaire gebeurtenissen die in 1935 en 1936 in Frankrijk en Spanje uitbraken. Eerst in Frankrijk, daarna in Spanje, kwamen de regeringen van het Volksfront met communistische steun, aan de macht. In beide landen opende dit, na de ontberingen van de depressie en de rechtse heerschappij, de sluizen van de massale strijd.
In Spanje werd in juli 1936 een militaire staatsgreep gepleegd tegen de regering van het “Volksfront”. De reformisten, stalinisten en burgerlijke republikeinen bleven treuzelen; de arbeiders en boeren namen de wapens op. Binnen enkele dagen was het grootste deel van het land onder hun controle. Spanje kwam in een grootschalige revolutionaire situatie terecht, op een veel hoger niveau dan Rusland in 1917.
“Rode heerschappij in Barcelona – Extremisten uit de hand gelopen”, kopte de London Times op 1 augustus. Twee dagen later vatte de correspondent de eisen van de massa’s samen: “een 36-urige werkweek, werkloosheidsuitkering, controle over de productie, inbeslagname en verdeling van grond, … het in stand houden van de [arbeiders]milities met wapens…”
En na nog een paar dagen: “Comités van Arbeiders hebben de grote spoorwegmaatschappijen overgenomen. Het lijkt slechts een kwestie van tijd om dit te laten gebeuren met de trams, de banken en andere belangrijke instanties.” (The Times, 8 augustus 1936)
Niet minder dan de kapitalistische klasse, bezag Stalin de zich ontvouwende revolutie met afschuw. Al zijn hoop op stabiele banden met de Anglo-Franse imperialisten stond op het spel. Erger nog, het voorbeeld van de Spaanse arbeiders dreigde de Russische arbeiders te infecteren met dezelfde wil om te strijden voor de controle over de samenleving. De Spaanse revolutie moest koste wat het kost in de kiem gesmoord worden.
Slaafs de richtlijnen van Moskou volgend, voerde de Communistische Partij van Spanje een volledige strijd tegen de revolutionaire arbeidersbeweging.
In naam van het “bolsjewisme” beargumenteerden ze de mensjewistische theorie van “twee fasen”, waarbij ze hun programma beperkten tot de “burgerlijke democratie” in de vergeefse hoop de kapitalisten gerust te stellen dat het “communisme” geen bedreiging voor hen vormde. GPU-doodseskaders werden naar Spanje gestuurd om te helpen bij de gruwelijke taak om de arbeidersmilities te ontwapenen en hun voorhoede uit te roeien.
Terwijl Stalin handig tussen de imperialistische machten maneuvreerde, sloten de ‘communisten’ hun ogen voor de eerste les van de Russische revolutie: het kapitalisme kan de arbeidersklasse in het tijdperk van het imperialisme geen democratie en stabiliteit garanderen. De taken van de ‘burgerlijke democratie’ in semi-ontwikkelde landen zoals Spanje konden alleen worden uitgevoerd onder de heerschappij van de arbeidersklasse zelf.
Tragisch genoeg misten Trotski’s sympathisanten in Spanje de gouden kans om de socialistische jeugd voor hun programma te winnen, een massabasis voor het marxisme te vestigen en de beweging naar de overwinning te leiden.
Zonder marxistisch leiderschap zou de arbeidersklasse niet bestand zijn tegen de aanval van de klassenvijand in combinatie met die van hun eigen reformistische en ‘communistische’ leiders. Het stalinisme slaagde erin de beweging te verdelen, links te isoleren en haar beste strijders te vermoorden. Dit maakte de overwinning van het fascisme onvermijdelijk.
De laatste hoop op de overwinning van de arbeidersklasse was in Europa verdwenen, althans tot het einde van de imperialistische oorlog die nu onvermijdelijk werd.
Rivieren van bloed
Binnen de Sovjet-Unie leidden de verscherpende tegenstellingen tussen de bureaucratie en de arbeidersklasse tot de liquidatie van de overblijfselen van het bolsjewistische kader.
De ‘communistische’ partijen stelden de Sovjet-Unie internationaal voor als het gelukkige vaderland van het socialisme. Stalins opvolger, Chroesjtsjov, tilde op het 20e partijcongres in 1956 een tipje van de sluier op over wat er werkelijk gebeurde: “Stalin handelde niet door overreding, uitleg en geduldige samenwerking met mensen, maar door zijn concepten op te leggen en absolute onderwerping aan zijn mening te eisen… Hij liet de methode van ideologische strijd varen voor die van bestuurlijk geweld, massale repressie en terreur.” (Geciteerd in The Moscow Trials, pagina 17, 18)
Bureaucratische tirannie krijgt een eigen logica. Naarmate de repressie toeneemt, neemt de angst van de heersers voor wraak toe. Tegenstanders, verdreven van de macht, worden gewantrouwd. Zelfs als ze hun standpunten herroepen, worden ze dan niet weer een bedreiging? Zouden zij niet de vonk voor opstand van onderaf kunnen geven?
Hele lagen van de partij kwamen onder intens wantrouwen van Stalin en de bureaucratie – in het bijzonder de overlevende “oude bolsjewieken”, die zich de partij van Lenin konden herinneren en die alleen uit angst over de misdaden van de bureaucratie zwegen.
Boecharin schrok al in 1928 terug van het monster dat hij had helpen creëren. In een geheime discussie met Kamenev riep hij verschrikt uit: “Wat kunnen we doen? Wat kunnen we doen tegenover zo’n tegenstander, een vernederde Dzjengis Khan…?” (Geciteerd door Serge, Van Lenin tot Stalin, pagina 91)
Terwijl de oude bolsjewieken het hoofd bogen, kwam een jongere generatie op de voorgrond, gretig om de idealen van oktober te herstellen. De tegenstellingen tussen het regime en de groeiende arbeidersklasse werden steeds groter. De hele partij was doordrongen van onvrede. Uitsluitingen in de vroege jaren 1930 liepen in de honderdduizenden.
Toch dwongen de oude bolsjewistische leiders, ondanks hun capitulaties, veel meer respect af dan Stalin en de heersende bureaucratische kliek – velen van hen onbetrouwbare ex-mensjewieken en voormalige vijanden van de Oktoberrevolutie die na de oorlog naar de winnende kant waren overgelopen.
Deze tegenstellingen werden tot een hoogtepunt gebracht door de Spaanse revolutie in 1936, die internationaal schokgolven door de internationale arbeidersbeweging stuurde en de Russische massa’s opnieuw inspireerde met het voorbeeld van de arbeidersdemocratie in actie.
De bureaucratie schoot in actie om het gevaar in de kiem te smoren. Met gruwelijke ironie ontketenden ze, terwijl ze internationaal protesteerden tegen hun toewijding aan de burgerlijke democratie, een heerschappij van zuiverste nachtmerrie in de Sovjet-Unie zelf.
Daar vonden nu de “Moskouse processen” plaats: ongelooflijke vertoningen waar gebroken oude bolsjewieken werden beschuldigd van moord, sabotage, terrorisme – elke verzonnen misdaad om hen in diskrediet te brengen en anderen te terroriseren.
Maar de belangrijkste aanklacht tegen hen was “trotskisme”. De een na de ander onder hen werd beschuldigd van “samenzwering met Trotski”, nu verguisd als een “agent van het kapitalisme” en een “Duitse spion” sinds 1921!
Op deze manier verraadde het regime het werkelijke motief voor de “zuiveringen”: een obsessieve angst voor het marxisme, voor de arbeidersdemocratie en de wraak van de arbeiders, en een haat tegen de belangrijkste vertegenwoordiger van het marxisme in de internationale arbeidersbeweging – Leon Trotski.
Zoals de Correspondent van de Times in Rusland toegaf:
“De kern van de zaak is dat Stalin de strijd tussen zijn eigen beleid en Trotski’s internationalistische politiek nooit helemaal heeft gewonnen. Evenmin kan de eindzege ooit zijn… Communisme blijft een internationale geloofsbelijdenis… de laatste tijd is de ontevredenheid van zelotencommunisten [revolutionairen] toegenomen… Nog meer mensen zijn gealarmeerd over de grote loonongelijkheid… Het regime is vastbesloten om de stem van de oppositie voor eens en voor altijd het zwijgen op te leggen en de overblijfselen van het trotskisme in het land te breken.” (21 augustus 1936)
Er ging voor Stalins ‘rechters’ een tragische parade van menselijke wrakken voorbij die ooit bolsjewistische leiders waren geweest, gechanteerd en gekoeioneerd om alles toe te geven wat van hen werd geëist.
Drie “processen” werden opgevoerd: in augustus 1936 (Zinovjev, Kamenev, Smirnov en anderen); Januari 1937 (Radek, Pjatakov en anderen); en februari 1938 (Boecharin, Rykov, Rakovsky en anderen). Hun aanklager was de voormalige mensjewistische advocaat, Vysjinski, die tijdens de burgeroorlog met de Witten had samengewerkt. Nu kon hij de haat van de bureaucratie tegen de voormalige leiders van de revolutie uitschreeuwen: “Gekke fascistische politiehonden!” “Verachtelijke rotte tuig van de mensheid! Uitschot van de onderwereld!” “Schiet op de reptielen!”
Er werd geen bewijs tegen de beschuldigden aangevoerd, behalve hun door GPU gedicteerde “bekentenissen”. Maar, op een of twee symbolische uitzonderingen na, waren ze allemaal tot de kogel veroordeeld.
Elk van deze moorden, elke vloek van Vyshinsky, werd bewonderend gerapporteerd en verdedigd door de “communistische” partijen internationaal.
Trotski legde de logica van de hele groteske voorstelling uit: “Om de repressie te rechtvaardigen, was het noodzakelijk om beschuldigingen op te zetten. Om aan de valse beschuldigingen gewicht te geven, was het noodzakelijk om ze te versterken met meer brutale repressie. Zo dreef de logica van de strijd, Stalin op de weg van gigantische gerechtelijke amalgamen.” (The Moscow Trials, pagina 129)
De processen in Moskou waren slechts de façade van wat Trotski “een eenzijdige burgeroorlog van de bureaucratie tegen de bolsjewistische partij” noemde. Arrestaties volgden elkaar in golven op. Talloze oude bolsjewieken die weigerden in het openbaar te ‘bekennen’, werden in de gevangenis vermoord. Linkse oppositieleden in Siberische werkkampen werden in groepen afgevoerd om te worden doodgeschoten. In totaal tienduizenden – de bloem van de Russische arbeidersbeweging werd weggevaagd.
De linkse oppositieleden bleven revolutionairen tot het einde. Een voorbeeld van hun onbuigzame moed waren de gebeurtenissen in het Vorkoeta-werkkamp in Siberië tegen het einde van 1936, toen de trotskisten een massale strijd van gevangenen leidden tegen de kleingeestige tirannie van de autoriteiten met het enige wapen dat nog voor hen beschikbaar was – de hongerstaking.
Na vier maanden werden al hun eisen ingewilligd. Maar al snel begonnen de executies. Wanneer een mannelijke politieke gevangene werd doodgeschoten, zouden zijn vrouw en eventuele kinderen ouder dan twaalf jaar normaal gesproken ook worden gedood.
Van de 1.966 afgevaardigden naar het 17e CP-congres in 1935 waren er in 1938 1.108 gearresteerd wegens “antirevolutionaire misdaden”. Van de 139 leden van het centraal comité werden er 98 doodgeschoten.
Van de 1.558.852 CP-leden in 1939 waren slechts 1,3 procent lid sinds de Oktoberrevolutie. Van Lenins centraal comité van 1917 overleefde alleen Stalin als leider, omringd door ex-mensjewieken en mouwvegers. De laatste overblijfselen van de bolsjewistische partij waren uitgeroeid.
Eén van de leiders van 1917, Raskolnikov, overleefde tijdens de jaren 1930 als Sovjetambassadeur in Bulgarije. Teruggeroepen naar Moskou in 1938 voor “promotie” (d.w.z. om te worden doodgeschoten), vluchtte hij in plaats daarvan in ballingschap en schreef een open brief aan Stalin.
“Met behulp van vuile vervalsingen ensceneerde je valse processen en verzon je beschuldigingen die belachelijker zijn dan de heksenprocessen van de middeleeuwen… Inerte pulpschrijvers verheerlijken je als een halfgod geboren uit de zon en de maan en je geniet, als een oosterse despoot, van de wierook van ruwe vleierij. Je roeit genadeloos getalenteerde schrijvers uit die je persoonlijk niet bevallen… vroeg of laat zal het Sovjetvolk je berechten als verrader van het socialisme en de revolutie.” (Voor het eerst gepubliceerd in de USSR in het tijdschrift Ogonjok in juni 1987)
Het totale dodental onder Stalin in de jaren 1930 wordt geschat op 12 tot 15 miljoen. Overlevenden, zoals Raskolnikov, waren begrijpelijkerwijs verbitterd en vervuld van haat tegen Stalin. Maar men mag niet vergeten dat deze slachting niet simpelweg het gevolg was van machtshonger, meedogenloosheid of (zoals Chroesjtsjov het ten onrechte uitlegde) de “cultus van het individu”. Het was het hoogtepunt van de politieke contrarevolutie door de bureaucratie tegen de revolutionaire arbeidersstroming in de Russische arbeidersstaat.
Het regime dat onder Stalin werd opgericht, had niets gemeen met het regime van Lenin en Trotski, hoewel de uiterlijke kenmerken (de “Communistische Partij”, het “Politbureau”, de term “sovjets”, enz.) werden bewaard om de tegenovergestelde indruk te wekken. Rivieren van bloed scheiden het marxisme van het regime van de Russische bureaucratie
Een getuigenis over de historische betekenis van het stalinisme is vervat in het verheerlijkende gedicht dat na het eerste Moskouse proces in een Wit (anti-marxistisch) tijdschrift verscheen:
“Wij danken u, Stalin!
Zestien schurken,
Zestien slagers van het Vaderland
Zijn verzameld aan hun voorouders…
“Maar waarom slechts zestien?
Geef er ons veertig,
Geef er ons honderden,
Duizenden;
Maak een brug over de rivier Moskva,
Een brug zonder toren of balken,
Een brug van Sovjet-aas –
En voeg je karkas toe aan de rest!”
Conclusie
Onder de zich verspreidende terreur van het stalinisme in de Sovjet-Unie en het fascisme in West-Europa werden de krachten van het marxisme gedecimeerd of uitgedoofd tijdens de jaren 1930. Alleen het genie en de vastberadenheid van Trotski (vermoord door een GPU-agent in 1940), en een zeer kleine groep volgelingen, bleven over om een komende generatie opnieuw te scholen in de ideeën van de arbeidersstrijd voor het socialisme.
Tot het einde van zijn leven bleef Trotski de verworvenheden van de Oktoberrevolutie verdedigen – in wezen de staatseigendom en planeconomie – ondanks de monsterlijke bureaucratische vervorming van het “Sovjet” -regime, en verwierp het idee dat Rusland “staats- kapitalistisch” was geworden.
Tegelijkertijd legde hij uit dat er geen mogelijkheid was om het regime te “hervormen” om de arbeidersdemocratie te herstellen. Het zou verslagen en omvergeworpen moeten worden door de massabeweging van de arbeidersklasse, die opnieuw de macht in eigen handen zou nemen, om de weg naar socialistische transformatie te heropenen.
Eén van Trotski’s markante werken is ‘De verraden revolutie’, dat een gedetailleerde en wetenschappelijke uitleg geeft van de processen die in deze brochure zijn beschreven.
Vandaag zijn de krachtsverhoudingen in de Sovjet-Unie radicaal anders. De arbeidersklasse is de machtigste en best opgeleide ter wereld. De bureaucratie heeft geen rol meer te spelen. Ze was een absoluut obstakel geworden voor economische en sociale vooruitgang. Gorbatsjovs pogingen om de bureaucratie op te smukken (zoals die van Brezjnev en Chroesjtsjov voor hem) kunnen niets veranderen aan het historische bankroet van hun heerschappij.
Integendeel, het weerspiegelt een nieuwe fase in de crisis van het Sovjetstalinisme, waarin de objectieve omstandigheden rijpen voor politieke revolutie om de bureaucratie omver te werpen en de rol van de arbeidersklasse te herstellen. Briljante “generale repetities” van de naderende politieke revolutie werden gemaakt door de arbeidersklasse in Hongarije in 1956, in Polen in 1980-81, enz.
Ook internationaal zijn de omstandigheden van de jaren 1980 het omgekeerde van de late jaren 1930. Revolutionaire bewegingen ontwaken in elk deel van de wereld. Het programma van het marxisme houdt opnieuw de geesten van arbeiders en jongeren in zijn greep, van Liverpool tot Sri Lanka, van Zuid-Afrika tot Spanje.
De lessen van de triomf en de degeneratie van de Russische revolutie moeten opnieuw worden geleerd om de taak op te nemen, die ons in de volgende periode te wachten staat: de verovering van de macht door de arbeidersklasse op elk continent, de vestiging van de arbeidersdemocratie en de socialistische transformatie van de wereld.
Vragen voor discussie:
- Wat was er mis mee, dat de Communistische Partij zich verenigde met democratische kapitalisten tegen feodalisme en imperialisme in China?
- Had de Linkse Oppositie niet moeten oproepen tot het oprichten van een nieuwe partij nadat deze in 1928 uit de CP was gezet?
- Oké, Stalin maakte dus fouten, maar hij corrigeerde ze toen hij de vijfjarenplannen introduceerde, nietwaar?
- Was het Volksfront, de eenheid van alle democratische krachten, niet nodig om reactie en fascisme te bestrijden nadat Hitler aan de macht was gekomen ?
- Toonden de zuiveringsprocessen niet aan dat er niets overbleef van de verworvenheden van de revolutie?